© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Dimphéna Groffen, Ahaus, Jutte van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/JutteAhaus [13/01/2014]
AHAUS, Jutte van (gest. Diepenveen 23-1-1408), abdis van het klooster Vreden in Westfalen, zuster in het klooster Diepenveen.
Jutte was – volgens haar ‘vita’ in het zusterboek van Diepenveen – abdis van het voorname negende-eeuwse vrouwenstift Vreden in Westfalen. Door geloofstwijfel werd zij ziek. Haar arts, die een volgeling was van Geert Grote, de stichter van de beweging van de Moderne Devoten, adviseerde haar te spreken met Zwedera van Rechteren, die op dat moment bij het Meester-Geertshuis in Deventer woonde. Jutte trok bij Zwedera in; twee jaar later voegde Elsebe van Delden zich bij hen. Jutte was een van de eerste bewoonsters van het nieuwe klooster in Diepenveen.
In Juttes ‘vita’ wordt veel nadruk gelegd op haar nederigheid: de eer die zij zich als abdis in Vreden had laten bewijzen, moest ze vervangen door onderdanigheid. Zij leerde zelfs spinnen, wat als uiterst nederig werk werd gezien. Daarmee toonde zij haar medezusters dat zij oprecht was in haar bekering. In haar kloosterleven streefde zij ernaar te voldoen aan de deugden van zachtmoedigheid, ootmoed en lijdzaamheid. Haar motto was hetzelfde als dat van priorin Salome Sticken: ‘wijken en toegeven’ (Scheepsma 303, noot 59).
Jutte van Ahaus kon schrijven. Voor haar intrede correspondeerde ze met rector Johannes Brinckerinck. Haar brieven – die getuigen van haar verlangen naar een zuiverder geestelijk leven – liet ze echter overschrijven, bezorgd als zij was dat de rector haar handschrift niet zou kunnen lezen. Hij schreef terug dat hij graag wilde dat ze zelf zou schrijven, omdat hij een slecht handschrift wel kon lezen (‘hie konde wel quaet schrift lesen’) (Brinkerink, 61). Het is ook bekend dat Jutte Latijn kende. Waarschijnlijk beheerste ze de taal net voldoende om de psalmen te kunnen begrijpen.
Het streven naar nederigheid van Jutte van Ahaus blijkt uit haar ‘rapiarium’, een verzameling blaadjes met daarop uitspraken van bijvoorbeeld rector Johannes Brinckerinck of van medezusters, en fragmenten van boekteksten. Ze maakte gebruik van snippertjes papier die door anderen waren weggegooid. De tekstjes gebruikte ze om zich voortdurend bewust te zijn van haar strijd tegen haar natuur, die haar belemmerde zich ootmoedig en klein te voelen. Juttes gehoorzaamheid ging zó ver dat ze op bevel van Johannes Brinckerinck haar beide hondjes verdronk: de zusters mochten zich alleen hechten aan Christus.
Op 21 januari 1408 (de feestdag van de patroonheilige van het klooster, Sint Agnes) werd het klooster gesloten voor de wereld en werden twaalf nieuwe zusters ingekleed. Zwedera van Rechteren was toen al overleden; Jutte van Ahaus werd op haar sterfbed nog ingekleed. Zij overleed de volgende dag.
Naslagwerken
Carasso-Kok; Ter Laan; NNBW.
Handschriften
- KB Brussel, Handschriften: 8849-8859, Handschrift B, fol. 226v-231v [Latijnse vertaling van de ‘vita’].
- Stads- en Athenaeumbibliotheek, Deventer, Handschriften: Suppl. 198 (101 E 26), fol. 103v-131r [Briefwisseling tussen Jutte van Ahaus en Johannes Brinckerinck, daterend van vóór haar intrede in Diepenveen].
- Historisch Centrum Overijssel, Zwolle: Collectie van Rhemen, inv. nr. 1, handschrift D, fol. 31c-45c.
Literatuur
- Van den doechden der vuriger ende stichtiger susteren van Diepen Veen (‘Handschrift D’). Eerste gedeelte - De tekst van het handschrift, D.A. Brinkerink ed. (Leiden 1904) 59-83.
- W.J. Kühler, Johannes Brinckerinck en zijn klooster te Diepenveen (Rotterdam 1908; 2de dr. 1914).
- Johanna W.A. Naber, Vrouwenleven in prae-reformatietijd, bezegeld door den marteldood van Wendelmoet Claesdochter (Den Haag 1927) 44-45, 47.
- L. Jongen en W. Scheepsma, ‘Wachten op de hemelse Bruidegom. De Diepenveense nonnenviten in literairhistorisch perspectief’, in: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza (Amsterdam 1993) 295-317, 467-476.
- Wybren Scheepsma, Deemoed en devotie. De koorvrouwen van Windesheim en hun geschriften (Amsterdam 1997) [bevat een uitgebreide literatuuropgave].
- Anne Bollmann, Frauenleben und Frauenliteratur in der Devotio moderna. Volkssprachige Schwesternbücher in literarhistorischer Perspektive (z.p. 2004).
Auteur: Dimphéna Groffen
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.