Heijse, Johanna Jacoba (1818-1872)

 
English | Nederlands

HEIJSE, Johanna Jacoba, ook bekend onder het pseudoniem Johanna (geb. Amsterdam 22-5-1818 – gest. Amsterdam 29-11-1872), schrijfster en voorvechtster van vrouwenemancipatie. Dochter van Joan Adam Heijse (1790-1857), boekhouder van Stads Publieke Werken van Amsterdam, en Christina Elisabeth Klooters (1784-1857). Johanna Heijse bleef ongehuwd.

Johanna Heijse groeide op in Amsterdam. Zij was de jongste in een gezin met acht kinderen. Ze had nog twee zussen en vijf broers, maar het broertje boven haar was na vier dagen gestorven. Haar twee oudste broers, de tweeling Christianus en Joannes, werden op 9 september 1810 katholiek gedoopt in ‘De Duif’ te Amsterdam. Daarbij werd vermeld dat de vader ‘niet katholiek’ was, maar luthers-evangelisch.

Johanna heeft haar hele leven in Amsterdam gewoond en gewerkt. Ze moet een zwakke gezondheid hebben gehad. In een necrologie in Ons Streven werd vermeld dat zij door omstandigheden niet in staat was geweest zich veel onder de mensen te bewegen en dat ‘haar lichamelijke gesteldheid van dien aard [was], dat velen in hare plaats geenszins blijmoedig zouden geweest zijn’ (1872, 192).

Schrijverschap

Johanna Jacoba Heijse heeft zowel voor kinderen als voor volwassenen geschreven. Over haar auteurschap bestaat niet altijd duidelijkheid omdat er diverse schrijfsters onder de naam Johanna publiceerden. Voor kinderen stelde Johanna Heijse onder meer een bundel met verhalen en gedichten samen, getiteld Bloemenkrans voor de jeugd gevlochten (1852), waarin ze ook werk van haarzelf opnam. In het korte verhaal ‘Willem en Leonard’ plaatste zij de arme, godvruchtige Willem tegenover de rijke plaaggeest Leonard. Nadat Willem Leonard uit een ijswak heeft gered, komt de laatste tot inkeer. Eveneens voor ‘jonge lieden’ schreef zij Het leven van Jezus (1853).

Na deze jeugdboeken richtte Johanna zich meer op volwassenen, met name vrouwen; ook deze boeken ademen een christelijke geest. In 1860 verscheen de roman Twee nichten, waarin zij het leven van twee tegengestelde karakters beschreef, de wufte Pauline en de serieuze Ida. Het thema van tegengestelde vrouwenkarakters behandelde zij ook in andere romans, bijvoorbeeld in het postuum verschenen Miskenning en kracht (1873), waarin Claudina steeds haar plichten nakomt terwijl haar pleegzusje Anna louter uit eigenbelang handelt. Ook de economische onafhankelijkheid van vrouwen is een thema in dit boek. Zo laat zij Claudina besluiten handwerk- en tekenlessen te gaan geven om daarmee het geringe huishoudbudget van haarzelf en haar moeder aan te vullen. In de novelle Een verwoest vrouwenleven, in 1884 postuum verschenen, probeert Elise na een mislukte verloving eveneens een eigen inkomen te verwerven. Vast werk vindt ze echter niet. Ze moet genoegen nemen met de schaarse verdiensten uit kleine handwerkklusjes die ze voor anderen verricht en sterft uiteindelijk in armoede.

Maatschappelijke betrokkenheid

Haar denkbeelden over vrouwenemancipatie heeft Johanna vastgelegd in enkele pamfletachtige geschriften. In De vrouw in de maatschappij (1869) schrijft ze over de zelfstandigheid van de vrouw, gehuwd of ongehuwd. Ze pleit voor goed onderwijs voor meisjes en meer arbeidsmogelijkheden voor vrouwen: ‘Geef ons werk, opdat wij brood hebben!’ Ook reageerde Johanna Heijse fel op de open brief van mevrouw M. Calmée (Amy Geertruida de Leeuw, 1843-1938), waarin deze had geponeerd dat slechts een beperkt aantal beroepen geschikt was voor vrouwen, omdat de waarde van de vrouw niet in geleerdheid of veelzijdige kennis zou schuilen, maar in ‘adeldom van het gemoed, in de deugd der huishoudelijkheid, in één woord: in de kunst om haar omgeving gelukkig te maken’. Johanna Heijse meende dat meisjes vrij moesten zijn om een beroep te kiezen naar eigen smaak en aanleg en dat ‘Niet alle vrouwen in de wieg zijn gelegd om kleine kinderen te voeden en op te voeden’. Ook hoopte ze dat ‘menig onzer bleef bewaard voor de dwaze stap van een ongelukkig en helaas te laat beweend huwelijk’. (Open brief aan Mevr. Calmée, 1870).

Johanna Heijse was een van de ondertekenaars van het ingezonden stuk in Ons Streven (1871) waarin vrouwen, in het bijzonder de ‘Leden der Dames-Comités van het Roode Kruis’, opgeroepen werden om ‘vrouwelijke gezondheidscommissiën’ op te richten, die zich moesten inzetten bij rampen en andere noodsituaties. Ook behoorde ze in april 1872 tot de oprichtsters (later zelfs bestuurslid) van ‘Tesselschade’, de vereniging voor vrouwen die vrouwen de gelegenheid bood om hun handwerk anoniem te verkopen.

Reputatie

De romans van Johanna Heijse werden doorgaans positief besproken in Vaderlandsche Letteroefeningen. Recensenten zagen haar als een ‘begaafde schrijfster’ en hadden met name veel lof voor de karaktertekening in haar werk. Over De pleegkinderen (1864) zei een recensent: ‘Hare karakters (...) zijn in handelingen en uitingen met het scherpste oog en de fijnste hand ontleed, en deze zowel als toestanden en omstandigheden zijn natuurgetrouw’ (Vaderlandsche Letter-Oefeningen 1864, 136-137).

Toen Johanna Heijse in 1872 stierf, meldde het bestuur van de Amsterdamse afdeling van ‘Tesselschade’ dit in Ons Streven en memoreerde haar ‘beminnelijk karakter’, haar ‘helder hoofd’ en haar ‘warme mensenliefde’. In het ‘In memoriam’ in Ons Streven schreef de redactie dat Johanna’s schrijverschap weliswaar naast lof ook kritiek had geoogst, maar dat niemand haar en haar werk ‘schone en edele gedachten, diepe mensenkennis [en] een blijmoedige levensopvatting’ kon ontzeggen. Volgens de redactie leidde zij met name de laatste twintig jaar van haar leven ‘een lijdend en daardoor moeilijk leven’.

Naslagwerken

Frederiks/Van den Branden; Basse.

Archivalia

  • Archief familie Heyse (particuliere collectie, Laren).
  • Letterkundig Museum, Den Haag: brief van Johanna aan Jan Christiaan Loman Jr. (1859).

Publicaties

  • Bloemenkrans voor de jeugd gevlochten (Amsterdam 1852).
  • Het leven van Jezus: voor jonge lieden (Amsterdam 1853).
  • Twee nichten: een oorspronkelijke Nederduitsche roman (Amsterdam 1860).
  • De pleegkinderen (Arnhem 1864).
  • ’t Huisgezin van den philosoof (’s-Gravenhage 1867).
  • De vrouw en de maatschappij (Amsterdam 1869).
  • Thorvaldsen: eene romantische levensbeschrijving (Amsterdam 1870).
  • Open brief aan mevrouw M. Calmée, naar aanleiding van haar schrijven aan mevrouw Storm-van der Chijs (Tiel 1870).
  • [Met andere ondertekenaars], [Oproep aan vrouwen om ‘vrouwelijke gezondheidscommissiën’ op te richten], Ons Streven 3(1871) 10-11.
  • Miskenning en kracht: een familieroman nagelaten door Johanna (Amsterdam 1873).
  • Een verwoest vrouwenleven en andere novellen (Arnhem 1884).

Literatuur

  • [Over Twee nichten], Vaderlandsche Letteroefeningen 1 (1860) 473-476.
  • [Over De pleegkinderen], Vaderlandsche Letteroefeningen 1 (1864) 136-137.
  • C.J. van Bemmel Suijck, [over Thorvaldsen], Vaderlandsche Letteroefeningen 1 (1871) 407-408.
  • 'Bericht van overlijden van Johanna', Ons Streven 49 (1872) 195.
  • ‘In memoriam’, Ons Streven 50 (1872) 198.
  • Johanna W.A. Naber, Het leven en werken van Jeltje de Bosch Kemper (Haarlem 1918) 21, 28, 29.
  • Vilan van de Loo, Toekomst door traditie. 125 jaar Tesselschade-Arbeid Adelt (Zutphen 1996) 31, 34.
  • Lotte Jensen, Bij uitsluiting voor de vrouwelijke sekse geschikt. Vrouwentijdschriften en journalistes in Nederland in de achttiende en negentiende eeuw (Hilversum 2001) 259, 260.
  • Erica van Boven, ‘Het pseudoniem als strategie. Pseudoniemen van vrouwelijke auteurs, 1850-1900’, Nederlandse Letterkunde 3 (1998) 309-326, zie ook DBNL (2007) 309, 312, 313, 321.

Illustratie

Gravure, door Lingeman Sluijter, ca. 1873 (Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau, Den Haag).

Auteur: Janneke van der Veer

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 708

laatst gewijzigd: 11/09/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.