Kluit, Maria Elisabeth (1903-1977)

 
English | Nederlands

KLUIT, Marie Elisabeth (geb. Utrecht 14-2-1903 – gest. Deventer 3-2-1977), archivaris en historica. Dochter van Marie Ephraim Bartholomeus Kluit (1858-1906), marineofficier, later onderdirecteur van het KNMI, en Anna Elisabeth de Clercq (1867-1930). Marie Elisabeth Kluit bleef ongehuwd.

Marie Elisabeth – Lili voor intimi – Kluit groeide op in Utrecht, als jongste van vijf in een remonstrants gezin. Haar vader stierf toen ze net drie was. Ze werd opgevoed door haar moeder, kleindochter van Réveil-voorman Willem de Clercq. Een grote archiefkast met zijn nagelaten papieren stond bij hen thuis – Lili zou later memoreren hoe ze als kind het strikken had geleerd met de groene linten van de erin bewaarde brievenportefeuilles. Ze bezocht de door haar verfoeide meisjes-hbs die ze niet afmaakte, en heeft zich erna voornamelijk door zelfstudie verder ontwikkeld: achtereenvolgens haalde ze haar mo-akte geschiedenis (1925) en staatsinrichting (1928). Omdat haar leraarsbaan in Bloemendaal en Kampen geen succes bleek, gooide ze het roer om: ze ging privélessen geschiedenis geven aan mo-studenten en bereidde zich voor op het middelbaar archiefdiploma.

Het Réveil-archief

Richtinggevend voor de verdere carrière van Lili Kluit was haar contact met prof. F.C. Gerretson, voor wie ze enkele jaren als secretaresse werkte. Deze Utrechtse hoogleraar in de koloniale geschiedenis had haar moeder geadviseerd het familiearchief te bestemmen voor een zelfstandig te stichten Réveil-Archief. Na haar moeders dood (1930) werd het Réveil-archief ondergebracht in de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam en vier jaar later volgde de benoeming van Lili Kluit tot conservator ervan. Ze verhuisde naar Amsterdam en zou als ‘juffrouw Kluit’ veertig jaar lang – tot 1976 – het gezicht zijn van dit archief. In 1942 werd zij tevens tot conservator van de Handschriftenafdeling van de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek benoemd. Al die tijd was ze secretaris van het bestuur van de stichting Het Réveil-Archief.

De studie van het Réveil en van zijn vooraanstaande figuren werd voor Lili Kluit een ware hartstocht en ook een levenstaak: vrijwel al haar publicaties zijn ertoe te herleiden. Haar eerste boek, Het Réveil in Nederland 1817-1854 (1936), is een magistrale studie, waarmee zij het respect van de vakhistorici en haar toelating tot de geschiedenisstudie aan de Universiteit van Amsterdam verwierf. In 1942 publiceerde ze onder de titel Nederland in den goeden ouden tijd het reisdagboek van de jonge Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp. Ook werkte ze in de oorlogsjaren mee aan het illegale Vrij Nederland. Kort na de Bevrijding, nog in 1945, haalde ze in Utrecht haar doctoraal examen. Op 27 november 1953 promoveerde Lili Kluit bij de Utrechtse hoogleraar Pieter Geyl op het eerste deel van een wel zeer minutieus en breedvoerig uitgevallen biografie van koning Willem I's minister van Justitie, die zij als vervolger van de ‘Afgescheidenen’ van 1834 natuurlijk vaak was tegengekomen: Cornelis Felix van Maanen tot het herstel der onafhankelijkheid (...) 9 september 1769 - 6 december 1813. Aan het vervolg is ze nooit meer toegekomen.

Wat in Lili Kluits werk vooral opvalt, is haar belangstelling voor het biografische element in de geschiedschrijving: steeds hebben de handelende mannen en vrouwen haar intense interesse. Zowel in essayvorm als in bronnenuitgaven van brieven en dagboeken heeft zij centrale Réveilfiguren reliëf gegeven: Isaäc da Costa, Willem de Clercq – van wie ze ook diens reisverslag uitgaf onder de titel Per karos naar St.-Petersburg (1962) – C.M. van der Kemp, H.J. Koenen, en O.G. Heldring en zijn gestichten te Hoenderloo en Zetten. Ook haar monografie over de Réveilbeweging in Europa, Het protestantse Réveil in Nederland en daarbuiten, 1815-1865 (1970), spelen de handelende personen een voorname rol.

Betekenis

Lili Kluits inspiratie was niet die van de verbaasde buitenstaander. Zij voelde zich in haar geloof verbonden met de historische persoonlijkheden over wie ze schreef. Zelf was ze overgegaan naar de Nederlands-hervormde kerk. De specifieke invalshoek die haar bekoorde, heeft ze met zoveel woorden uitgedrukt in het ‘Woord vooraf’ tot haar proefschrift: ‘juist het zoeken naar persoonlijke en karakteristieke gegevens in de zeer officiële bronnen, het opsporen van de passages, waarin Van Maanen zichzelf verraadt en waar achter het ambtelijk masker de mens tevoorschijn komt, gaven deze studie een bekoring’ (vii).

Op grond van haar diepgaande kennis van de cultuurgeschiedenis in Nederland gedurende de eerste helft van de negentiende eeuw werd Lili Kluit van vele kanten gevraagd voor bijdragen aan bundels en handboeken, die zij steeds op zorgvuldige en degelijke wijze schreef. Tot het laatst toe is zij creatief werkzaam gebleven. Haar laatste jaren woonde ze in Den Haag, waar ze een serie voordrachten verzorgde over het Réveil en waar ze werkte aan een bundeling van haar lezingen. Lili Kluit stierf op 3 februari 1977 in Deventer, enkele dagen voor haar 74ste verjaardag. Postuum verscheen nog datzelfde jaar haar bundel Nader over het Réveil.

 

Naslagwerken

BWN; ter Laan; Levensberichten.

Publicaties

Kluits voornaamste publicaties worden vermeld bij het Levensbericht, geschreven door Margaretha H. Schenkeveld (1981). Verder:

  • ‘Groen van Prinsterer en het geloof’ en ‘Groen van Prinsterer en het Réveil’, in: C. Bremmer en M.N.G. Kool red., Een staatsman ter navolging. Groen van Prinsterer herdacht (1876-1976) (Den Haag z.j. [1976]) 105-109 en 110-120.
  • Nader over het Réveil. Vijf schetsen (Kampen 1977).
  • ‘Henricus Lucas Oort’, in: Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme, deel 1 (Kampen 1978) 232.

Literatuur

  • P.N. Holtrop, [necrologie], Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis van de Negentiende Eeuw 1 (1977) 65-68.
  • S.L. Verheus, [necrologie], Open 9 (1977) nr. 4, 220.
  • J.G.S.J.V. M[aarseveen], [necrologie], BMGN 92 (1977) 332-333.
  • Fred van Lieburg red., Opwekking van de natie. Het protestantse Réveil in Nederland (Hilversum 2012) passim.

Illustratie

Portretfoto door F.N. Broers, 1963 (Beeldbank Nationaal Archief,  Den Haag, Collectie ANEFO).

Auteur: A.H. Huussen jr.

laatst gewijzigd: 22/06/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.