© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Hubrechts, Helena, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Hubrechts [13/01/2014]
HUBRECHTS, Helena (geb. Brouwershaven ? – begr. Delft 7-3-1614), burgemeestersvrouw, schonk haar sieraden ter financiering van het ontzet van Leiden. Waarschijnlijk dochter van Hubrecht Danielse Stoutenburg en Helena N.N. Helena Hubrechts trouwde met Govert Willemsz. Brasser (gest. 1600), vanaf 1578 burgemeester van Delft en vanaf 1591 thesaurier-generaal. Dit huwelijk bleef kinderloos.
In zijn Nederlandsche historien prijst Pieter Cornelisz. Hooft de vrouw van Goodevaart Brasser als een van de ‘treffelijkste vrouwen’ omdat zij ‘al haar sieraden van ringen en kettingen’ schonk (‘ten offer bracht’) ten behoeve van de goede zaak: de financiering van het ontzet van Leiden in 1574. Hij weet erbij te melden dat ‘’t zelfste haar ten minste tot tweemaal is gebeurd’, een wat raadselachtige toevoeging, aangezien hij al had gemeld dat ze ál haar sieraden had geschonken. Kennelijk wilde Hooft hiermee haar grote offerbereidheid nog eens onderstrepen.
Helena (Leentgen) Hubrechts was hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit Brouwershaven; ze legateerde aan de kinderen van haar broer Anthonie Hubrechts én aan de armen van Brouwershaven, en dat maakt aannemelijk dat zij net als Anthonie een kind was van Hubrecht Stoutenburg uit Brouwershaven (Van der Meer, 559). Ze was getrouwd met Govert Brasser, die in 1574 schepen, en in de jaren 1578-1579, 1586-1591 en 1595-1598 burgemeester was van Delft. Ook had hij na 1580 zitting in de Raad van State en werd hij in 1591 thesaurier-generaal. Het huwelijk bleef kinderloos. Er zijn diverse testamenten van beide echtelieden bekend. Daaruit blijkt dat het paar in 1600 woonde aan de zuidwestzijde van de Oude Delft, en dat Leentgen in 1610 als weduwe een huis op het Bagijnhof bewoonde. Ook blijkt uit deze testamenten dat ze intussen weer sieraden had: ze legateerde ze aan diverse nichten. Ze werd op 7 maart 1614 begraven in de Nieuwe Kerk van Delft, waar in 1610 ook haar man was begraven.
Uit de briefwisseling van Hooft blijkt dat Govert Dirksz. Brasser (1590-1654), pensionaris van Delft en later – vanaf 1636 – ook thesaurier-generaal, zijn bron was voor het verhaal over de offerbereidheid van Leentgen Hubrechts. In twee brieven uit 1633 brengt Hooft ter sprake dat hij Brasser nog eens moet vragen wanneer zijn moeder of moei al haar ringen en kleinoden had ingeleverd en of er nog meer van zulke vrouwen bekend zijn. Hooft vergiste zich dus een generatie: ze was niet de tante, maar de oudtante van Govert Dirksz. Brasser. Was Leentgen Hubrechts bij Hooft nog naamloos, Jacobus Scheltema noemt haar wel bij naam in het aan haar man gewijde lemma in zijn Staatkundig Nederland (1805), waar hij melding maakt van Hoofts verhaal over haar sieradenschenking. Dit verklaart waarom ze onder haar eigen naam is opgenomen in het biografisch woordenboek van Van der Aa.
Naslagwerken
Van der Aa; Scheltema.
Archivalia
- Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: vijf dossiers Brasser [met afschriften van diverse testamenten].
- Gemeentearchief Delft: DTB, inv. nr. 37 [begrafenis].
Literatuur
- P.C. Hooft, Nederlandsche historien (Amsterdam 1642) 370.
- Reinier Boitet, Beschryving der stadt Delft (Delft 1729) 131 e.v. [ambten van Govert Willemsz. Brasser].
- De briefwisseling van Pieter Corneliszoon Hooft, H.W. van Trigt e.a. ed., deel 2 (Culemborg 1977) 599 en 604 [brieven aan Joost Baak, 1-9-1633 en 5-10-1633].
- O.A. van der Meer, ‘Stoutenburg’, De Nederlandsche Leeuw 75 (1958) 557-559.
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 158
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.