© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Heyen, Bertha van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Heyen [13/01/2014]
HEYEN, Bertha van (gest. Gouda 9-10-1490), weldoenster, door Erasmus herdacht in een grafrede. Ze trouwde met Baert Jan Heyensz. (gest. voor of in 1474). Uit dit huwelijk werden ten minste 1 zoon en 3 dochters geboren.
De naam van Bertha van Heyen is overgeleverd dankzij twee grafschriften en een uitvoerige grafrede die Erasmus over haar schreef: ‘Oratio funebris in funere Berthae de Heyen’. Zij was een Goudse patriciërsweduwe die voor Erasmus kennelijk een moederfiguur is geweest. Hij prijst haar als zijn voogdes en weldoenster en haar huis als zijn toevluchtsoord. Ze had zich over hem als wees ontfermd, hem gesteund in zijn armoede, in zijn wanhoop getroost en in zijn momenten van zwakte bemoedigd. Met zijn lijk- of grafrede (wellicht een troostbrief?) wilde Erasmus haar twee nog in leven zijnde dochters troosten. In zijn ‘Oratio’ noemt hij haar sterfdag (Sint Brigitta: 9 oktober), maar geen jaartal. Een aantekening bij het slot van de rede vermeldt dat Erasmus de rede heeft geschreven in zijn 21ste levensjaar. Aangezien de opsteller van de notities in dit handschrift ervan uitging dat Erasmus in 1469 was geboren, kan berekend worden dat hij dit stuk in 1490 geschreven moet hebben, na 9 oktober (Vredeveld, 804).
Volgens Erasmus was Bertha van Heyen liever ongetrouwd gebleven, maar hadden haar ouders voor haar een huwelijk gearrangeerd. Ze was gehoorzaam, eerst aan haar ouders, daarna aan haar echtgenoot, bij wie ze enkele dochters en een zoon kreeg. Ook al was ze tegen haar zin getrouwd, toch was het een gelukkig huwelijk. Na de dood van haar echtgenoot kon Bertha van Heyen zich geheel aan God wijden. Zij trok zich echter niet terug in een klooster, maar bleef als kuise weduwe deelnemen aan het wereldse leven. Om dit te illustreren vertelt Erasmus dat ze zelfs monniken die bij haar aan tafel zaten, de les las: ze corrigeerde hen als zij onzedelijke taal uitsloegen. Koen Goudriaan veronderstelt dat Bertha van Heyen inderdaad regelmatig de monniken uit het klooster Stein bij haar thuis te gast had. Een familielid van haar, Johannes Ade Hey, was net als Erasmus kloosterling van Stein (Goudriaan, 214). Ze ontfermde zich ook over de armen van Gouda, voor wie ze kleren naaide en aan wie ze eten gaf. Ieder jaar op Witte Donderdag, aldus nog steeds Erasmus, kookte ze voor dertien armen, van wie ze na afloop van de maaltijd de voeten waste. Regelmatig bezocht zij de zieken en schonk zij geld aan kloosterlingen. Zozeer zingt hij haar lof, dat Charles Ruelens zich afvraagt of we deze lof niet als parodie moeten begrijpen.
Erasmus vermeldt in zijn ‘Oratio’ dat Bertha van Heyen buiten Gouda een stuk grond bezat met daarop zeven kleine woningen die ze bestemde voor de bouw van een klooster. Later werd dat bezit verkocht omdat de monniken de voorkeur gaven aan een klooster bij de stadsmuur. Uit archivalisch onderzoek blijkt dat Bertha van Heyen inderdaad tussen 1473 en 1487 actief was op de huizenmarkt van Gouda. Op 18 februari 1484 wordt zij genoemd als ‘moeder’ van het Elisabethgasthuis, en op 24 april 1487 treedt zij namens het gasthuis op. Dit lag aan de Spieringstraat, vlakbij het minderbroedersklooster (The poems, 159). Haar eigen huis stond aan de Westhaven van Gouda.
Naslagwerken
Peter G. Bietenholz en Thoma B. Deutscher red., Contemporaries of Erasmus. A biographical register of the Renaissance and Reformation, deel 2 (Toronto 1986) 189-190.
Literatuur
- Desiderii Erasmi Roterodami Opera omnia, 8 (Leiden 1706) 551-560 [de ‘oratio’].
- Charles L. Ruelens, ‘Introduction’, in: Erasmus Roterodami, Silva Carminum antehac nunquam impressorum (Brussel 1864) xxxiv-xxxvii.
- The poems of Desiderius Erasmus,C. Reedijk ed. (Leiden 1956) 159-161. Opnieuw uitgegeven in Opera omnia Desiderii Erasmi Roterodami, deel 1, 7: Carmina, H. Vredeveld ed. (Amsterdam etc. 1995) 405-407 [de twee grafschriften, met enkele archivalische gegevens omtrent het leven van Bertha van Heyen].
- Harry Vredeveld, ‘The ages of Erasmus and year of his birth’, Renaissance Quarterly 46 (1993) 754-809, aldaar 804 [over de datering].
- Desiderius Erasmus, ‘Funeral oration for Berta Heyen’, in: Collected works of Erasmus. Literary and educational writings, 7, Elaine Fantham en Erika Rummel ed. (Toronto etc. 1989) 16-29 [Engelse vertaling van de ‘Oratio funebris’, ook uitgegeven in Erasmus on women, Erika Rummel ed. (Toronto etc. 1996) 230-241].
- Arend V.N. van Woerden, Vrouwelijk en mannelijk bij Erasmus. Een onderzoek inzake genus (Rotterdam 2004) 31-33.
- Koen Goudriaan, ‘Stein bidt voor zijn weldoeners. Het dodenboek als bron van informatie over de betrekkingen van het klooster Stein met zijn omgeving’, in: Paul H.A.M. Abels red., Erasmus en Gouda (Gouda 2006) 200-220, aldaar 214.
Redactie
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 55
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.