Klaar, Frederike (1861-1952)

 
English | Nederlands

KLAAR, Frederike Swaantje, vooral bekend als F.S. van Balen-Klaar (geb. Den Haag 30-4-1861 – gest. Laag-Keppel 5-2-1952), feministe en onderwijzeres. Dochter van Wilhelmus Julius Klaar (1836-1910), burgemeester, en Aleida van Oort (1833-1872). Frederike Klaar trouwde op 28-7-1883 in Maasdam met Christiaan Leendert van Balen (1859-1945), onderwijzer en journalist. Uit dit huwelijk werden 3 zoons en 1 dochter geboren.

Frederike Klaar groeide op als oudste in een Haags ambtenaarsgezin. Na haar werden geboren: Henriette Hermine (1863-1882), Willem Maurits (1865-1937) en Christiaan Frederik (1870-1950). Het gezin woonde in Den Haag en Maasdam (Hoekse Waard), waar haar vader in 1870 burgemeester werd. Haar jeugd was niet gemakkelijk. Haar vader moest een loopbaan in de ambtenarij opgeven omdat hij zo goed als blind was, haar moeder stierf aan tbc toen Frederike tien was. Na de hoogste klas van de dorpsschool doorlopen te hebben, waren er voor Frederike geen mogelijkheden om door te leren: zo kwam ze als twaalfjarige kwekelinge voor de laagste klas te staan op de school van het nabijgelegen Geertensdijk. In 1876 vertrok ze naar Middelburg, waar een zus van haar vader aan het hoofd stond van een meisjesschool. Hier kreeg ze de kans om de normaalschool – voorloper van de kweekschool – te doorlopen. In 1880 kon ze als onderwijzeres beginnen: ze vond een kosthuis in Schiedam en stond daar een jaar voor de klas. Daarrna vertrok ze naar Nieuw-Lekkerland, waar ze inwoonde bij de burgemeester.

In Schiedam ontmoette Frederike Klaar Christiaan Leendert van Balen, net als zijzelf onderwijzer. Na hun huwelijk in 1883 verhuisden zij naar De Mijl (gemeente Dubbeldam) bij Dordrecht, waar haar man hoofd van de dorpsschool werd. Hier werden hun kinderen geboren. De eerste zoon, Christiaan Leendert (1884-1886), overleed kort voor zijn tweede verjaardag, de overige kinderen waren Christiaan Leendert (1886-1961), Wilhelmus Julius (1890-1984) en Henriette Hermine (1894-1984). Ook kwamen twee kwekelingen bij hen inwonen: haar eigen jongere broer en die van haar man.

Als vrouw van het schoolhoofd leidde Frederike van Balen-Klaar een huisvrouwenbestaan – het was ondenkbaar dat ze zou blijven lesgeven. Ook na haar verhuizing naar Zutphen, waar haar man hoofdredacteur van de Zutphense Courant was geworden, bleef ze baanloos. Wel raakte Van Balen-Klaar betrokken bij de plaatselijke vrouwenkiesrechtbeweging, waarvan ze al snel voorzitter werd. Daarnaast richtte zij ten bate van buitenshuis werkende vrouwen een kinderbewaarplaats op.

Vrouwenkiesrecht

In 1907 verhuisde Frederike van Balen-Klaar terug naar haar geboortestad Den Haag omdat haar man daar hoofdredacteur was geworden van Het Vaderland. Kort hierop trad zij toe tot het landelijk bestuur van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VVVK). Op verzoek van voorzitster Aletta Jacobs aanvaardde zij de functie van vicevoorzitster. In de komende jaren zou zij meer dan eens Jacobs, hét boegbeeld van de vrouwenkiesrechtbeweging, op cruciale momenten vervangen, zoals tijdens haar wereldreis in de jaren 1911-1913. Onder leiding van Balen-Klaar verzette de VVVK zich in 1911 met succes tegen de invoering van de tariefwet-Kolkman omdat hierdoor de prijzen voor het levensonderhoud buitenmatig zouden stijgen, iets waarvan vooral huisvrouwen last zouden ondervinden. En passant onderstreepte zij hiermee het belang van een politieke stem van vrouwen. Zo groeide Van Balen-Klaar uit tot ‘een van de belangrijkste steunpilaren’ van de vrouwenkiesrechtbeweging (Bosch, 439). In die hoedanigheid hield zij geregeld redevoeringen bij manifestaties en schreef ze pamfletten en artikelen. Samen met Jacobs publiceerde ze in 1913 het uitgebreide en informatieve Vrouwenkiesrecht.

Om de positie van de VVVK ten opzichte van de concurrerende Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht te versterken, aanvaardde Van Balen-Klaar in 1913 de functie van presidente van de Kiesrechtzaal tijdens de grote tentoonstelling De Vrouw in Amsterdam. Twee jaar later overhandigde zij namens de VVVK het bijna 165.000 keer ondertekende petitionnement voor grondwettelijke gelijkstelling van man en vrouw aan minister-president Cort van der Linden. Direct succes bleef uit, want bij de grondwetsherziening van 1917 kregen vrouwen uitsluitend passief kiesrecht. Het was een bittere pil, zeker ook omdat liberalen en sociaaldemocraten het voorstel hadden gesteund, wat volgens Van Balen-Klaar ‘zeer te betreuren’ was (gecit. bij Bosch, 586). Zelf was zij een van de vrouwen die bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1918 wel verkiesbaar waren, zonder te mogen stemmen. Ze was kandidate voor de Liberale Unie, de partij waarvan ze lid was  – vanaf 1917 zat ze als eerste vrouw in het hoofdbestuur. De 1069 voorkeursstemmen die ze kreeg, waren niet genoeg om verkozen te worden.

Terug naar het onderwijs

In mei 1919 besloot de nieuwe Tweede Kamer alsnog het actieve vrouwenkiesrecht in te voeren. Van Balen-Klaar was als hoogste vertegenwoordigster van de VVVK aanwezig bij het debat hierover. De invoering was een initiatief van het nieuw gekozen parlement, zonder een directe rol van de regering, die Van Balen-Klaar daarom ‘onverschilligheid’ verweet. Openlijk betreurde zij het dat deze belangrijke hervorming zo zonder ‘gul gebaar’ tot stand was gekomen (gecit. bij Bosch, 606-607). Niettemin was het doel nu eindelijk bereikt.

De VVVK werd omgevormd tot de Nederlandsche Vereeniging van Staatsburgeressen, waarvan Van Balen-Klaar vanaf 1920 voorzitster was. In 1922 legde ze deze functie neer om schoolinspectrice te worden, met name voor het kleuteronderwijs. Ze was inmiddels 61 jaar en had ook nog voor een politieke carrière kunnen kiezen, want haar partij had haar op een verkiesbare plaats willen zetten. Ze gaf echter de voorkeur aan een terugkeer naar het onderwijs, al kreeg dit besluit een navrant tintje toen ze na bijna vier jaar ontslagen werd omdat het nieuwe, conservatieve kabinet besloot dat gehuwde vrouwen deze functie niet meer mochten vervullen. Desondanks bleef zij nog geruime tijd bij het onderwijs betrokken, onder meer als examinator en als bestuurslid van de Haagse Huishoudschool. Ook voerde zij de redactie over het tijdschrift In en om de Woning. In de jaren dertig maakte ze veel reizen met haar man en bezocht ze onder meer haar oudste zoon, die in Argentinië woonde.

Al voor de Tweede Wereldoorlog waren Van Balen-Klaar en haar man uit elkaar gegroeid. Tijdens de bezetting bleef zij in Den Haag wonen, maar daarna verbleef zij enige tijd bij haar dochter in Heerlen. In 1947 publiceerde Van Balen-Klaars jongste zoon een levensbeschrijving onder de titel Frederike, waarbij ze zelf een kort nawoord schreef. Hierin roept zij de jongste generatie vrouwen op ‘er voor te waken dat zij niet meer worden teruggedrongen van haar medezeggenschap in het openbare leven’ (Van Balen, 238). Haar rol was formeel steeds op het tweede plan geweest, maar als plaatsvervangster van Jacobs en als vlotte schrijfster had ze zich nadrukkelijk gemanifesteerd als voorvechtster van het vrouwenkiesrecht en van vrouwenbelangen. Vaak benadrukte ze haar rol als moeder en huisvrouw om duidelijk te maken dat het niet alleen ging om alleenstaande of werkende vrouwen, maar om alle vrouwen.

Haar laatste levensjaren woonde ze in een verzorgingshuis in Laag-Keppel, dat in het plaatselijke kasteel was gehuisvest. Daar stierf Frederike van Balen-Klaar op 5 februari 1952, op bijna 91-jarige leeftijd.

Archivalia

Particuliere collectie, Amsterdam: C.L. van Balen, Stamboek van het Geslacht Van Balen en Stamboek van het Geslacht Klaar.

Publicaties/werken

  • [Met A.H. Jacobs], Vrouwenkiesrecht (Amsterdam 1913).
  • ‘Kiesrecht’, in: Catalogus van de tentoonstelling ‘De Vrouw 1813-1913’ (Amsterdam 1913) 218-222.
  • ‘Vrouwen bij het schooltoezicht’, in: S.G.F. Meyboom, red., Het vrouwenjaarboek (Amsterdam 1931) 66-69.
  • Diverse pamfletten en artikelen voor de VVVK, In en om de Woning en andere uitgaven.

Literatuur

  • W.J. van Balen, Frederike (Amsterdam 1947) [biografie].
  • Marja Borkus e.a., Vrouwenstemmen. 100 jaar vrouwenbelangen, 75 jaar vrouwenkiesrecht (Zutphen 1994).
  • Mineke Bosch, Een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid. Aletta Jacobs (1854-1929) (Amsterdam 2005).

Illustratie

Frederike van Balen-Klaar (tweede van links) als lid van het hoofdbestuur van de VVVK tijdens een betoging voor grondwettelijke gelijkstelling van man en vrouw in Amsterdam. Collectie Het Leven, 1914 (Nationaal Archief / Spaarnestad Photo).

Auteur: Gijs van der Ham

laatst gewijzigd: 24/02/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.