Kupferschmidt, Channah Sarah (1914-2001)

 
English | Nederlands

KUPFERSCHMIDT, Channah Sarah, vooral bekend als Annetje Fels-Kupferschmidt (geb. Keulen, Duitsland 24-9-1914 – gest. Amstelveen 11-12-2001), kleuterleidster, oprichtster en voorzitster Nederlands Auschwitz Comité. Dochter van Moses Lazor Kupferschmidt (1888-1943), fotohandelaar, en Lina Weichselbaum (1888-1926). Channah Kupferschmidt trouwde (1) op 15-11-1939 in Rotterdam met Hans Polak (1916-1945), ingenieur; (2) op 11-7-1946 in Amsterdam met Cornelis Fels (1907-1962), journalist en elektricien, later winkelier. Uit huwelijk (1) werd 1 dochter geboren, uit (2) 1 dochter en 1 zoon.

Channah (later Annetje) Kupferschmidt werd geboren in Keulen, als derde van de zes kinderen van een onbemiddeld, orthodox-joods echtpaar uit Polen. Twee jaar na haar geboorte verhuisde het gezin naar Scheveningen, waar de vader een handel in tweedehands goederen opzette. Begin jaren twintig begon zijn zaak te floreren toen hij zich toelegde op handel in gebruikte fototoestellen. De firma en het gezin verhuisden naar een chique woning in de Zoutmanstraat (nr. 57) in Den Haag. Juist in die tijd werd de moeder ziek; ze stierf na een langdurig ziekbed. Annetje was toen twaalf jaar oud. Later zou haar vader hertrouwen en kreeg ze er een halfzusje bij: Ruthi (1933). Toen Ruthi’s moeder in 1938 stierf, nam Annetje tijdelijk de zorg voor het meisje op zich.

‘De goede rij’

Na de handelsdagschool volgde Annetje Kupferschmidt een opleiding tot kleuterleidster voor het Montessori-onderwijs. Korte tijd werkte ze als gouvernante in België, erna vond ze een baan als kleuterleidster in Rotterdam. Daarnaast was ze actief als leidster van het Zwaluwnest in Rotterdam, een club waar Joodse arbeidersmeisjes na een lange werkdag werden opgevangen – Annetje las hen voor bij een kop thee en nam hen zo nodig mee naar de dokter. In deze tijd werd ze hevig verliefd op een niet-Joodse jongen, maar de relatie liep op niets uit, onder andere omdat ze wist dat haar orthodoxe vader een huwelijk niet zou toestaan. In 1939 trouwde Annetje met de Joodse student Hans Polak, die ze kende van de zionistische en anti-fascistische beweging waarin ze actief was. Met hem ging ze in Rotterdam wonen (Breitnerstraat 74c). In de oorlog raakten ze betrokken bij het communistisch verzet. In maart 1941 verhuisde het paar terug naar Den Haag (Leijweg 584), waar in augustus van dat jaar hun dochter Chaja werd geboren. Hans was toen al ondergedoken. Toen Chaja acht maanden was, bracht Annetje haar in veiligheid bij Kees en Tina Hos, een bevriend kunstenaarsechtpaar in Rijswijk. Later doken ook zijzelf en Hans bij hen onder.

In april 1944 werden Annetje en Hans Polak-Kupferschmidt na verraad op hun onderduikadres opgepakt. De agenten lieten de inmiddels tweejarige Chaja ongemoeid, onder andere vanwege een administratieve fout – ze meenden dat de Polaks een zoontje hadden – en omdat Tina Hos volhield dat het blonde meisje haar eigen kind was. Toen ze terugkwamen, was het kind al naar een ander adres gebracht. Vanwege hun deelname aan het verzet werden Annetje Polak-Kupferschmidt en haar man wekenlang verhoord en voor elkaars ogen gemarteld in de Scheveningse strafgevangenis Oranjehotel – later zou ze zeggen dat dit het ‘allerallerergste’ was wat ze had meegemaakt (Polak, Salka, 82). Ze lieten niets los. Hierna werden ze overgebracht naar Westerbork, waar Annetje slechts enkele weken verbleef. Begin mei werd ze op transport naar Auschwitz gezet. Haar echtgenoot onderging een paar maanden later hetzelfde lot, maar ze hebben elkaar waarschijnlijk nooit meer gezien – in februari 1945 is hij in Dachau gestorven.

Bij aankomst in Auschwitz-Birkenau stond Annetje Polak-Kupferschmidt in wat ze zelf later zou noemen ‘de goede rij’. Ze kreeg het nummer 15 267 in haar arm getatoeëerd, dat later zou worden veranderd in 5 310. De tatoeage betekende dat ze niet meteen vermoord zou worden. Zelf heeft ze later het vermoeden uitgesproken dat dit ‘geluk’ haar ten deel was gevallen omdat ze bij aankomst niet was kaalgeschoren, maar slechts kort geknipt (‘De hand van Paulette’, 20). Ze kwam in de keuken te werken. De eerste week sjouwde ze met voedselgamellen en schepte ze eten op, erna schilde ze dag in dag uit aardappels. ’s Avonds moest ze aan ‘sport’ deelnemen. Dat hield in dat de vrouwen met een zware steen boven hun hoofd een weg af moesten rennen terwijl de bewakers hees jankende honden achter hen aanstuurden. In januari 1945 stuurden de kampbewakers haar op ‘dodenmars’. Na drie dagen lopen werd ze in een trein gezet waarmee ze aankwam in Neustadt-Glewe, een buitenkamp van Ravensbrück. Meer dood dan levend – ze had tyfus – maakte ze er de bevrijding mee.

Auschwitz Comité

Terug in Nederland vond Annetje Polak-Kupferschmidt haar dochtertje terug bij het echtpaar Hos: Kees was na de arrestatie van Hans en Annetje ook opgepakt maar later door het verzet bevrijd, en na verloop van tijd hadden zij de kleine Chaja, die op tal van onderduikadressen had gezeten, weer in huis opgenomen. Ook halfzus Ruthi had de oorlog overleefd – opnieuw nam Annetje de zorg voor haar op zich. Verder had ze nauwelijks familie meer. In 1946 trouwde ze met een oude vriend, de verzetsstrijder Cor Fels, die zelf in Vught en Buchenwald gevangen had gezeten. Voortaan noemde ze zich Annetje Fels. Samen kregen ze nog twee kinderen: Ellen (1946) en Hans (1948). Beiden waren actief lid van de Communistische Partij Nederland (CPN), en Cor was als journalist verbonden aan De Waarheid.  Na de Russische inval in Hongarije (1956) raakte Cor Fels bij de partij definitief uit de gratie: hij werd beschuldigd van collaboratie en raakte zijn baan kwijt. Aan de Amsterdamse Ten Katestraat begon het echtpaar toen een zaak in ijzerwaren, gekocht van de erfenis van vader Kupferschmidt. Cor Fels heeft dit slecht kunnen verwerken. Hij stierf na een lang ziekbed in 1962. Annetje Fels bleef de communistische partij nog wel enige tijd trouw: ze liet zich niet wegzetten omdat haar man was geroyeerd.

In 1956 was Annetje Fels betrokken bij de oprichting van het Auschwitz Comité, en in 1974 werd ze voorzitster. Ook was ze lid van het dagelijks bestuur van het internationale Auschwitz Comité. Zelf zei ze over haar drijfveren: ‘Wij, overlevenden van Auschwitz zagen het als onze plicht te vertellen wat we hadden meegemaakt, een verplichting tegenover de miljoenen die het niet hadden overleefd’ (geciteerd in necrologie Auschwitz Comité). In 1965 trad ze op als ‘Nebenklager’ in het Auschwitzproces dat in Frankfurt am Main werd gehouden. Met het comité voerde ze onder meer actie tégen het vrijlaten van oorlogsmisdadigers en vóór uitkeringen aan vervolgingsslachtoffers. In 1972 resulteerden deze inspanningen in de wet Uitkering Vervolgingsslachtoffers (WUV).

Tot op hoge leeftijd bleef Annetje Fels actief voor het Auschwitz Comité. Toen ze in 1994 het voorzitterschap neerlegde, benoemde het bestuur haar tot erelid. In de Amsterdamse schouwburg werd een borstbeeld van haar onthuld, ze werd benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau en kreeg de zilveren penning van de stad Amsterdam. Niet lang hierna kreeg ze een hersenbloeding, maar ze herstelde. Op 11 december 2001 stierf Annetje Fels-Kupferschmidt in de Centraal Israelitische Ziekenverzorging in Amstelveen, in de ouderdom van 87 jaar.

Reputatie

Annetje Fels was een mooie, kleine vrouw met een uitstraling van kracht en onverzettelijkheid. Ze komt voor in films van haar zoon Hans en in een roman van haar dochter Chaja. Sinds 2001 wordt jaarlijks een naar haar genoemde prijs uitgereikt aan iemand die zich buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt in het realiseren van de doelstellingen van het Auschwitz Comité.

Archivalia

NIOD, Amsterdam: 250d, Kampen en gevangenissen buiten Nederland, inv. nr. 41:90-1190, Verklaringen van voormalige gevangenen en hun wedervaren, nr. 522: A.S. Fels-Kupferschmidt; KB I 8145: knipsels Fels-Kupferschmidt.

 Publicatie

‘De hand van Paulette’, in: Zo heb ik het overleefd…Verhalen van joodse vervolgden (Kampen z.j.) 20-21.

Literatuur

Behalve diverse necrologieën in kranten en tijdschriften:

  • Hans Fels, In het landschap van mijn ouders (Amsterdam 1998).
  • Hans Marijnissen, ‘Ik kan dit deel van mijn leven niet uitgummen’, Trouw, 11-7-1998 [interview].
  • Chaja Polak, Salka (Amsterdam 2004) [roman over haar moeder].

Films

Annetje Fels komt prominent voor in twee films die haar zoon Hans maakte:

  • Namens onze Ouders (1978) [in samenwerking met Monique Wolf].
  • De Schending (1990) [in samenwerking met Jan Blokker sr.).
Zie ook:

  • Over leven (2000) [tv-documentaire van Gideon Levy, met o.a. interview met Annetje Fels. Camerawerk door haar kleinzoon Martijn van Beenen].

Illustratie

Annetje Fels, terug op Schiphol na optreden voor Auschwitzproces in Frankfurt, 20-8-1965. Foto door onbekende fotograaf (Beeldbank WO2 - NIOD).

Auteur: Els Kloek (met dank aan Chaja Polak, Ellen van Beenen-Fels en Hans Fels)

 

laatst gewijzigd: 18/07/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.