Geelvinck, Anna Elisabeth (1702-1757)

 
English | Nederlands

GEELVINCK, Anna Elisabeth (geb. Amsterdam 15-4-1702 – gest. Amsterdam 13-1-1757), schonk drie woningen aan het Corvershof te Amsterdam. Dochter van Lieve Geelvinck (1676-1743), burgemeester, en Agatha Theodora van Bambeeck (1674-1713). Anna Elisabeth Geelvinck trouwde (1) op 13-2-1725 in Amsterdam met Nicolaas Pancras (1696-1739), schepen; (2) op 11-12-1740 met Jean Lucas Pels, heer van Hogelanden (1688-1741), koopman. Beide huwelijken bleven kinderloos.

Anna Elisabeth Geelvinck groeide op in het milieu van Amsterdamse regenten. Haar vader en moeder kwamen beiden uit geslachten die een prominente rol speelden in het achttiende-eeuwse Amsterdamse stadsbestuur en die ervoor zorgden dat hun familieleden niets te kort kwamen. Na 1709 woonde ze met haar ouders, broer en een oudere en jongere zuster op de Herengracht (huidig nummer 504). Toen zij elf jaar oud was, overleed haar moeder; haar vader zou pas in 1730 hertrouwen met de schatrijke weduwe Anna de Haze (1690-1761).

In 1725 trouwde Anna Elisabeth Geelvinck met de acht jaar oudere mr. Nicolaas Pancras, familie van de machtige burgemeester Joan Corver die hem op achttienjarige leeftijd het lucratieve postmeesterschap van Hamburg had toebedeeld. Bij die gelegenheid noemde een bruiloftsdichter haar ‘een schoonheid, daar met recht al de Amstel-jeugd op roemt’ (Bruiloftzangen). Het echtpaar kwam te wonen in een huis in de Gouden Bocht van de Herengracht (huidig nummer 458). Van haar vader kreeg Anna Elisabeth Geelvinck enige jaren later de hofstede Scheybeek, onder Beverwijk. Zij en haar man waren gezamenlijk eigenaar van deze buitenplaats.

Na een kinderloos huwelijk van veertien jaar stierf in 1739 de echtgenoot van Anna Elisabeth Geelvinck. Volgens belastingopgaven liet hij een vermogen na van 236.000 gulden, waarvan het merendeel naar zijn weduwe zal zijn gegaan. Die zomer bracht ze door in de badplaats Spa (De Balbian Verster, 208). Haar weduwe-staat duurde niet lang: in december 1740 trouwde ze met de weduwnaar Jean Lucas Pels. Hij verkeerde in dezelfde hoge kringen als zij en op de Herengracht waren ze vrijwel buren, evenals in Beverwijk, waar Pels de hofstede Akerendam bezat. Pels was een succesvol en vermogend koopman. Het huwelijk was overigens van zeer korte duur. Al binnen een maand bleek de 63-jarige Pels ernstig ziek te zijn en op 4 januari 1741 liet het echtpaar een mutueel testament opmaken. Drie dagen later overleed Pels – ‘aan een slaapziekte en een pleuris in de borst’, wist dagboekschrijver Jacob Bicker Raye te melden.

Volgens officiële belastingopgaven bedroeg Pels’ nagelaten vermogen 432.000 gulden, maar uit een notariële akte blijkt dat het ruim twee keer zo veel moet zijn geweest (Broersen, 37). Anna Elisabeth Geelvinck erfde waardepapieren ten bedrage van ruim een miljoen gulden, het grachtenpand met huisraad, kleren, juwelen, goud- en zilverwerk en Akerendam. De buitenplaats verkocht ze aan haar broer Nicolaas. Ook had zij de heerlijke titel van haar overleden echtgenoot gekregen, zodat ze zich voortaan ‘vrouwe van Hogelanden’ mocht noemen. In het belastingkohier van 1742 werd haar inkomen geschat op 25.000 gulden. Ze had vijf dienstboden, een koets met vier paarden en daarbij nog haar buiten Scheybeek, dat zij liet verfraaien met een koepelzaal met een allegorisch plafondstuk.

Müllerorgel en Corvershof

Na de dood van Jean Lucas Pels heeft Anna Elisabeth Geelvinck zijn zakelijke boekhouding bijgehouden. Inkomsten kwamen onder meer uit aandelen in de Surinaamse plantages Boxel en Sinabo, terwijl de grootste kostenpost de 50ste penning van 1747 was. Twee jaar later verloor zij veel geld toen een schip verongelukte en in 1754 nogmaals toen een insolvente schuldenaar overleed. Wellicht had ze literaire interesses, want haar oudtante Sara Hinloopen liet haar haar volledige bibliotheek na.

In haar laatste levensjaren hield Anna Elisabeth Geelvinck zich bezig met liefdadigheid. Zo kocht ze in 1756 een orgel voor de Grote Kerk van Beverwijk, al was dat deels uit eigenbelang: ze ergerde zich aan ‘het schreeuwen van sommigen in de gemeente’ (Jongepier, 20). Hiervoor had ze de orgelbouwer Christian Müller uitgekozen, die beroemd was om zijn orgel voor de Haarlemse Sint Bavo. Op 7 juli 1756 was Geelvinck eregast bij het eerste concert, waarbij ook andere instrumenten en zang waren te horen. Na afloop organiseerde ze voor de muziekliefhebbers een maaltijd op Scheybeek.

Enkele maanden later, op 15 november 1756, legateerde de inmiddels zieke Anna Elisabeth Geelvinck haar hofstede Scheybeek aan de zoon van haar broer. Het huis aan de Herengracht zou toekomen aan haar nicht, Anna Jacoba Geelvinck. Haar bekendste schenking was een legaat van achtduizend gulden, later verhoogd tot tienduizend, aan het Corvershof op de Nieuwe Herengracht 6-18, een hofje voor bejaarde echtparen van de Nederduits Hervormde Diaconie. Dankzij de schenking konden daar op de korenzolder drie woningen worden toegevoegd. Een opschrift in de westgevel van de binnenplaats herinnert aan de gift, al was de som op Geelvincks totale nalatenschap van 1.152.000 gulden slechts een kleinigheid geweest.

Naslagwerken

Kok.

Archivalia

  • Nationaal Archief, Den Haag: toegang 1.10.10 (Collectie Boreel, 1443-1931), inv. nr. 320E (Familiearchief Pels) [grootboek van Jean Lucas Pels en na diens dood van Anna Elisabeth Geelvinck, 1731-1757].
  • Stadsarchief Amsterdam: toegang 5075 (Notarieel Archief), inv. nr. 9154 (not. Jan Ardinois), akte nr. 4 [mutueel testament d.d. 4-1-1741]; inv. nr. 9155 (idem), akte nr. 160 [verdeling erfenis Pels d.d. 6-3-1741].

Literatuur

  • Bruiloftzangen, voor den wel-ed. here mr. Nicolaas Pancras, en de wel-ed. juffer Anna Elisabeth Geelvinck (z.p. 1725).
  • Epithalame pour le mariage de monsieur Jean Lucas Pels [...] avec dame Anne Elizabeth Geelvink (z.p. 1740) [met Simon Fokkes gravure van de familiewapens van Pels en Geelvinck].
  • Jan Wagenaar, Amsterdam, in zyne opkomst aanwas, geschiedenissen [...] en regeeringe, deel 2 (Amsterdam 1765) 330-331.
  • Het dagboek van Jacob Bicker Raye 1732-1772, F. Beijerinck en M.G. de Boer ed. (Amsterdam 1935) 84.
  • H.W.A. Paans, Het Corvershof: ter herinnering aan het 200-jarig bestaan 1723-1923 (Amsterdam 1923).
  • J.F.L. de Balbian Verster, ‘De bocht van de Heerengracht’, Jaarboek Amstelodamum 27 (1930) 179-260, aldaar 208.
  • I.H. van Eeghen, ‘De hofsteden Scheybeek en Akerendam te Beverwijk’, Maandblad Amstelodamum 45 (1958) 123-132.
  • Johan E. Elias, De vroedschap van Amsterdam, 1578-1795, deel 2 (Amsterdam 1963) 687-688, 814.
  • Ellen Broersen, Akerendam, een buitenplaats in Beverwijk (z.p. 1992) 37-38, 92.
  • Jan Jongepier, Jubileumboekje 250 jaar Müllerorgel 1756-2006 (Beverwijk 2006).

Auteur: Maarten Hell

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.