© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Anna de Haas, Fokke, Catharina Elisabeth, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Fokke [13/01/2014]
FOKKE, Catharina Elisabeth (ged. Amsterdam 6-4-1727 – begr. Amsterdam 24-4-1793), toneelspeelster. Dochter van Arend Fokke (1680-1734), toneelspeler, en Dina Levit (ca. 1694-1766). Catharina Fokke trouwde op 5-4-1772 (otr. 20-3) in Amsterdam met Jan Punt (1711-1779), toneelspeler en graveur. Het huwelijk bleef kinderloos.
Catharina Elisabeth Fokke was de enige dochter van de acteur Arend Fokke en diens tweede, uit Dordrecht afkomstige vrouw Dina Levit. Ze had twee oudere broers, Jan (geb. 1719) en Hendrik (1722), en een jongere, Willem (1733). Verder was er een halfbroer, Simon (1712-1784), en wellicht nog een halfzus, Elisabeth (geb. 1715), uit een eerder huwelijk van haar vader. Vrijwel alle kinderen Fokke zijn voor korte of lange tijd aan het toneel geweest; Simon werd later een bekend graveur. Samen met haar twee oudere broers trad Catharina Elisabeth op haar elfde op in Eeuwgetijde, het gelegenheidsstuk van Jan de Marre waarmee de Amsterdamse Schouwburg in 1738 haar honderdjarig bestaan vierde. Ze kreeg de zwijgende rol van het personage Leerzaamheid toebedeeld.
In 1747 werd Catharina Fokke bij de Amsterdamse Schouwburg aangenomen tegen een speelloon van 2 gulden, dat opliep tot 5,25 gulden in 1755. In de jaren daarop kreeg ze jaarlijks hogere recognities, tot 327,50 gulden in 1763, dat laatste bedrag op voorwaarde dat ze de volgende vijf jaar niet om een verhoging zou vragen. Catharina Fokke speelde vooral ‘tedere’ rollen, maar niet iedereen was enthousiast over haar spel. De Hollandsche Toneel-beschouwer beoordeelde haar spel als ‘lamentabel’ (135), ‘doorgaans te flauw’ (90), een keer zelfs als ‘zo flauw [...] dat het mij bijna in slaap heeft doen vallen’ (46). De klacht van deze recensent dat Fokke niet altijd tekstvast was, werd later herhaald door die van het Schouwburg Nieuws (1764, 352).
Catharina Fokke trouwde in 1772 met Jan Punt, toen de beroemdste acteur van het land. Zij was 45 jaar oud en zijn derde vrouw. Volgens de arts en toneeldichter Simon Stijl evenaarde haar talent dat van Punts eerste vrouw, Anna Maria de Bruyn, en was het ‘onmogelijk haar te volprijzen. Wie immer met een goed gehoor die klaagtoon [nl. in treurspelen] gadesloeg, vergeet hem nooit’ (Stijl, 61, 64). Zijn bewondering voor Fokke had echter vooral te maken met zijn grenzeloze bewondering voor Jan Punt, wiens leven hij beschreef. Al met al was en bleef Catharina Fokke waarschijnlijk een bekwame actrice van het tweede plan.
Na haar huwelijk verhuisde Catharina Fokke naar de schouwburg, waar haar man als kastelein eigen woonruimte had. Toen echter een maand na hun huwelijk de schouwburg afbrandde, verloren ze niet alleen hun huis maar ook al hun have en goed. Bovendien waren ze, net als al hun collega’s, vanaf dat moment brodeloos. Enkele notabele Rotterdamse heren zagen hun kans schoon en nodigden Punt uit om in hun stad een vaste schouwburg op te zetten. Begin 1773 vertrok hij naar Rotterdam en Fokke ging mee.
Bij de Rotterdamse schouwburg
In Rotterdam kreeg het echtpaar Punt-Fokke de beschikking over een gratis woning aan de Boompjes. Punt werd eerste acteur, directeur en kastelein van de nieuwe schouwburg en Fokke eerste actrice. Die positie had ze vermoedelijk te danken aan het feit dat ze ‘de vrouw van’ was. Naast haar kwam er nog een eerste actrice: Hendrina van Thil.
Punt kwam al snel in conflict met de commissarissen van de schouwburg en eind 1773 legde hij het directeurschap neer. Fokke en hij bleven echter vooralsnog als acteurs aan de schouwburg verbonden. Bij de opening van het nieuw gebouwde theater aan de Coolsingel, op 28 december 1774, speelde Catharina Fokke de titelrol van Maria van Bourgondië, een treurspel van Lucretia Wilhelmina van Merken. Hendrina van Thil stond naast haar in de rol van Margaretha.
Ondertussen verslechterde niet alleen de financiële situatie van de schouwburg maar ook de relatie tussen het echtpaar Punt-Fokke en de schouwburgcommissarissen. Eerst werden Fokke en haar man gekort op hun spelerssalaris en ten slotte werd Catharina per oktober 1776 ontslagen. Daar ging onder meer een conflict tussen haar en de commissarissen aan vooraf: ze had geweigerd gevolg te geven aan hun eis dat ze zou optreden in ondergeschikte rollen die niet in overeenstemming waren met haar positie als eerste actrice.
Erg lang heeft Catharina Fokke dus niet op het Rotterdamse toneel gestaan, slechts drie seizoenen. Haar ontslag in 1776 was tevens het einde van haar toneelloopbaan. Anderhalf jaar later, in april 1777, nam ook Punt afscheid van het Rotterdamse toneel. Het echtpaar ging terug naar Amsterdam, maar kreeg geen emplooi meer aan de schouwburg daar. Punt overleed in december 1779 en Fokke werd daarna waarschijnlijk enige tijd door haar familie onderhouden. In 1781 solliciteerde ze met succes naar de functie van kasteleines van de Rotterdamse schouwburg. Toen daar in 1789 weer eens bezuinigd moest worden, zegde men haar contract op. Haar voorstel om nog een nieuwe troep op te zetten, werd afgewezen. Catharina Fokke keerde terug naar Amsterdam, waar ze op 24 april 1793 vanuit het Oude Mannen- en Vrouwenhuis begraven werd op het Sint Antonieskerkhof.
Naslagwerken
Van der Aa; Coffeng; NNBW.
Archivalia
Stadsarchief Amsterdam: DTB, Dopen 50, p. 191 [Catharina Fokke]. DTB, Trouwen 617, p. 293 [otr. Fokke en Punt]. DTB, Begraven 1105, 24 [Dina Levit]; 1205, 401 [Catharina Fokke].
Rollen
O.a. Eponina in Sabinus en Eponina; Ismene in Scilla; Porcia in De dodelijke minnenijd; Rozaura in Sigismundus; Sabyna in De dood van de graven Egmond en Hoorne; Statira in Orondates en Statira; titelrol in Melanide en in Rodogune.
Literatuur
- T.T., Brief van een heer te Rotterdam, aan zyn’ vriend te Amsteldam (z.p. z.j. [1773]), 6.
- Simon Stijl, Het leven van Jan Punt = Levens van eenige voornaame meest Nederlandsche mannen en vrouwen, dl. 9 (Amsterdam / Harlingen 1781) 60-61, 64-65.
- P. Haverkorn van Rijsewijk, De oude Rotterdamse Schouwburg (Rotterdam 1882) 153-156, 162, 181, 250, 285.
- J.A. Worp, Geschiedenis van den Amsterdamschen Schouwburg, 1496-1772, uitg. met aanvulling tot 1872 door J.F.M. Sterck (Amsterdam 1920) 203.
- Ben Albach, Jan Punt en Marten Corver. Nederlandsch tooneelleven in de 18e eeuw (Amsterdam 1946).
- R.J.H. Veltkamp, Het Eeuwgetyde van den Amsteldamschen Schouwburg. Een schouwburgfeest in 1738 naar zijn bronnen beschreven en geanalyseerd (ongepubl. doct. scriptie Universiteit van Amsterdam, 1984; ex. Universiteitsbibliotheek Amsterdam) 42a, 43, 75.
- Henk Gras, ‘Punt en Corver tussen heeren, of nieuw licht op de eerste jaren van de schouwburg in Rotterdam, 1773-1778. Oorspronkelijk vaderlandsch klugtspel’, Rotterdams Jaarboekje (1999) 183-210, aldaar 193-194, 202-203.
- Henk Gras, ‘‘‘Taal, Poëzij en kunstbeleid/ Met behoud, liefst, van uw maagd’lijkheid’’. Nieuw licht op de vroege schouwburggeschiedenis van Rotterdam, 1781-1792’, Rotterdams Jaarboekje (2002) 244-282, aldaar 258.
- Anna de Haas, ‘Kinderen op het toneel van de achttiende eeuw. Wonderkinderen of toneelspelers in opleiding?’, Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 32 (2009) 1-15, aldaar 2, 11 noten 12, 14.
Auteur: Anna de Haas
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 498
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.