Hattem, Isabella van (ca. 1590-na 1631?)

 
English | Nederlands

HATTEM, Isabella van (geb. ca. 1590 – gest. na 1631?), volgde haar man in gevangenschap. Zij trouwde rond 1609 (?) met Simon Lucae Bysterus (ca.1586-na 1669), remonstrants predikant. Uit dit huwelijk werden ten minste 6 kinderen geboren.

Over achtergrond en afkomst van Isabella van Hattem is niets bekend. Waarschijnlijk is zij rond 1609 getrouwd met Simon Lucae Bysterus uit Schiedam, die in dat jaar – hij had net zijn studie in Leiden voltooid – als predikant was beroepen in Eck en Wiel (bij Tiel). In 1612 werd hij beroepen in het vlakbij gelegen Ingen. Daar deden zich de eerste problemen met de contraremonstranten voor. Toen Isabella en haar man in 1619 afwezig waren in verband met een bezoek aan Holland, werd Bysterus er door hun dienstmeid van beticht dat hij haar had willen ‘beslapen’. Volgens Brandt deed zij deze beschuldiging omdat het echtpaar haar niet had toegestaan om op zondagavond te gaan spelen en dansen in de herberg. Ook al tekende de dienstmeid later een verklaring waarin zij de beschuldiging introk, toch verspreidde zij het verhaal later opnieuw. Dit werd door de synode van Gelderland aangegrepen om Bysterus, tot dan toe een gematigd aanhanger van de remonstrantse zaak, te schorsen. Deze begaf zich hierop in dienst van de remonstrantse broederschap, en trok ondanks het verbod van de Staten-Generaal door het land om te preken. Het is niet bekend waar Isabella en haar kinderen toen woonden.

Toen Bysterus op 24 augustus 1621 na een illegale preekbeurt bij Krooswijk in Rotterdam werd opgepakt en de volgende dag werd opgesloten in de Gevangenpoort in Den Haag, meldde Isabella van Hattem zich daar al snel om haar man te bezoeken. Dit verzoek werd aanvankelijk afgewezen. Ook probeerde zij haar mans eigen ‘gewoonlijke zwarte kleren’ af te geven omdat hij bij zijn arrestatie veel te dunne kleren had gedragen, geleend van zijn ‘huiswaard’. Na lang aandringen namen de bewakers de kleren aan, zonder ze overigens aan de gevangene te geven. Voorts bracht Isabella eten en smokkelde zij via een bediende schrijfgerei de gevangenis is. Pas na drie weken werd zij bij haar man toegelaten, maar zij moest wel haar huik afleggen – kort ervoor had Sapma namelijk in de kleren van zijn vrouw (zie Grietje Ulbes) weten te ontsnappen.

Op 6 oktober 1621 hoorde Isabella van Hattem dat haar man voor eeuwig opgesloten zou worden op Loevestein. Zij wilde afscheid van hem nemen en toen haar opnieuw de toegang tot haar man werd geweigerd, drong zij de Gevangenpoort binnen en bleef net zo lang wachten tot hij om 2 uur ‘s nachts naar buiten werd geleid. De rest van de nacht werd zij – ‘grofzwanger’, aldus Brandt – vastgehouden, en de volgende dag werden de kleren die zij haar man had gebracht, afgegeven bij de herberg waar zij haar intrek in had genomen. Na de bevalling is zij met haar kinderen verhuisd naar Gorinchem, om zo dicht mogelijk bij Loevestein te wonen. Zij schijnt veel verzoeken te hebben ingediend om voor haar man te mogen zorgen, en zelfs bij hem te mogen intrekken. In het voorjaar van 1622 kreeg zij toestemming om hem eenmaal per week te mogen bezoeken en eten te brengen, en pas in de zomer van 1624 werd het haar toegestaan om met haar kinderen haar intrek te nemen op Loevestein. Daar is in ieder geval nog een kind (Wilhelmus) geboren. Waarschijnlijk behoorde zij, samen met Suzanna van Oostdijk, tot de predikantsvrouwen die op het slot achterbleven nadat hun mannen in de nacht van 19 op 20 juli 1631 met een bootje waren ontsnapt. Op 22 juli werden ook de vrouwen vrijgelaten.

Zo is de naam van Isabella van Hattem overgeleverd vanwege haar aanhoudende pogingen om te mogen zorgen voor haar man, die vanwege zijn remonstrantse sympathieën gevangen zat. In het aan haar gewijde lemma bij Van der Aa staat: ‘Moge zij al het genoegen niet gehad hebben als een tweede Maria van Reigersbergen haar echtgenoot uit de Loevesteinse kerker te verlossen, haar naam verdient toch bewaard te blijven, om haar buitengewone huwelijkstrouw en zelfopoffering.’

Naslagwerken

Van der Aa.

Archivalia

CBG, Den Haag: Dossier Bysterus.

Literatuur

  • Gerard Brandt, Historie der reformatie 4 (Rotterdam 1704) 4, 6-9, 543-4, 547 en 556-558.
  • H.C. Rogge, Bezoeken op Loevestein in 1624 (Dordrecht 1859) 77-81.

Illustratie

De zeven predikanten vluchten met een bootje uit Loevestein. Gravure van J. Buys door R. Vinkeles. Uit: Jacobus Kok en Jan Fokke, Geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden voor de vaderlandsche jeugd (Amsterdam 1783-1795) 8, plaat III.

Auteur: Els Kloek

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.