Jentink, Geertruida (1852-1918)

 
English | Nederlands

JENTINK, Geertruida Christina, vooral bekend als Trui Stellingwerf-Jentink (geb. Nijland 9-7-1852 – gest. Leeuwarden 12-7-1918), socialiste en feministe, publiciste. Dochter van Theodorus Jentink (1816?-?), Nederlands-hervormd predikant, en Geertruida Christina van Hengelaar (1812-1893). Trui Jentink trouwde op 7-12-1882 in Wymbritseradeel (Friesland) met Oebele Stellingwerf (1847-1897), journalist. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Trui Jentink groeide als vrijzinnige domineesdochter nogal beschermd en eenzaam op in het orthodoxe dorp Nijland (Friesland). Met haar vijf halfbroers en -zusters – haar ouders waren allebei eerder getrouwd geweest – had ze weinig contact. Ze kreeg als kind thuis privéonderwijs en bleef als jongvolwassene bij haar ouders thuis in de pastorie wonen. Na een optreden van de Friese voordrachtskunstenaar Waling Dijkstra in 1873 in Nijland begon ze met hem te corresponderen. Jentink en Dijkstra waren in godsdienstig opzicht beiden de moderne richting toegedaan. Dijkstra was bovendien redacteur van het links-liberale Friesch Volksblad. Jentink werd verliefd op hoofdredacteur Oebele Stellingwerf en trouwde in 1882 (tegen de zin van haar ouders) met hem. Het paar ging in Leeuwarden wonen.

Stellingwerf was slechtziend en Jentink werd zijn secretaresse. In 1883 kwam het tot een breuk met Dijkstra toen Stellingwerf het Volksblad tot spreekbuis maakte van de Friesche Volkspartij, waarin Friese afdelingen van de Sociaal-Democratische Bond van Ferdinand Domela Nieuwenhuis, de Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht en het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond samenwerkten. Jentink onderschreef de opvattingen van de Volkspartij over socialisme, kerk, maatschappij en geheelonthouding. Ze publiceerde erover in Evolutie, De Groene Amsterdammer, de Leeuwarder Courant en De Vrouw (1888-1889). Vanaf 1890 hield ze ook tientallen voordrachten (in navolging van Dijkstra meestal in het Fries) over socialisme, drankbestrijding en vrouwenbeweging.

In 1896 kwam Jentink in het bestuur van de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken (NV). Kort daarna viel de Volkspartij uiteen in aanhangers van Domela, die inmiddels anarchist was geworden, en van de parlementaire sociaaldemocraat Pieter J. Troelstra. Tot woede van Troelstra koos Stellingwerf geen partij. Hij weet dat vooral aan mevrouw Stellingwerf, die hij omschreef als ‘die pruttelende koffiepot’. Omdat de NV wel voor Troelstra koos, trok Stellingwerf-Jentink zich uit het bestuur terug. Ze vond politiek onderdak in de Radicale Bond van Carel Gerritsen – de latere echtgenoot van Aletta Jacobs –, maar wees diens neomalthusiaanse ideeën over geboortebeperking af.

Na de dood van haar man in 1897 zette Stellingwerf-Jentink het Volksblad nog een paar jaar zelfstandig voort. Ze schreef daarin onder meer Friestalige vervolgverhalen over de uitbuiting van dienstbodes en had bestuursfuncties in de Voogdijraad, de vereniging Pro Juventute en de armenzorg. Toen de voornaamste landbouworganisaties in Friesland in 1900 samen een weekblad begonnen, werd Jentink redactrice. Als voorlichtster hield ze voor een van deze organisaties ook regelmatig lezingen over pluimveeteelt. Het leverde haar de Friese koosnaam ‘it hinnewyfke’ (het kippenvrouwtje) op.

Geertruida Christina Stellingwerf-Jentink overleed in 1918 in Leeuwarden, na een ziekbed van zes weken. Haar vriendin Sjieuwke Wieringa schreef een kort rouwdicht in de Leeuwarder Courant, waarin ze haar sociale werk prees. Na haar dood bleek Jentink een groot deel van haar archief te hebben verbrand. Alleen een handvol brieven die ze in 1873-1882 van Waling Dijkstra had ontvangen, bleef bewaard.

In 1975 is naar Jentink een straat in de Leeuwarder wijk Westeinde vernoemd: de Trui Jentinkwei. Itty Sluis-Nijdam (1939-2011) schreef in 2003 een ‘historische’ roman over haar leven. In de Leeuwarder Courant en het literaire blad De Moanne ontstond discussie over de abortus die Jentink volgens de roman zou hebben ondergaan en die zou verklaren dat het echtpaar Stellingwerf-Jentink kinderloos bleef. Uit onderzoek was overigens al bekend dat Jentink voorstandster was van seksuele onthouding (De Vries, 198). In 2010 is ze genomineerd als een van de honderd grootste Leeuwarders aller tijden.

Naslagwerken

BWSA.

Archivalia

Tresoar, Leeuwarden: brieven (1873-1882) van W. Dijkstra aan G.C. Jentink.

Publicaties

Bibliografie in J.J. Kalma, Geertruida Christina Stellingwerf-Jentink (1852-1918) (Leeuwarden 1980).

Literatuur

  • M. Muller en R. Miedema, Trui Jentink: soasjaliste, feministe 1852-1918, Fryx 5 (1984) 153-180.
  • Petra A. de Vries, Kuisheid voor mannen, vrijheid voor vrouwen. De reglementering en bestrijding van prostitutie in Nederland, 1850-1911 (Hilversum 1997).
  • I. Sluis, Striid sûnder ein. Geertruida Christina Jentink, 1852-1918: histoaryske roman (Leeuwarden 2003).
  • J. Spyksma, Het onvoltooide Friesland: honderd-en-drie portretten van Friezen die verschil probeerden te maken (Suameer 2010) 115-117.
  • E. Bruinsma, ‘Trui Jentink en de verzonnen abortus’, De Moanne (2003) nr.3, 50-51.

Illustratie

Trui Stellingwerf-Jentink, door I.H. Slaterus, ongedateerd (Collectie Fryske Iconography).

 

Auteur: Redactie (dit lemma is o.a. gebaseerd op een schets van J.J. Kalma in BWSA).

laatst gewijzigd: 01/09/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.