© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Marloes Huiskamp, Heij, Johanna Catharina, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Heij [25/12/2018]
HEIJ, Johanna Catharina, vooral bekend als Ans Hey (geb. Hillegom 10-8-1932 – gest. Amsterdam 13-9-2010), beeldhouwster en tekenares. Dochter van Willem Heij (1894-1970), bloembollenkweker, inspecteur bij de Algemene Inspectiedienst, en Maria Elisabeth Schoonderbeek (1900-1972). Ans Hey had een langdurige relatie met Charles Johannus Njiokiktjien (geb. 1939), arts. Zij had 1 zoon.
Ans Hey groeide op tussen de bollenvelden bij Hillegom, als vierde kind in een gereformeerd gezin met drie jongens en drie meisjes. Haar vader, van huis uit bollenkweker, werkte als inspecteur van bloembollen bij de Algemene Inspectiedienst. Tijdens de oorlog had het gezin joodse onderduikers in huis. Zelf moest Ans, elf jaar oud, bij een tante gaan wonen. Zo was er meer plaats in huis en had de tante, wier man was opgepakt door de Duitsers, gezelschap. Ans was er ongelukkig – alleen op zaterdagen mocht ze naar huis. Omdat ze als tiener enkele jaren tuberculose had, kon ze de middelbare school niet afmaken. Dankzij privé-tekenlessen en via een verzwaard toelatingsexamen werd ze omstreeks 1950 toch aangenomen op de Opleiding tot Tekenleraren in Amsterdam, waar ze op kamers ging. In 1955 haalde ze haar mo-akte.
Internationale leerschool
Hey studeerde verder aan de Saint Martin’s School of Art in Londen. Tijdens een les zette de docent haar uit de klas omdat ze op een groot doek alleen het achterwerk van het model schetste. Ze kon terecht in de klas van een andere schilder- en tekendocent, Peter De Francia, en leerde van Eduardo Paolozzi het beeldhouwvak. In Londen woonde Hey als kindermeisje en hulp in de huishouding in bij een Cypriotische familie. Ze verdiende bij met het schilderen van portretten. In september 1956 huurde ze een woning aan de Courbetstraat in Amsterdam. Het jaar daarop begon ze aan een maandenlange studiereis door Italië, waarvoor ze het benodigde geld had verdiend met het schilderen van de wagens en decors van een circus. Op de terugweg vanuit Italië deed ze in 1958 de Franse Vaucluse aan. Het bergachtige landschap inspireerde haar en vanaf die tijd bracht ze er veel tijd door in het plaatsje Lacoste.
Vanaf 1959 gaf Ans Hey tekenles op het Christelijk Lyceum in Alkmaar en later ook op de Christelijke HBS in Amsterdam, waar ze op de Lijnbaansgracht ging wonen. Toen ze in 1962 ongehuwd moeder werd van zoon Jozef werd ze ontslagen. Ze vond een nieuwe baan als tekenlerares aan het Gemeentelijk Meisjeslyceum in Amsterdam en voedde haar kind alleen op – haar beeldhouwersambities zette ze op een laag pitje. Twee jaar later verhuisde ze naar het Singel. In 1969 begon Hey als tekendocente aan de Gerrit Rietveld Academie. Geholpen door een aantal studenten bouwde ze begin jaren zeventig in Lacoste haar eigen atelier.
De klank van de steen
Ans Hey maakte aanvankelijk alleen tekeningen en keramiek. Een terugkerend thema in haar werk was de paprika, uitgevoerd in realistische vormen of met vreemde, erotiserende uitwassen. Vanaf omstreeks 1972 maakte ze ook werk in steen, zoals albast en marmer. Ideeën voor een nieuw beeldhouwwerk vormden zich in haar hoofd en zette ze dan op papier, in schetsen en notities. Vervolgens zocht ze er een steen bij, meestal in Italiaanse groeves, waarna ze ging hakken, beitelen, schuren en polijsten. Op zoek naar de klank van de steen hakte Hey zo ritmisch mogelijk: ‘Als ik aan de ene kant sla, komen er aan de andere kant heel mooie hoge klanken uit’ (Van Amerongen, 36). Haar grote sculpturen maakte ze in Lacoste of Italië, en soms werkte ze in de tuin van haar zus, die in het ouderlijk huis in Hillegom woonde. In Amsterdam had ze alleen ruimte voor klein werk. Hey’s werk oogt vaak abstract, maar heeft daarnaast een figuratieve, dikwijls sensuele kant. Zelf zei ze daarover dat ze wilde vertellen over ‘de schoonheid van de erotiek, het seksuele gebeuren, de energiebron’ (Rümke, 42).
Hey was lid van de Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars (BBK) en de Nederlandse Kring van Beeldhouwers (NKvB). Vanaf begin jaren zeventig exposeerde ze in Nederland en ook daarbuiten. Zo had ze in 1984 een solotentoonstelling in Galerie Nane Stern in Parijs. In 1990 toonde Ans Hey in het Gemeentemuseum Arnhem Montagna Fontana, een project waaraan ze enkele jaren had gewerkt: zes gepolijste marmeren zuilen rondom een deels onbewerkt albasten rotsblok en omgeven door een half-abstracte tekening van een landschap. Parallel toonde Stedelijk Museum Schiedam haar beeldenserie Luberon. In ‘Hollands Dagboek’ (1990) beschrijft Hey de drukke dagen rondom de openingen en de betrokkenheid van haar zoon, haar vrienden en van neuroloog-psychiater Charles Njiokiktjien, met wie ze een relatie had.
Begin jaren negentig stopte Ans Hey met doceren aan de Rietveld Academie. In 1993 organiseerde ze het multidisciplinaire project Le Marquis de Sade et les Pierres de Lacoste. Hierbij vormde de ruïne van het kasteel van de markies (in Lacoste) het decor voor zeven monumentale, kalkzandstenen vrouwensymbolen en een dans van de Japanse butoh-danser Min Tanaka. Later bracht ze in de Vaucluse nog twee projecten tot stand, in samenwerking met onder anderen danser en choreograaf Rudi van Dantzig: Tables d’Amour (1995) en Le Vent (1997). Het project Travelling Memory (2000), een combinatie van muziek van Györgi Kurtág, sculpturen van Ans Hey en videobeelden van zoon Jozef, had zijn première in de Amstelkerk in Amsterdam en reisde daarna langs plaatsen in binnen- en buitenland. Hey bracht haar projecten onder in een stichting, Peyre Fiot, en financierde ze onder meer door sponsering en door haar werk na afloop van de manifestaties te verkopen.
In 2008 werd Hey onderscheiden op Sculpture Key West in Florida en bij de Beijing Olympic Landscape Sculpture Competition. In de zomer van 2010 publiceerde ze haar herinneringen aan haar vroege kunstenaarsjaren in Kan een kont te groot zijn? Niet lang daarna, op 13 september 2010, overleed Ans Hey in Amsterdam aan de gevolgen van een hersenbloeding, in de ouderdom van 78 jaar. Ze werd in Lacoste begraven.
De grootste bekendheid verkreeg Ans Hey met haar multidisciplinaire projecten. In een in memoriam van de NKvB wordt ze omschreven als ‘een beeldhouwster pur sang met een creatieve geest die grensoverschrijdend kon denken’.
Naslagwerken
Jacobs; Scheen (1969).
Archivalia
- Stadsarchief, Amsterdam: Woningkaarten.
- RKD, Den Haag: PDO.
Publicaties
- ‘Hollands Dagboek’, NRC Handelsblad, 15-09-1990.
- [met Rudi van Dantzig en Fernanda de Bernardi], Ans Hey. Beelden/Sculptures (Amsterdam z.j. [1999]).
- Travelling Memory. Sculptures-Music-Poetry (Amsterdam 2000).
- [met anderen], Ans Hey (Amsterdam 2004).
- Kan een kont te groot zijn? Het leven van een jonge beeldhouwster in het Europa van de jaren vijftig (’s-Hertogenbosch 2010).
Zie verder: Ans Hey 2004, 84-85.
Werk
Werk van Ans Hey bevindt zich o.a. in: Joods Historisch Museum, Amsterdam; Rijksmuseum, Amsterdam; Museum Boijmans-van Beuningen, Rotterdam; Queen Mary 2 (cruiseschip); openbare ruimte, Pedriano (Italië); kunstcollectie PGGM, Zeist.
Zie verder: Ans Hey 2004, 81-83.
Literatuur
- De Tijd, 2-8-1955.
- José Boyens, ‘Een lyrische metafoor. Het beeldhouwwerk van Ans Hey’, Ons Erfdeel 27 (1984) 218-224.
- José Boyens, ‘Ans Hey’, in: idem, De druppel holt de steen uit. Elf Nederlandse beeldhouwers (Venlo 1986) 35-50.
- Frans Duister, ‘Ans Hey in verhouding tot de Berg’, Kunstbeeld 12 (1988) 35-37.
- Ite Rümke, ‘Een allemanswoning. De democratisering van het gedachtengoed’, Psychologie 8 (1989) september, 39-43.
- Leonoor Wagenaar, ‘Beeldhouwster Ans Hey: “Goeie stenen zingen”’, Het Parool, 4-9-1990.
- Marianne Vermeijden, ‘Zeven vrouwen voor de markies’, NRC Handelsblad, 2-7-1993.
- Anne Berk, ‘Tables d’Amour. Een nieuw spel van Ans Hey’, Kunstbeeld 19 (1995) 41-43.
- Margriet Prinssen, ‘Stenen tafels’, Arts & Auto, 10-6-1995, 28-31.
- Elzeline van Amerongen, ‘Een hommage aan Marquis de Sade’, HN Magazine, 12-7-1997, 35-37.
- Marc Chavannes, ‘Dansen in steen. Beeldhouwster Ans Hey droomt de wind’, NRC Handelsblad, 1-8-1997.
- Elma Drayer, ‘De onweerstaanbare gedrevenheid van Ans Hey’, Vrij Nederland, 29-4-2000.
- Frans Dijkstra, ‘Hakken in zware blokken steen’, Trouw, 18-10-2010.
- ‘In Memoriam Ans Hey’, Nederlandse Kring van Beeldhouwers, 19-9-2010 [URL: http://www.nkvb.nl/index.php/nl/nieuws/713-in-memoriam-ans-hey; geraadpleegd 16-11-2017].
- ‘Hey Family’, The Righteous Among The Nations [URL: http://db.yadvashem.org/righteous/family.html?language=en&itemId=4432140; geraadpleegd 22-1-2017].
Zie verder: Ans Hey 2004, 84-88.
Illustratie
Ans Hey, door Bert Nienhuis, 2009 (Maria Austria Instituut).
Auteur: Marloes Huiskamp (met dank aan Jozef Hey en Jenny Bons-Hey)
laatst gewijzigd: 25/12/2018
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.