© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Henk van Gelder, Jansen, Hendrika Elisabeth, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/JansenRika [19/10/2016]
JANSEN, Hendrika Elisabeth, vooral bekend als Zwarte Riek (geb. Amsterdam 8-10-1924 – gest. Zandvoort 21-1-2016), zangeres. Dochter van Johan Leonard Jansen (1899-1957), vishandelaar, en Hendrika Elisabeth Donker (1904-1974). Rika Jansen (1) trouwde op 23-11-1944 in Amsterdam met Otto Johan Karel Wilhelm van Inge (1919-2009), bodybuilder; (2) had na echtscheiding (in 1947) van 1952 tot 1973 een relatie met Cornelis Petrus Antonius Manders (1913-1979), zanger; (3) trouwde op 23-4-1976 in Zandvoort met Hardi Seidl (geb. 1948), slager (echtscheiding in 1981). Uit huwelijk (1) werd 1 dochter geboren.
Het grootste succeslied van Hendrika (Rika) Jansen, alias Zwarte Riek, is bijna autobiografisch. De tekst maakt naar waarheid melding van een armoedige jeugd in de Amsterdamse volkswijk de Jordaan, met slechts één verschil: het wiegje waarin ze als baby lag, was in werkelijkheid geen stijfselkistje, zoals in het lied, maar een kratje uit de vishandel van haar vader. In die kratjes lag de gebakken vis die hij verkocht in zijn marktkraam aan de Lindengracht. Zijn vrouw hielp hem daarbij en verdiende wat bij door in buurtcafés achter de tapkast te staan; volgens Rika had ze een stem als een klok, zoals Sophie Tucker.
‘Geen huisvrouwtje’
Rika Jansen was het derde in een gezin met vijf kinderen, twee zoons en drie dochters. Ze ging naar de christelijke Eduard Gerdesschool aan de Lindengracht, niet omdat de Jansens gelovig waren, maar omdat haar moeder het adagium huldigde: ‘Een christelijke opvoeding kan nooit kwaad’. Ze was een goede leerling, zei ze in haar memoires, maar op haar dertiende moest ze gaan werken want voor vervolgonderwijs was geen geld. Samen met haar oudere zus Marietje – die later populair zou worden als zangeres Maria Zamora – kreeg Rika Jansen in 1938 een baantje op de sausafdeling van een sigarettenfabriek in Amsterdam-Noord. Na een half jaar, toen de dampen haar te veel werden, kwam ze terecht aan de lopende band bij de firma Honig in Koog-Zaandijk. Intussen droomde ze vagelijk van een artiestenbestaan. In de laatste vooroorlogse jaren vormde ze een tapdansduo met haar oudste broer Leendert. Incidenteel vonden ze werk op bruiloften en andere feestelijkheden in de buurt.
Tijdens de oorlog raakte Rika Janssen zwanger van een getrouwde man die werd weggevoerd voor de Arbeitseinsatz. ‘Achteraf kan ik wel zeggen dat hij de enige grote liefde in mijn leven is geweest’ (gecit. Rutgers, 58). Toen ze haar netelige situatie voorlegde aan Otto van Inge, een andere vriend die verliefd op haar was, stelde deze voor met haar te trouwen en het kind als het zijne te laten registreren. Dat gebeurde op 23 november 1944. Nog geen twee maanden later, op 15 januari 1945, werd hun dochter Hendrika Elisabeth (1945-1994) geboren. Lang duurde het huwelijk niet: ‘Ik wilde de wereld ontdekken, geen huisvrouwtje zijn’ (gecit. Rutgers, 58). Na de scheiding (1947) ging Rika wonen bij haar moeder. Rika werkte in deze tijd in haar vaders viskraam en woonde op de Herenmarkt (nr. 7hs).
Zwarte Riek
In 1947 kreeg Rika Jansen het aanbod mee te doen in een acrobatennummer van haar aangetrouwde tante Greetje Boltini, wier acrobatiekpartner wegens zwangerschap moest stoppen. Als duo Black and White kregen Rika en Greetje een contract bij De Raaks dancing in Haarlem. Het was de eigenaar die door het lange zwarte haar van Rika op het idee kwam haar te laten optreden als de Portugese zangeres Rosita Lavièro. Dat ging goed totdat ze op een avond werd ontmaskerd door een groepje Jordanezen die haar herkenden van de viskraam. Vanaf dat moment wilde Rika niet meer voor Portugees doorgaan.
In het voorjaar van 1952 kregen Rika Jansen en Greetje Boltini met Black and White de kans te auditeren voor de humorist-producent Kees Manders (de broer van Dorus), die in theater Carré een variété-achtig revuetje ging spelen. Ook hij zag wat in Rika en vroeg haar voor een paar zangnummers – nu onder de naam Fanny Black. Manders nam haar vervolgens mee op een tournee met het gezelschap, ging met haar samenwonen en begon haar te presenteren als de zangeres van het Jordaanrepertoire, een genre dat juist in die tijd een rage werd door de successen van Johnny Jordaan en Tante Leen. Manders had voor Johnny Jordaan het lied M’n wiegie was een stijfselkissie geschreven, maar de zanger kwam niet opdagen. Daarop suggereerde Rika Jansen dat zij het nummer ook wel kon zingen; Manders gaf haar de naam ‘Zwarte Riek’ en kleedde haar in een rode baaien rok met een wit jak. Zo werd in 1956 haar Jordaan-imago gecreëerd. In die stijl zong ze diverse platen vol, waarvan ook Alle apies in de Artis lijken op me ome Hein (1957) een groot succes werd.
Met een deel van de opbrengst van de platen van Rika Jansen kocht Manders in 1958 café Het Uiltje aan het Rembrandtplein, waar Zwarte Riek de trekpleister werd. Maar na twee jaar raakte het publiek uitgekeken op het Jordaan-timbre, en ook Rika Jansen zelf wilde liever geen Zwarte Riek meer zijn. De zaak werd heringericht en in 1960 heropend als nachtclub met internationale ambities onder de naam Moulin Rouge. Ook daar was Jansen het middelpunt, gehuld in robes met pailletten, splitten, netkousen, veren en een hoofdtooi die ver boven iedereen uittorende. Haar traditionele showrepertoire in diverse talen moest ook een buitenlands publiek trekken. Manders was zozeer overtuigd van haar talenten dat hij haar in 1962 een nieuw podium bood in het vroegere Rembrandttheater. Daar speelde ze drie maanden lang haar soloprogramma ‘Tussen plumes, pluches en plastic’. Ook trad ze op Manders’ initiatief op in Cannes, New York en Israël en op Aruba en Curaçao. Manders wist daarover in de Nederlandse kranten ruimschoots publiciteit te krijgen, al stonden die succesverhalen niet altijd in verhouding tot de in werkelijkheid bereikte resultaten.
Amsterdam huilt
Haar laatste grote succes in Nederland had Rika Jansen in 1964 met Amsterdam huilt, wederom geschreven door Kees Manders. In het weemoedige lied bezong ze de Joodse sfeer die voor de oorlog een wezenskenmerk van de Amsterdamse binnenstad was geweest. Jansen en Manders zagen de plaat liever niet terug in caféjukeboxen, omdat het anders laveloos zou worden meegezongen en daardoor zijn betekenis zou verliezen. Dat Jansen daarna goeddeels buiten beeld raakte, had mede te maken met het feit dat Manders begin jaren zeventig werd getroffen door een hartinfarct. Ze verhuisden naar Zandvoort, weg van het drukke Rembrandtplein, waar ze haar man – ze trouwden nooit maar woonden wel samen –in 1973 betrapte op overspel. Onmiddellijk reed ze naar de flat die ze samen met Manders als vakantiewoning had in de Spaanse badplaats Fuengirola, aan de Costa del Sol. Daar bleef ze ongeveer dertig jaar wonen. Ze ontmoette er ook de Duitse slager Hardi Seidl met wie ze in 1976 trouwde. Nadat dit huwelijk vijf jaar later in een echtscheiding eindigde omdat ze hem beschuldigde van overspel, keerde ze terug naar Zandvoort.
In Amsterdam kwam Rika Jansen nauwelijks meer. Soms logeerde ze nog bij een vriendin op de Overtoom, maar ze vond het een criminele stad geworden en ‘er wonen geen Amsterdammers meer’ (Telegraaf, 4-11-2006). Op 21 januari 2016 overleed Rika Jansen in haar woonplaats Zandvoort. Ze werd gecremeerd in Westerveld, Driehuis.
Betekenis
In Zandvoort ligt sinds 2010 in het winkelcentrum een tegel met haar foto in een Walk of Fame van prominente bewoners van de badplaats. Het was een laatste teken van erkenning, dat op Rika Jansen des te meer indruk maakte omdat ze zich door het Nederlandse publiek goeddeels vergeten voelde. Zandvoort was haar dan ook dierbaarder geworden dan Amsterdam, waar ze haar eigen stad van vroeger niet meer kon terugvinden. M’n wiegie was een stijfselkissie en Amsterdam huilt gelden nog altijd als klassiekers binnen het Jordaangenre.
Archivalia
Stadsarchief Amsterdam: archiefkaart.
Literatuur
- De Telegraaf, 4-11-2006 [interview].
- Kees Rutgers, Zwarte Riek. Het levensverhaal van Rika Jansen (2014).
Illustratie
Rika Jansen, door Jac. de Nijs, 1966. Fotocollectie Anefo (Nationaal Archef, Den Haag).
Auteur: Henk van Gelder
laatst gewijzigd: 19/10/2016
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.