Emilia van Oranje (1569-1629)

 
English | Nederlands

EMILIA prinses van ORANJE, vooral bekend als Emilia van Nassau, ook als Emilia van Portugal (geb. Keulen 10-4-1569 – gest. Genève 16-3-1629). Dochter van Willem prins van Oranje (1533-1584) en Anna van Saksen (1544-1577). Emilia trouwde op 7-11-1597 in Den Haag met Don Emanuel van Portugal (ca. 1568-1638), troonpretendent in ballingschap. Uit dit huwelijk werden 10 kinderen geboren, van wie er 2 jong overleden.

Emilia’s leven kende geen gelukkige start. Als gevolg van de huwelijksperikelen tussen Anna van Saksen en Willem van Oranje werd ze reeds op tweejarige leeftijd van haar moeder gescheiden. Vanaf dat moment zag ze ook haar vader nooit meer terug. Zij groeide op aan het hof van haar oom Jan van Nassau op de Dillenburg, samen met diens kinderen, haar halfzus Maria, haar zus Anna en haar broer Maurits. Op de hofschool werd zij in calvinistische geest opgevoed en kreeg zij de gebruikelijke lessen in hoffelijke manieren en vreemde talen. Na de moord op haar vader in 1584 smeekte zij Maurits, die al veel eerder door zijn vader naar de Nederlanden was gehaald, haar ook daarheen te laten komen. In 1588 ging die wens eindelijk in vervulling en vestigde zij zich op het Prinsenhof te Delft. Daar werd zij getuige van de snel rijzende ster van haar broer, die met zijn militaire genie de ene na de andere stad op de Spanjaarden wist te veroveren. Er was Maurits alles aan gelegen het aanzien van het Huis van Oranje-Nassau te vergroten, maar zolang hij ongehuwd was – en dat zou hij om dynastieke redenen altijd blijven – ontbeerde zijn hof een gastvrouw die het bezoek op gepaste wijze zou kunnen ontvangen. Niemand bleek daarvoor geschikter dan Emilia. Zij had een bijzondere persoonlijke uitstraling, was zeer hoffelijk in de omgang en kon in meerdere talen aangenaam converseren.

Huwelijk

In 1597 ontving Emilia twee bijzondere gasten, Emanuel en Christoffel van Portugal, de zoons van de door Filips II verdreven koning Antonio van Portugal. Zij boden de Staten-Generaal hun diensten aan in de oorlog tegen de gemeenschappelijke vijand, maar deze lieten op minzame wijze blijken daar niet veel heil in te zien. Financiële bezwaren en godsdienstige achterdocht lagen daaraan ten grondslag. Misschien was dat voor Emanuel een reden om het over een andere boeg te gooien en naar de hand van Emilia te dingen. Succes bleef niet uit. Emilia was 28 jaar oud en zocht een echtgenoot. Tegelijk wilde ze niet worden uitgehuwelijkt: ‘ik wil geen arme vorst in Duitsland hebben’ (‘Ich wil kheinen armen Fürsten in Teutschland haben’, Archives, dl. 1, 391). Zij raakte zeer gecharmeerd van Emanuel en vóór Maurits als pater familias de kans kreeg in te grijpen, zette zij hem voor het blok: in het najaar van 1597 verscheen Emilia tussen de puinhopen van het zojuist door Maurits ingenomen Bredevoort om hem toestemming te vragen om te trouwen met de toekomstige koning van Portugal, voorwaar een huwelijk op stand. Maar Maurits weigerde. In de eerste plaats zou Emanuel nooit de troon van zijn vaderland kunnen bestijgen. In de tweede plaats was hij armlastig. Ten derde was hij een bastaard en ten slotte ook nog rooms-katholiek.

Emilia keerde onverrichter zake terug naar Den Haag en besloot haar broer en de Staten-Generaal voor een voldongen feit te stellen. Op de avond van 7 november trouwde zij op het Stadhouderlijk Kwartier voor een katholieke priester, die zij waarschijnlijk dankzij de contacten van haar vriendin Sabina van Egmont had weten te vinden. De volgende ochtend bracht zij in een uitvoerig schrijven de Staten-Generaal hiervan op de hoogte. Die probeerden nog dezelfde dag, na overleg met Maurits’ hofraad, te redden wat er te redden viel. Bijna voltallig snelde men naar het jonge paar om hen van elkaar te scheiden. Pieter Bor, die als eerste deze gebeurtenissen in geuren en kleuren beschrijft, memoreert hoe bij dat bezoek Emanuel de vraag kreeg voorgelegd of hij haar reeds bekend had, waarop hij met een niet geheel geloofwaardig nee zou hebben geantwoord. Het resultaat van alles was dat Emanuel moest vluchten – hij hield zich aanvankelijk schuil in Schiedam – en later verbannen werd naar het Duitse Wezel, terwijl Emilia door haar broer naar het Prinsenhof in Delft werd gestuurd. Wekenlang praatte men op haar in, maar even zolang reageerde zij daarop met halsstarrig verzet dat één keer zelfs de trekken van een hongerstaking aannam. Na een maand liet Maurits haar gaan en reisde zij naar haar man in Wezel.

Het paar zette met een lange serie smeekbeden een offensief in om een terugkeer naar Holland te bewerkstelligen. Getrouw aan haar lijfspreuk ‘contre fortune bonne coeur’ bleef Emilia hopen haar broer en de Staten-Generaal te kunnen vermurwen: ‘Ik ben immers een vrije dochter, boven mijne jaren, die niemand ben onderworpen’ (Bor, boek 34, p. 323). Zij kon niet geloven dat Maurits zou volharden in zijn tirannieke opstelling, die botste met alle privileges van het vrijgevochten land. Bovendien had Maurits de familie niet op zijn hand en was hij beducht voor roddel. Waarschijnlijk gaf Emilia’s eerste zwangerschap de doorslag. In het najaar van 1598 vestigde zij zich met Emanuel en haar gevolg in Delft, waar zij eerst een woning van haar zwager Filips van Hohenlohe betrok en later op het Prinsenhof ging wonen. Daar werden, met uitzondering wellicht van het eerste, al haar kinderen geboren. In 1617 kocht zij een huis op de Lange Vijverberg in Den Haag.

Tijdens de rest van haar leven had Emilia geen enkele reden haar lijfspreuk te veranderen. Zo bleef zij geplaagd worden door financiële problemen. Deze werden deels veroorzaakt door het uitblijven van een echte verzoening met Maurits, die pas in 1608 tot stand kwam. Voor het andere deel lag de oorzaak daarvan in het feit dat Emanuel er niet in slaagde het wantrouwen tegen hem weg te nemen en een vast dienstverband in de Republiek te verkrijgen. Als een bedelaar met de hoed in de hand – zo drukte Emilia het uit – was hij daarvoor decennia lang tevergeefs rondgegaan. Toen na de dood van Maurits in 1625 de regeling van de erfenis in alle opzichten nadelig bleek, was voor hem de maat vol. Hij verkocht zijn rechten op de Portugese kroon aan de koning van Spanje en verhuisde met een van zijn zoons naar het Hof van de Infante Isabella te Brussel. Emilia ging niet mee. Zij wilde zich onder geen beding inlaten met de moordenaars van haar vader en had nog liever dat haar dochters met een gereformeerde ambachtsman trouwden dan met een katholieke prins. Daarmee toonde zij haar calvinistische gezindheid, zoals ze enkele jaren eerder ook al had gedaan toen zij de remonstranten ‘door de Spaanse koning betaalde ketters’ noemde. Geen wonder dat zij uitgerekend Genève koos als haar nieuwe woonplaats. In 1627 kocht zij het dicht bij de stad gelegen landgoed Prangins. Van de natuur daar, waarover zij in lyrische bewoordingen naar Holland schreef, kon ze slechts korte tijd genieten. In 1629 overleed zij en werd zij plechtig begraven in de kathedraal van Genève.

Reputatie

Emilia’s levensverhaal heeft altijd wel aandacht gehad in de oude geschiedschrijving, maar pas in de negentiende eeuw begon het echt tot de verbeelding te spreken. Schilderkunst, literatuur en geschiedschrijving getuigen daarvan. In de jaren 1840 werd zij door Willem Hendrik Schmidt geschilderd als de heldin die met haar hongerstaking de tirannie van Oranje trotseerde, een duidelijke projectie van de liberale afkeer van Willem II van die tijd. Meer dan in de schilderkunst echter treffen wij Emilia aan in de literatuur. Eind achttiende eeuw had Loosjes haar al in een patriottisch kostuum gestoken door haar in een van zijn drama’s af te schilderen als een vrouw met Bataafs bloed in de aderen en daarom onbevreesd voor Oranje-tirannie. Tijdens de Restauratie werd haar beeld echter vriendelijker en romantischer toen diverse auteurs (Van Halmael, Bosscha, Van Lennep en Nauta) haar liefdesleven op de voorgrond plaatsten. Emilia’s vrije partnerkeus werd door hen in scherp contrast gesteld met de praktijk van het uithuwelijken in adellijke kringen. Men prees vooral haar huiselijkheid, die in positieve zin afstak bij het liefdesleven van de ongehuwde Maurits. Tegelijk moesten Emilia’s al te hevige hartstocht en het berekenende karakter van Emanuel waarschuwen tegen gedrag dat man en vrouw niet paste. In de romantische traditie stond ook de roman van Jacques Vincent (pseudoniem voor Angèle Bory d’Arnex) over de liefdes van Emilia, haar oudste dochter en haar kleindochter. De verschillen werden verklaard uit de calvinistische mentaliteit van Emilia en de katholieke van haar oudste dochter. Ook onder negentiende-eeuwse historici kreeg de geloofskwestie steeds meer aandacht. Zo nam bijvoorbeeld de katholieke priester en geschiedschrijver Allard het zijn protestantse collega Mulder kwalijk dat hij geen aandacht had besteed aan Emanuels hulp aan de verdrukte katholieken in zijn omgeving. Werner stelde dat een huwelijk tussen twee geloven hetzelfde lot zou zijn beschoren als dat van Emilia en Emanuel.

Nederland heeft één duidelijke ‘lieu de mémoire’ van Emilia: het kasteel te Wijchen. In 1609, vlak na haar verzoening met Maurits dus, kocht Emilia hier een vervallen burcht met een daarbij behorend landgoed. In de daarop volgende jaren liet zij op de oude fundamenten een nieuw kasteel bouwen. Vanaf 1615 vertoefde zij er regelmatig. In 1906 brandde het bijna geheel af. Spoedig daarop verrees het uit zijn as en nu geldt het als een van de mooiste voorbeelden van de Hollandse Renaissance. Muurankers in de vorm van de twee verstrengelde E’s van Emilia en Emanuel en een serie symbolische voorstellingen, alsmede een veronderstelde buste van Emanuel boven de toegangspoort houden de herinnering aan het echtpaar levend.

Naslagwerken

Van der Aa; DekNas; Van Ditzhuyzen; Kobus/De Rivecourt; Kok; NNBW; Oranje van A tot Z; Verwoert.

Archivalia

  • Koninklijk Huisarchief, Den Haag: brieven van Emilia uit 1586, 1597, 1608, 1615-1618.
  • Gelders Archief, Arnhem: Archief van de Heren en Graven van Culemborg 1198-1817 [hierin bevindt zich de correspondentie van Emilia en Emanuel met Floris II van Pallandt, graaf van Culemborg, en diens vrouw Catharina, gravin van den Bergh, gevoerd tussen 1616 en 1633. Een deel van deze brieven is uitgegeven door Is. An. Nijhoff, ‘Bijzonderheden betrekkelijk het leven en karakter van Don Emanuel van Portugal en Emilia van Nassau’, Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde 2 (1840) 264-279].
  • Nationaal Archief, Den Haag: Resoluties van de Staten Generaal en de Staten van Holland [de brief van Maurits van 21-10-1597, waarin hij de S.G. verzoekt Emanuel van Emilia gescheiden te houden; afscheidsbrief van Emilia van 26-5-1626].
  • Les Archives d’Etat de Genève: vier brieven van Emilia’s dochters van 16-2 en 15-5-1632 (P.H. 2908), 23-8-1634 (P.H. 2956) en 19-12-1643 (P.H. 3134).

Literatuur

  • Pieter Bor Christiaensz., Oorsprongk, begin en vervolgh der Nederlandsche oorlogen (...) vierde en laatste stuk (Amsterdam 1684).
  • A. Loosjes Pz., De slag bij Nieuwpoort, heldenspel en Emilia van Nassau, treurspel (Haarlem 1786).
  • A. van Halmael Jr., ‘Emilia van Nassau, een verhaal uit de geschiedenis des vaderlands’, Mengelwerk der Leeuwarder Courant (1830).
  • P. Bosscha, ‘Emilia van Nassau, historisch verhaal’, Overijsselsche Almanak voor Oudheid en Letteren (1835) 149-160.
  • C.M. van der Kemp, Maurits van Nassau, prins van Oranje, in zijn leven, waardigheden en verdiensten voorgesteld, dl. 2 (Rotterdam 1843) [p. 184-187: de roemruchte brief van Emilia aan de Staten-Generaal van 7-11-1597].
  • J. van Lennep, ‘De waarachtige geschiedenis der vrijage tusschen Emilia van Nassau en Emanuel van Portugal’, Het Hollandsche schilder- en letterkundige Album (Den Haag 1849) [in de tweede helft van de negentiende eeuw regelmatig herdrukt onder de titel ‘Emilia’ in de series Romantische werken en Verzamelde Werken].
  • A. Nauta, Emilia van Nassau, prinses van Portugal. Een historisch romantisch verhaal (Amsterdam 1854).
  • Archives ou correspondance inédite de la Maison d’Orange-Nassau, G. Groen van Prinsterer ed., 2de série, deel 1 en 2 (Utrecht 1857-1858) [hierin o.m. 5 brieven van Emilia uit 1615 en 1617 en diverse brieven van familieleden met betrekking tot haar].
  • Anthonys Duyck, Journal 1591-1602 (Den Haag 1864) [hierin het verslag van Emilia’s verschijning in Bredevoort in 1597].
  • Lodewijk Mulder, ‘Emilia van Nassau’, De Gids 50 (1886) 193-251, 414-471 [ook opgenomen in: Idem, Geschiedkundige novellen; Levensverhalen (Den Haag 1907)].
  • H.M. Werner, ‘Emilia van Nassau en het kasteel te Wijchen’, De Huisvriend (1886) 96-100.
  • Jacques Vincent, Trois amoureuses (Parijs 1901) [Nederlandse bewerking: J.C. van der Does, Prinsessen uit het Huis van Oranje (Putten z.j. [1938])].
  • H.J. Allard, ‘De Nederlandsche prinsen van Portugal’, Studiën, Godsdienst, Wetenschap en Letteren 36 (1903) 1-54.
  • G.H. Marius, De Hollandsche schilderkunst in de negentiende eeuw (Den Haag 1920) [hierin is het verloren gegane schilderij van W.H. Schmidt afgebeeld, plaat 19].
  • J.L.J. van de Kamp, Emilia van Nassau en Emanuel van Portugal (Assen 1980) [wetenschappelijke biografie, met archivalia].
  • Hanneke Ronnes, Architecture and elite culture in the United Provinces, England and Ireland, 1500-1700 (Amsterdam 2006).

Illustratie

Het enige betrouwbare portret van Emilia, waarschijnlijk in het begin van de jaren negentig van de 16de eeuw geschilderd door Daniël van den Queborn, in 1991 uit Duits privébezit aangekocht door de Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau en in bruikleen genomen door Paleis Het Loo, Nationaal Museum Apeldoorn.

Auteur: Jan Aarts

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 181

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.