Every, Bernadina Elizabeth (1939-2006)

 
English | Nederlands

EVERY, Bernadina Elizabeth (geb. Bubali, Aruba 24-4-1939 – gest. Aruba 17-8-2006), dramaturge en regisseuse, dichteres, vakbondsleidster. Dochter van John Clarence Every (1911-1999), chemicus, en Carmen Paulina Harms (1918-1999). Burny Every trouwde op 27-7-1965 in Amsterdam met Hubert Ludwig Leo Hansen (geb. 1933), acteur. Dit huwelijk, dat op 3-7-1969 werd ontbonden, bleef kinderloos.

Burny Every werd geboren in het verpleeghuis van de N.V. Arend Petroleum Maatschappij in Bubali, als oudste dochter in een groot gezin met elf kinderen (zes jongens en vijf meisjes). Haar vader werkte in die tijd als chemicus bij deze dochtermaatschappij van Shell. Nadat Burny de lagere school O.L. Vrouw van Lourdes in Oranjestad had voltooid en er vervolgens twee jaar op de mulo had gezeten, werd ze in augustus 1953 naar Nederland gestuurd. Ze zat op het internaat St. Joseph in Dongen (N.Br.) en haalde een jaar later haar mulodiploma in Breda. Met een lo-akte op zak keerde ze in 1959 terug naar Aruba, waar ze vier jaar voor de klas stond op het Maria College in Oranjestad. Ze bewoog zich graag op sociaal en cultureel terrein. Zo was ze in 1960 carnavalskoningin voor de plaatselijke Tivoli-club. Een jaar later debuteerde ze in Simadán, het literaire tijdschrift in het Papiaments dat in 1961 een meertalig aflevering uitgaf, met het gedicht ‘Middernacht huilde mijn/cactusbloem een traan’. De dichter Nicolas Piña Lampe vertaalde het in het Spaans.

Grupo Teatral Arubiano

Via Ed Hoornik, die namens de Stichting voor Culturele Samenwerking (Sticusa) in 1961 een bezoek aan Aruba bracht, kwam Burny Every in contact met deze Amsterdamse stichting. Met een beurs van Sticusa vertrok ze in 1963 opnieuw naar Nederland om stage te lopen bij toneelgroep Centrum in Amsterdam, waarna ze in 1964 tot de Amsterdamse Toneelschool werd toegelaten. Bij Centrum ontmoette Every de toneelspeler Huub Hansen, met wie zij in 1965 trouwde en ging wonen op een woonschuit (Te Aworo). Na haar eindexamen (1967), tegelijk met grote namen als Rutger Hauer, Elsje de Wijn en Cox Habbema, was ze verbonden aan de Noorder Compagnie. In 1969 strandde haar huwelijk.

Van 1970 tot 1974 was Every verbonden aan de toneelgroep Theater in Arnhem. In 1973 werd ze door de Sticusa voor vier maanden naar Aruba uitgezonden, om daar het toneelleven te professionaliseren, en erna kreeg ze een driejarig Sticusacontract. Met haar opleiding en ervaring bracht ze het toneelleven op het eiland op een hoger plan: ze gaf cursussen over regie en een basisopleiding toneel. Bovendien boog ze de tot dan heersende oriëntatie op Europees toneel om naar een grotere mate van inpassing in het Zuid-Amerikaanse en Caribische cultuurpatroon. Daarnaast was Every de eerste lokale Arubaanse professional op theatergebied. Ze deed ook televisiewerk. Zo speelde ze in 1974 de rol van een heks in een aflevering van de kinderserie Pipo de Clown op Aruba.

Burny Every keerde na haar artistieke loopbaan in Nederland terug naar Aruba en werd in 1975 benoemd tot lerares Dramatische Expressie aan de R.K. bijzondere school voor vwo/havo, Colegio Arubano en aan de Arubaanse Pedagogische Akademie (later IPA). Datzelfde jaar richtte ze haar eigen toneelgezelschap op, de Grupo Teatral Arubiano, met het doel werk te presenteren met informatieve, educatieve en universele waarde. Zo wilde ze met haar groep het serieuze, internationale repertoire in het Papiamen­to brengen.

Vernieuwing en Papiaments

Burny Every vernieuwde het toneel op Aruba door af te stap­pen van traditi­onele theaterensce­nerin­gen en te experimente­ren met nieuwe technieken in de decor-opbouw, de belichting, door de work­shop-aanpak te introduceren en door het aan­snijden van nieuwe thema’s en nieuwe genres. Ze initieerde het moderne absur­dis­tische theater en bracht klassieken in aangepaste vorm door ze op lokale situaties van Aruba te richten. Enkele door Every geregisseerde werken zijn Chile ’73 – un homenahe, een eerbetoon aan de vermoorde president Salvador Allende. Ze bracht vervolgens Sophocles’ Antigone in Papiamentse bewerking, Edward Albee’s Zoo story, ook in een Papiamentstalige adaptatie, en Stima bo mes mas cu bo prohimo [Houd meer van jezelf dan van je naaste] van Jorge Dias. In 1977 produceerde ze van de Arubaanse auteur Denis Henriquez het absurdistische Mañan Dalia lo ta mi dalia [Morgen zal Dalia mijn liefje zijn]. Hiernaast bewerkte en regisseerde ze stukken van Bertold Brecht, Shakespeare (in samenwerking met Nydia Ecury) en – opnieuw – Denis Henriquez. In 1980 richtte ze met haar leerlingen de Grupo hubenil di teatro: Kresiendo [jeudgtoneelgroep Kresiendo] op, waarmee ze ook enkele toneelstukken bracht.

Burny Every schreef en regisseerde aanvanke­lijk nog incidenteel voor andere groe­pen maar stapte daarna over op het medium film en televi­sie. Zo werkte ze als productie-assistente mee aan de KRO-jeugdserie Duel in de diepte (1979) en regisseerde ze in 1991 de eerste Aru­baanse speelfilm: Dera Gai [Begraaf de haan], naar een filmscript van Henri­quez. De film gaat over het folkloristische feest dat jaarlijks op 24 juni wordt gehouden en kan worden gezien als een aanklacht tegen het machismo. Het was een productie van Frans Rasker (Horizon Film Productions), in een co-productie van de NOS en Tele-A­ruba.

Lange tijd was Burny Every ook actief in de vakbeweging van Aruba. Midden jaren tachtig was ze voorzitster van de onderwijsvakbond Simar en de Verenigde Vakbonden op Aruba (Sindicatonan Uni). In 1999 ging ze met pensioen. De laatste jaren van haar leven leidde ze een teruggetrokken bestaan en nam ze nauwelijks meer deel aan openbare culturele activiteiten. Burny Every overleed op 17 augustus 2006, in de ouderdom van 67 jaar.

Reputatie

Haar kritische houding ten opzichte van het culturele leven op Aruba, in het bijzonder waar het ging om toneel, en haar kritische maatschappelijke opstelling maakten Burny Every bij de bestuurders van het eiland niet bepaald populair. Een koninklijke onderscheiding viel haar dan ook niet ten deel. Wel oogstte ze veel waardering van gelijkgestemden voor de niet-aflatende betrokkenheid bij alles wat ‘haar’ eiland betrof. Door haar toneelactiviteiten en haar functie als docente is haar invloed zeer groot geweest. In 2006 werd een verzameling van Arubaanse toneelstukken in het Papiaments, waaronder Antigona, onder de titel Aplauso, un colecccion di obra di teatro na Papiamento [Applaus, een verzameling toneelstukken in het Papiaments] aan haar opgedragen.

Naslagwerken

Honig.

Literatuur

  • Ger Thijs, Amazone, een turbulente liefdesgeschiedenis (Breda 2004).
  • Alice van Romondt red., Aplauso; un coleccion di obra di teatro na Papiamento [Een verzameling van toneelstukken in het Papiaments] (Oranjestad 2006).
  • Wim Rutgers, Balans, Arubaans letterkundig leven. De periode van Autonomie en Status Aparte (Oranjestad 2015) 64-66.

Illustratie

Burny Every in Het proces van de negen van Catonsville, door Wouter van Heusden, 1973 (Collectie Theater in Nederland).

 

Auteur: Wim Rutgers (met dank aan de familie Every)

 

laatst gewijzigd: 24/12/2018

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.