Sablairolles, Johanna Cornelia Sophia (1861-1945)

 
English | Nederlands

SABLAIROLLES, Johanna Cornelia Sophia (geb. Rotterdam 7-2-1861 – gest. Haarlem 18-9-1945), toneelspeelster. Dochter van Willem Joshua Sablairolles (1822-1863), gezagvoerder bij de koopvaardij, en Johanna Elisabeth Hendrika Geverding (1830-1923). Johanna Sablairolles trouwde op 20-7-1882 in Amsterdam met Johan Herman Rössing (1847-1918), toneelcriticus en toneelhistoricus. Uit dit huwelijk werden 1 dochter en 1 zoon geboren.

Johanna (Anna) Sablairolles was het enige van de vier kinderen van het echtpaar Sablairolles-Geverding dat de volwassen leeftijd bereikte. Twee broertjes en een zusje werden nauwelijks een jaar oud. Haar vader, gezagvoerder bij de koopvaardij, stierf toen ze twee jaar oud was. Waar Anna precies opgroeide is niet duidelijk. Wellicht nam haar moeder haar na de dood van vader Sablairolles mee naar Amsterdam, waar veel familie woonde. In ieder geval ging Anna in 1874, dertien jaar oud, naar de dat jaar opgerichte Tooneelschool aan de Prinsengracht in Amsterdam. Die keuze zal zijn ingegeven door haar vier tantes Sablairolles, die allevier toneelspeelster waren en van wie Suze Sablairolles de bekendste was. Ook kinderen van die tantes, Anna’s neven en nichten, gingen aan het toneel. Op de school was een van haar docenten de bekende actrice Marie Kleine-Gartman, die veel in haar zag. Door haar toedoen debuteerde Anna Sablairolles al tijdens haar opleiding: op 2 november 1878 speelde ze in de Amsterdamse Stadsschouwburg een ingénue-rolletje in Juffrouw Bos van Hendrik Jan Schimmel. Op 5 juli 1879 rondde ze haar opleiding af en behoorde daarmee tot de allereerste lichting van leerlingen die met een acteerdiploma de Tooneelschool verlieten.

Na haar opleiding ging Anna Sablairolles spelen bij Het Nederlandsch Tooneel in Amsterdam, waar ze ook weer de protegee van Kleine-Gartman was. In 1882 trouwde ze met Johan Herman Rössing, volgens de huwelijksakte de ‘secretaris van de Raad van het Koninklijk Nederlandsch tooneel’. Het echtpaar zou twee kinderen krijgen: Marie (1890-?) en Johan Herman jr. (1891?-1955).  Vanaf 1884 speelde Sablairolles in het Grand Théâtre van de gebroeders Van Lier en in 1890-1893 in de Salon des Variétés onder directie van de heren Marie M. Kreukniet en Henri Poolman. Beide theaters stonden in de Amstelstraat in Amsterdam. In de Salon maakte ze samen met Esther de Boer-van Rijk en Henri Poolman furore in een pantomime, De verloren zoon. Het stuk, met Anna Sablairolles als Pierrot, beleefde minstens vijftig voorstellingen. Na haar vertrek bij de Salon trad ze korte tijd op in Tivoli in Rotterdam, maar ze keerde in 1895 alweer terug naar Amsterdam. In de daaropvolgende jaren speelde zij onder meer onder de directie van de befaamde acteur en toneelvernieuwer Willem Royaards.

Volgens het uit 1899 daterende boekje Onze tooneelspelers (p. 181), waarvoor de gegevens voornamelijk door de gebiografeerden zelf werden geleverd, zou Anna Sablairolles novellen geschreven hebben, romans uit het Duits en Frans vertaald, en aan periodieken als De Lantaarn bijgedragen hebben. Van die romans is er één bekend, De gouden slang van Hermann Heiberg, die blijkens een advertentie in 1885 verschenen moet zijn. Deze en eventuele andere vertaalde romans zijn echter niet (meer) in Nederlandse bibliotheken te achterhalen en dat geldt ook voor de novellen. Wel zijn daar twee door haar uit het Frans vertaalde toneelstukken te vinden. In De Lantaarn, dat overigens onder redactie van haar man stond, publiceerde ze welgeteld één stukje.

In 1914 vierde Anna Sablairolles haar dertigjarig toneeljubileum. Dat was een beetje laat, want ze was toen al zo’n 35 jaar aan het toneel verbonden. Bij deze gelegenheid speelde ze Gudula in De vijf Frankforters, ‘een van haar mooiste creaties’ (krantenbericht 1914),  maar ook werd haar ‘schitterende verbeelding van de Verloren zoon gememoreerd (Vaillant, 50). Het was echter het jaar daarop dat ze de rol speelde die haar glansrol zou worden: mevrouw De Trévillac in het blijspel Een schoon avontuur. Ze kwam toen ‘het volmaakte nabij’, aldus een recensent (Het Tooneel jrg. 44, 48).

In augustus 1918 overleed Rössing in Haarlem, waar het echtpaar waarschijnlijk al langere tijd woonde. Hij stond toen te boek als ‘de nestor onzer toneelcritici’ (Fuldauer, 20). Merkwaardig is dat in stukken over hem nooit wordt vermeld dat hij getrouwd was met Anna Sablairolles, terwijl dat andersom wel gebeurde. Na zijn dood zette Sablairolles haar toneelloopbaan voort. Zo speelde ze rond 1929 bij het Oost-Nederlandsch Tooneel onder directie van Albert van Dalsum. In 1931 zou ze haar – eveneens verlate – vijftigjarig jubileum vieren, maar het toneelgezelschap had financiële problemen en zij werd ziek.

In 1939 nam Anna Sablairolles, 78 jaar oud, afscheid van het toneel met een tournee langs Groningen, Deventer, Utrecht, Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Ze speelde toen weer mevrouw De Trévillac in Een schoon avontuur. Volgens schrijver en toneelrecensent Menno ter Braak speelde ze de grootmoeder ‘met de guitige goedmoedigheid, zoals men die van haar kent. Het is mevr. Sablairolles niet aan te zien, dat zij er al aan denken moest om het métier er aan te geven’ (Het Vaderland, 19 april 1939). Top Naeff beschreef haar als een vitale actrice van ‘wijze ouderdom’ en een ‘hartstochtelijk vrouw-zijn’ en in de rol van mevrouw De Trévillac als onvergetelijk (gecit. in ‘Afscheidstournee’).

Anna Sablairolles speelde in haar jonge jaren ingénue-rollen en jeunes premières, later (groot)moederrollen. Volgens Mendes da Costa (deel 3, 63) was ze te klein van postuur voor heldinnerollen en tragische rollen. Daarvoor zou ook haar stem niet geschikt zijn geweest. Sterallures schijnt ze niet gehad te hebben. Collega’s waardeerden haar om ‘haar goede humeur’, haar onverstoorbaarheid en bescheidenheid, die niet verhinderde dat ze als actrice ‘voortdurend opnieuw de aandacht tot zich trekt’ (Utrechts Nieuwsblad, 3 februari 1931). Uit alle verhalen komt ze naar voren als een vriendelijke vrouw en als een rasactrice die zeer geliefd was en beslist talent had, maar nooit de top bereikte.

Anna Sablairolles nam vlak voor de Tweede Wereldoorlog afscheid van het toneel en overleed vlak erna, op 18 september 1945. Wellicht is het daaraan te wijten dat de kranten slechts luttele regels aan haar dood wijdden.

Naslagwerken

Coffeng; Worp.

Archivalia

  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: fotocollecties (Sablairolles); familieadvertenties Sablairolles en Rössing; familiedrukwerk Rössing.
  • Stadsarchief Amsterdam: BS, Huwelijken 1882, dl. 16, 15r [Sablairolles en Rössing].

Publicaties en vertalingen

  • Een ingénue (Den Haag 1885) [vert. van een blijspel van H. Meilhac en L. Halévy].
  • De gouden slang (Den Haag 1885) [vert. van roman van Hermann Heiberg; geen ex. bekend].
  • Mannentranen (Den Haag 1886) [vert. van een blijspel van Jules Prevel].
  • Anna Rössing-Sablairolles, ‘Mevrouw Kleine op de tooneelschool’, De Lantaarn 1 (1885) nr. 8, 6.

Rollen

Voor rollen die Anna Sablairolles gedurende haar lange loopbaan heeft gespeeld zie Onze tooneelspelers, Mendes da Costa, Coffeng en de diverse contemporaine toneeltijdschriften. Voor haar Pierrot-rol zie Wolterson.

Literatuur

  • De Lantaarn 1 (1885) nr. 1 [advertentie voor De gouden slang].
  • ‘Mevr. A. Rössing-Sablairolles’, in: Onze tooneelspelers. Portretten en biografieën (Rotterdam 1899) 178-181.
  • [C.A.] Vaillant, ‘Anna Sablairolles’, Het Tooneel 43 (1913/14) nr. 7 (maart 1914) 49-50.
  • Betsy Ranucci-Beckman, ‘Anna Sablairolles’, Op de Hoogte 11 (1914) 128.
  • Het Tooneel 44 (1914/15) nr. 9 (mei 1915) 48.
  • B. Mendes da Costa, Tooneel-herinneringen, dl. 1 (Leiden 1900) 83-84 en Bijlage A; dl. 3 (Amsterdam 1929) 61-64.
  • Frits Lapidoth, ‘Aan mevrouw Anna Sablairolles’, Het Tooneel. Orgaan van het Nederlandsch Tooneelverbond 15 (1929) nr. 7, 153.
  • Utrechts Nieuwsblad 3-2-1931, 20-2-1939.
  • ‘Afscheidstournee Anna Sablairolles het komend seizoen bij de Nederlandsche Tooneelgroep’, De Tooneelrevue 4 (1937/38) nr. 8 (april 1938).
  • Menno ter Braak, ‘Een schoon avontuur. Afscheidsvoorstelling Anna Sablairolles’, Het Vaderland 19-4-1939.
  • Bertha Wolterson, ‘Pierrot in de Amstelstraat’, Jaarboek Amstelodamum 45 (1953) 231-243, aldaar 241-242.

Illustratie

Anna Sablairolles als Moeder Gudule in De vijf Frankforters, door M.M. Couvée, ongedateerd (Collectie Haags Gemeentearchief).

Auteur: Anna de Haas

laatst gewijzigd: 09/08/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.