Ghijben, Klara (1708-1747)

 
English | Nederlands

GHIJBEN, Klara (ged. Dordrecht 13-7-1708 – gest. Vlaardingen 25-2-1747), gelegenheidsdichteres. Dochter van Johan Ghijben en Cornelia van Hagen. Klara Ghijben trouwde op 24-10-1734 in Dordrecht met Johannes Badon (1706-1790), ontvanger der konvooien en licenten. Uit dit huwelijk werden 5 kinderen geboren, van wie ten minste 1 dochter jong stierf.

Klara Ghijben was het derde van de acht kinderen van Johannes Ghijben en Cornelia van Hagen en groeide op in Dordrecht. Het beroep van haar vader is onbekend, maar waarschijnlijk was hij wel welgesteld. Klara legde al op jonge leeftijd belangstelling voor de dichtkunst aan de dag en op haar negentiende wist zij de vrijwel blinde Dordtse dichter Jakob Targier te inspireren. Tussen Ghijben en de twintig jaar oudere Targier groeide een vriendschap, waarin de dichterlijke inspiratie wederzijds was en die tot zijn dood zou standhouden. Zij noemde hem haar ‘mecenas’ en ‘kunstvriend’. Ghijbens vroegst bekende gedicht – op het overlijden van de Dordtse predikant Van Bystervelt – dateert van 1729. Zij was toen 21 jaar oud. Ergens in deze jaren maakte zij een reis naar Engeland (voor familiebezoek?): de overtocht beschreef ze voor de achterblijvers in een ‘Reis naar Engelant’ (Mengeldichten, 11-16). Het vers kan een zekere humor niet ontzegd worden: ‘Mijn reisgezelschap was beleefd./ Maar nu het zeenat, telkens grover,/ Dus solt, dat alles kraakt en beeft,/ Was ’t gul, en gaf schier alles over’.

In 1734 trouwde Klara Ghijben in Dordrecht met de uit Leiden afkomstige Johannes Badon. Targier schreef een huwelijksgedicht, maar ook – nogal ongebruikelijk – Ghijben zelf: ‘Echtbede van de dichteresse’, waarin ze de zegen van God over haar huwelijk afsmeekt (Mengeldichten, 66-69). Het echtpaar vestigde zich in Vlaardingen, de woonplaats van Badon die daar in de loop der jaren verschillende stedelijke bestuursfuncties zou bekleden. Ghijben en Badon deelden hun liefde voor de dichtkunst en onderhielden blijkens hun beider gelegenheidsgedichten contacten met onder anderen de bekende dichter Arnold Hoogvliet en verschillende leden van het Rotterdamse kunstgenootschap Natura et Arte, onder wie Dirk Smits en Adriaan van der Vliet jr. Als inspirator was laatstgenoemde voor Ghijben de opvolger van de in 1735 overleden Targier. Een van haar vriendinnen in de dichtkunst was Rijkje Bubbezon. Hoewel ze in enkele gedichten zegt dat ze vanwege haar huishoudelijke verplichtingen niet veel tijd voor dichten had, lijkt dat in de praktijk wel meegevallen te zijn. Van haar gelegenheidsgedichten – meest voor familie en de dichterlijke vriendenkring – verschenen er maar twee tijdens haar leven in druk.

Klara Ghijben overleed op 25 februari 1747, kort na de geboorte van haar vijfde kind. Zij werd slechts 38 jaar oud. Negen jaar later publiceerde de inmiddels hertrouwde Badon alsnog een selectie uit haar en zijn gedichten, gebundeld onder de titel Mengeldichten. Helaas is daarin geen van Ghijbens gedichten gedateerd, zodat een eventuele dichterlijke ontwikkeling niet te achterhalen is. Behalve door haar echtgenoot werd zij in lijkdichten betreurd door haar dichtvrienden Hoogvliet, Smits en Van der Vliet. Aan het begin van de negentiende eeuw beoordeelde de eerste Nederlandse literatuurhistoricus, Jeronimo de Vries, haar – én Badons – verzen als van ‘weinig of gene waarde’ ondanks hun ‘gladde versificatie’. Aan dit oordeel is tot op heden weinig veranderd.

Naslagwerken

Van der Aa; Lauwerkrans; NNBW [zelfst. en onder Badon]; Regt.

Archivalia

Gemeentearchief Dordrecht: toegang 146 (Fam. De Court Onderwater), nr. 205 [hierin een gedicht van Ghijben in handschrift].

Publicaties

  • Clara Ghijben, Op het afsterven van den eerwaerden en godzaligen heer Hermannus van Bystervelt, in zyn eerw. leeven getrouw bedienaar des goddelyken woords in de gemeente van J.C. binnen Dordrecht (z.p. z.j. [1729]).
  • Klara Ghijben, nu Badon, ‘Op het overlyden van myn’ waerden vrient Jakob Targier’ [1735], in: Jakob Targier, Gedichten (Delft 1737) [in apart katern achterin; ook opgenomen in Mengeldichten].
  • Klara Ghyben en Joannes Badon, Mengeldichten (Dordrecht 1756; 2de dr.: Leiden 1777).

Literatuur

  • Jeronimo de Vries, Proeve eener geschiedenis der Nederduitsche dichtkunde, deel 2 (Amsterdam 1810) 175.
  • Annelies de Jeu, ‘’t Spoor der dichteressen’. Netwerken en publicatiemogelijkheden van schrijvende vrouwen in de Republiek (1600-1750) (Hilversum 2000) 66-87.

Redactie

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 468

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.