© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Francien Petiet, Langelaan, Henriette Maria, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Langelaan [13/01/2014]
LANGELAAN, Henriette Maria (geb. Leiden 14-1-1821 – gest. Den Haag 3-4-1908), schrijfster, directrice van het gesticht Bethel in Zetten. Dochter van Jacobus Langelaan (gest. na 1830), kruidenier, en Neeltje Scholting (1776-1830). Henriette Maria Langelaan bleef ongehuwd.
Henriette Maria Langelaan werd geboren als jongste kind in een kruideniersgezin aan de Leidse Botermarkt. Enkele kinderen uit het gezin stierven op jonge leeftijd, en zo groeide zij op met broer Jacob (geb. 1814), die later chirurgijn zou worden, en zus Jacoba Adriana (geb. 1801). De moeder overleed in 1830, toen Henriette negen jaar oud was.
In 1843 debuteerde Henriette Maria Langelaan met het verhaal ‘De schuld eener moeder’ in de almanak Aurora. In 1846 verscheen haar eerste roman, Coquetterie. Voor beide publicaties gebruikte zij het bijna-pseudoniem Henriette Maria L***. Coquetterie, gedeeltelijk geschreven als een roman-in-brieven, was bestemd voor vrouwen. Het vertelt het verhaal van de heer Marsch, die wraak wil nemen op Karolina omdat ze met een ander trouwde. Vele jaren later weet hij haar toch te verleiden en ze schrijft hem een liefdevolle brief. Daarmee chanteert hij haar om met haar dochter te kunnen trouwen, maar deze sterft nog voor het huwelijk. Wanneer Marsch later in het buitenland overlijdt, blijkt hij al zijn goederen te hebben nagelaten aan de kinderen van Karolina. Met deze ontknoping wil Langelaan haar lezeressen waarschuwen tegen de gevaren van coquetterie.
De tweede roman van Langelaan, De schoonzusters, verscheen in 1850. In een kort voorbericht schrijft zij aan haar ‘zusterlijke landgenoten’ dat ze door huiselijke plichten en andere bezigheden geen tijd had kunnen besteden aan haar ‘lievelingsuitspanning’: schrijven. Ze had overwogen ermee te stoppen, maar de lust tot schrijven was te groot geweest. Ook deze roman bestond voor een deel uit brieven, en de vrome geest is er nog sterker in aanwezig dan in haar eerste roman. Levensgeluk, roem en rijkdom waren niet toereikend voor het ware geluk: dat lag in de godsdienst. Deze boodschap vormt ook de kern van haar derde roman, Het albumblad (1853). Hierna legde Langelaan zich toe op het schrijven van stichtelijke novellen en opstellen.
Evenals de schrijfsters Geertruida Bosboom-Toussaint en Elise van Calcar-Schiotling – met beiden correspondeerde zij – had Henriette Maria Langelaan grote sympathie voor de beweging van het Reveil. De predikant Otto Gerhard Heldring, prominent Reveil-lid, trok haar in 1863 aan als eerste directrice van het gesticht Bethel te Zetten, een instelling voor de opvang van jonge vrouwen die in de gevangenis hadden gezeten of op het slechte pad dreigden te raken. Vanaf dat moment kreeg het Reveil steeds meer invloed op Langelaans leven. Vermoedelijk kwam ze ook met enige regelmaat over de vloer bij het eerder door Heldring opgerichte Talitha-Kumi, een opvoedingsgesticht voor verwaarloosde meisjes. Over haar werk bij Bethel publiceerde Langelaan in 1865 Hemmiana. Herinneringen, gedachten en opmerkingen. Bethel was een tehuis voor ‘boven-zestienjarige’ meisjes: ‘het meest hopeloze tijdperk [..] als zijnde voor opvoeding te laat, en voor berouw te vroeg’, aldus Langelaan. Trots meldt zij dat er al zo’n vijftig zijn opgenomen en dat een aantal van hen reeds op het rechte pad is gebracht. Ook schreef ze bijdragen voor Magdalena, het tijdschrift van Asyl Steenbeek. In 1870 verscheen van haar een Viertal novellen, waarvan de opbrengst geheel ten goede kwam aan Bethel. Vermoedelijk rond 1875 stopte Langelaan om gezondheidsredenen met haar werk in Bethel (Jaarverslag Bethel 1915).
Het laatste geschrift van Langelaan dateert uit 1889: Maar een nummertje fout: met andere zwervelingen, uit vroeger en later tijd. Het is een bundel van oude en en nieuwe verhalen van haar hand. Henriette Maria Langelaan overleed op 3 april 1908 in Den Haag, 87 jaar oud.
Langelaans kracht lag volgens recensenten vooral in haar kennis van het menselijk hart, haar boodschap aan de lezer en ongekunstelde schrijfstijl. In het voorwoord van Maar een nummertje fout vatte Laurens Reinhart Beynen dit als volgt samen: ‘Ze verenigt de grootste eenvoudigheid van uitdrukking met diepte van gedachten; meer dan gewone natuurkennis met rijke ervaring van ’t hart; bekendheid met de Schrift, gepaard aan hare rechte toepassing op het leven’. Haar karakteruitbeelding was overigens vaak punt van kritiek en haar latere werk kreeg nauwelijks aandacht van de recensenten. Tot de grote schrijfsters heeft men haar nooit gerekend. Het succes van haar eerste roman, Coquetterie, die in de jaren zeventig van de negentiende eeuw nog een vijfde druk beleefde, heeft ze nooit kunnen evenaren. Het zal haar weinig hebben gedeerd: zij zocht het ware geluk niet in een succesvolle schrijverscarrière, maar in de godsdienst.
Naslagwerken
Frederiks/Van den Branden; Lauwerkrans; Winkel.
Archivalia
- Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: familieadvertenties Langelaan.
- Haags Gemeentearchief: BS, Overlijden, akte 1235.
- Regionaal Archief Leiden: gezinskaarten (zie gezinsreconstructies 1812-1862).
- Correspondentie van Langelaan is aanwezig in de Universiteitsbibliotheek Leiden en het Letterkundig Museum, Den Haag.
Publicaties
Langelaan schreef onder de naam Henriette Maria L*** voor Aurora, Maria en Martha, Lectuur voor de Huiskamer en Magdalena. Onder dezelfde naam publiceerde ze, behalve de al genoemde titels:
- Twee novellen (Leiden 1854).
- Carrière maken, en andere novellen (Amsterdam 1857).
- Het koningskind, eene vertelling voor meisjes (Amsterdam 1872).
Literatuur
- Toos Streng, Geschapen om te scheppen? Opvattingen over vrouwen en schrijverschap in Nederland, 1815-1860 (Amsterdam 1997) 61, 75, 88.
- Lotte Jensen, ‘Bij uitsluiting voor de vrouwelijke sekse geschikt’. Vrouwentijdschriften en journalistes in Nederland in de achttiende en negentiende eeuw (Hilversum 2001) 144.
Illustratie
Portretfoto door onbekende fotograaf, ongedateerd (Universiteit van Amsterdam; Bijzondere Collecties).
Auteur: Francien Petiet.
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 716
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.