Groe, Eva van der (1704-1770)

 
English | Nederlands

GROE, Eva van der (ged. Zwammerdam 6-2-1704 – begr. Kralingen 23-3-1770), schrijfster van een autobiografische, piëtistische bekeringsgeschiedenis. Dochter van Ludovicus van der Groe (1675-1711), predikant, en Johanna Laats (ca. 1675-1760). Eva van der Groe trouwde op 14-10-1725 in Leiden met Jan Pluymejoen (1701-?), koopman. Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren, die jong overleed. Het huwelijk werd in 1727 ontbonden.

Over het leven van Eva van der Groe is een en ander bekend uit haar bekeringsgeschiedenis (Bekeringsweg), die ze in 1749 opschreef, maar die pas een eeuw later gepubliceerd is. Eva werd in 1704 door haar vader gedoopt in Zwammerdam; Ludovicus (Louis) van der Groe was daar twee jaar eerder beroepen als predikant. Eva groeide er op met twee jongere broers: Dirk (1705-1784), die zich later Theodorus zou noemen, en Simon (1707-1779), later Simon Ludovicus.

Eva van der Groe was amper zeven toen haar vader overleed ‘na een langdurige en uitterende ziekte’ (Bekeringsweg, ed. Westerbeke, 5). Haar moeder kreeg nog een half jaar het predikantstraktement uitgekeerd en daarna een jaarlijkse uitkering uit de weduwenbeurs van de classis. Waarschijnlijk in 1712 verhuisde het gezin naar Leiden, naar een pand aan de Langebrug. Eva las in die tijd veel – romans, reisbeschrijvingen ‘alsmede poëtische werken’ – en leefde ‘zorgeloos en onbekommerd’ (idem, 6), terwijl haar broers theologie studeerden.

In 1725 trouwde Eva van der Groe, 22 jaar oud, met de uit Haarlem afkomstige koopman Jan Pluymejoen. Het echtpaar vestigde zich in de Zijlstraat in Haarlem en kreeg in juli 1726 een zoontje dat vier maanden later overleed. Het huwelijk eindigde het jaar daarop in een scheiding, volgens Eva wegens de ‘lichtvaardige wandel’ van haar man, die ‘een onbeschrijflijk lui en zorgeloos leven’ leidde (Bekeringsweg, 7-8). Na de scheiding trok Eva in bij haar moeder en broers in Leiden, waar ze haar eigen ‘zorgeloos en onbekommerd’ leven hervatte.

Het hele gezin Van der Groe verhuisde in 1730 naar Rijnsaterwoude, waar broer Theodorus zojuist beroepen was. Simon ging drie jaar later als predikant naar Zoeterwoude. In Rijnsaterwoude raakte Eva onder de invloed van een ‘vrome vrijster’, hoogstwaarschijnlijk de piëtiste Geertje Raaphorst. Ze belandde in een langdurige geloofscrisis en een wanhopige innerlijke strijd, waardoor ze soms aanvechtingen had om een einde aan haar ‘hopeloos leven’ te maken (Bekeringsweg, 9). Op 25 september 1735 echter kwam de verlossing, het ‘grote werk van de overgave van mijn hart aan de Here Jezus’, en daarmee eindelijk zielerust (idem, 21). Later volgde ook broer Theodorus deze ‘bekeringsweg’, maar hun moeder is hen waarschijnlijk nooit gevolgd, evenmin als broer Simon. Ondanks haar bekering bleef Eva’s leven ook in later jaren lopen langs ‘vele en verscheiden wegen van licht en duisternis’ (idem, 32).

In 1740 volgden Eva van der Groe en haar moeder Theodorus naar zijn nieuwe standplaats, Kralingen, waar het drietal de pastorie betrok. In dat jaar begon de Oostenrijkse Successie-oorlog, waarover Eva na afloop haar Eenvoudig en echt verhaal over oorlog, kerk en staat (1749) schreef. Daarin dankt zij de Here, die eerder de Republiek verlost had van de Spaanse ‘dwingelandij’ en de ‘afgoderij des pausdoms’ (Verhaal, 6), en nu opnieuw het land had gered. Ook laat ze zich in met praktische en politieke kwesties. Zo bepleit ze het instandhouden van een leger in vredestijd zodat, ‘wanneer de Here ons [...] wederom met de plaag des oorlogs wilde bezoeken’, we het zonder buitenlandse militaire hulp kunnen stellen (idem, 149).

Aan de inwoning van Eva en haar moeder in Theodorus’ pastorie kwam in 1754 een eind, toen hij trouwde met de welgestelde patriciërsdochter Johanna Cornelia Bichon. Eva en haar moeder verhuisden naar de Veenweg, nog altijd in Kralingen. Daar overleed in 1760 haar moeder en tien jaar later, in maart 1770, Eva van der Groe. Beiden werden begraven vlak voor Theodorus’ kansel in de – inmiddels afgebroken – hervormde kerk in Kralingen.

Naslagwerken

Egodocumenten; Lauwerkrans.

Archivalia

Zie Exalto en Van Lieburg red. (2007) en Van Lieburg (1985).

Publicaties

  • Bekeeringsweg van Eva van der Groe, zuster van Theodorus van der Groe, in leven predikant te Kralingen. Door haarzelve beschreven (Rotterdam 1838; 2de dr. 1839) [meerdere heruitgaven, waarvan de meest recente: Bekeringsweg van Eva van der Groe, Willem Westerbeke ed. (Middelburg 2004), te vinden op www.theologienet.nl].
  • Eva van der Groe, Een eenvoudig en echt verhaal over oorlog, kerk en staat (Zwijndrecht 1844) [heruitgave onder de titel: Oorlog, kerk en staat, zijnde een eenvoudig en waar verhaal van de geloofswerkzaamheden, waar de Heere mij gedurende dezen zevenjarigen oorlog toe verwaardigd heeft (Alblasserdam z.j.; repr. Urk 1977)].

Literatuur

  • F.A. van Lieburg, ‘Vrouwen uit het gereformeerde piëtisme in Nederland (I): Eva van der Groe (1704-1770)’, Documentatieblad Nadere Reformatie 9 (1985) 78-87.
  • G.H. Leurdijk, Predikant tussen piëtisme en Reveil. Portret van Joan Hugo van der Groe (1735-1818) (Kampen 1991) 67.
  • F.A. van Lieburg, Levens van vromen. Gereformeerd piëtisme in de achttiende eeuw (Kampen 1991).
  • Fred van Lieburg, ‘Vroomheid kent geen sekse. Piëtistes in de achttiende eeuw’, in: Mirjam Cornelis e.a. red., Vrome vrouwen. Betekenissen van geloof voor vrouwen in de geschiedenis (Hilversum 1996) 109-128, aldaar 111-112.
  • A.A. van der Schans, ‘Preken bij het overlijden van Oranjevorsten’, Reformatorisch Dagblad 29-3-2004.
  • John Exalto en Fred van Lieburg red., Neerlands laatste ziener. Leven, werk en invloed van Theodorus van der Groe (1705-1784) (Rotterdam 2007) 10-20, 24-27, 35, 40, 105-107, 141, 149.

Redactie

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 462

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.