Lier, Catharina Allegonda van (1768-1801)

 
English | Nederlands

LIER, Catharina Allegonda van (geb. Assen 17-3-1768 – gest. Kaapstad 22-9-1801), mystiek schrijfster. Dochter van Johannes van Lier (1726-1799), ontvanger-generaal, en Roelina Johanna Hofstede (1730-1796). Catharina Allegonda bleef ongehuwd.

Catharina Allegonda van Lier was het dertiende van de vijftien kinderen die het echtpaar Van Lier-Hofstede tussen 1751 en 1774 kreeg. Van die kinderen – acht jongens en zeven meisjes – overleden waarschijnlijk een meisje en een jongen op jonge leeftijd. Catharina Allegonda’s vader was afkomstig uit Rotterdam, haar moeder, dochter van de predikant Johannes Hofstede, uit Groningen. Sinds de benoeming van haar vader tot ontvanger-generaal in 1758 woonde het gezin in Assen.

Catharina Allegonda van Lier zal zich als meisje hebben kunnen ontwikkelen dankzij haar directe omgeving, met een vader die een brede culturele belangstelling had (oudheidkunde, literatuur) en broers die op de Latijnse school zaten en gingen studeren. Zo zullen ook de dochters geprofiteerd hebben van de in huize Van Lier verzamelde kennis en interesses. Daarvan gaven in ieder geval Catharina Allegonda en haar oudste zuster Barbara Maria blijk.

Begin 1785 – Catharina Allegonda was zestien – kwam er een abrupt einde aan de carrière van haar vader als ontvanger-generaal. Er waren ernstige kastekorten ontdekt in zijn boekhouding en vader Van Lier nam de wijk naar Kleef (Nijkeuter, 24). Wat het effect van dit schandaal op het gezin ook geweest mag zijn, feit is dat Catharina Allegonda in september 1786 met haar broer, de predikant Helperus Ritsema van Lier (1764-1793), in Kaapstad arriveerde. Wellicht was dat met het VOC-schip Jachtrust, dat op 27 mei van Texel vertrokken was en op 10 september aankwam op de Kaap. Helperus werd er in oktober geïnstalleerd. In de daaropvolgende jaren stond Catharina Allegonda haar broer terzijde in zijn pastorale taken als ziekentrooster en godsdienstonderwijzer. Ook speelde ze een belangrijke rol in een door hem opgerichte bid- en werkvereniging.

In maart 1793 overleed Helperus op zijn 28ste aan tuberculose. Aan zijn sterfbed zaten Catharina Allegonda en Helperus’ vrouw en vier kinderen. Na zijn dood zette Catharina Allegonda haar broers werk voort. Zij verloofde zich met de zendeling Joannes Jacobus Kicherer, maar tot een huwelijk is het niet meer gekomen. Ook Catharina Allegonda leed aan tuberculose en op haar ziekbed overhandigde zij Kicherer haar dagboek en andere geschriften met het verzoek ze te publiceren ‘tot opwekking van Godvruchtigen, tot uitlokking van anderen, dat der blinden ogen geopend en het gezicht dergenen die zien, versterkt mogen worden’ (Dagboek, IX). Catharina Allegonda van Lier stierf in Kaapstad, 33 jaar oud. ‘Here Jezus! ontbind mij nu’ waren haar laatste, ‘met ene heldere stem’ uitgesproken woorden (bijvoegsel in Van Liers Dagboek, 283). Op 24 september 1801 werd zij begraven.

Werk en reputatie

In 1804 bezorgde Joannes Jacobus Kicherer de gebundelde geschriften van Catharina Allegonda van Lier. Kicherer was ook instrumenteel bij de opname van haar gedicht ‘Moet gij steeds met onspoed strijden’ als Gezang 28 in de Evangelische gezangen (1805). Toon en inhoud van het Dagboek zijn van een intense vroomheid. Een blik in haar dagelijks leven en omgeving biedt de auteur niet: ‘er viel iets voor’ schrijft ze regelmatig, zonder ooit te vertellen wat. Alleen haar eigen reacties op die voorvallen – opstandigheid, jaloezie en dergelijke – beschrijft ze om zichzelf vervolgens te berispen: ‘dat ik mij altoos mochte schamen [...]! nu wil ik mijne dwaasheid betreuren en mij daar over verootmoedigen voor de Here!’ (Dagboek, 35). Wel is uit die veelvuldige zelfkritiek op te maken dat Catharina Allegonda het niet makkelijk met zichzelf had.

Een recensent van de Bibliotheek van Theologische Letterkunde (1806, 236) omschreef de inhoud van Van Liers Dagboek weinig vleiend als eentonig en oninteressant, vol ‘van klachten, over eigen ellende, boosheid, zwakheden, enz.; die tot vervelens toe van haar herhaald worden’. Ook Conradie noemt de ‘eentonigheid van de stijl’ en ‘herhaling tot in het oneindige’ en kwalificeert de schrijfster als ‘mystiek’, in de traditie van de middeleeuwse Beatrijs en het werk van Hadewich (Conradie, 127, 129). Servatius (206) heeft het over een ‘mystiek werk’ met ‘sentimenteel aandoende ontboezemingen’ van een vroom schrijfster. Het werk van Catharina Allegonda van Lier heeft de tand des tijds niet doorstaan en moet het tot op heden doen met een bescheiden plaats in de vroege literatuurgeschiedenis van Zuid-Afrika.

Naslagwerken

NNBW; Te Winkel.

Publicaties

Dagboek, gemeenzame brieven en eenzame overdenkingen van L.C., geschreeven door wijlend jufvrouw Catharina Allegonda van Lier, Joannes Jacobus Kircherer ed. (Utrecht 1804; herdr. Amsterdam 1806).

Literatuur

  • Bibliotheek van Theologische Letterkunde 4 (1806) 235-237 [recensie].
  • Elizabeth Conradie, Hollandse skrywers uit Suid-Afrika: ’n kultuur-historiese studie, deel 1: 1652-1875 (Kaapstad/Pretoria 1934) 113, 118, 121, 127-133, 165, 206.
  • T.J. Servatius, Vrouwen uit onze historie (Nijkerk [1940]) 196-208.
  • R.D. Mulder, ‘Mr. Johannes van Lier (1726-1785). Drente’s eerste wetenschappelijke natuuronderzoeker’, Nieuwe Drentsche Volksalmanak 60 (1942) 33-68, aldaar 36.
  • Henk Nijkeuter, Geschiedenis van de Drentse literatuur, 1816-1956 (Assen 2003) 595.

Redactie

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 597

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.