Lindeman, Johanna Magdelena (1768-1822)

 
English | Nederlands

LINDEMAN, Johanna Magdelena (ged. Amsterdam 27-7-1768 – gest. Amsterdam 20-8-1822), toneelspeelster. Dochter van Jan Lindeman (1737-?), toneelspeler, en Johanna van Baar (1741-?), kleedster bij de schouwburg. Johanna Lindeman bleef ongehuwd.

Johanna Magdelena Lindeman werd op 27 juli 1768 gedoopt in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Haar ouders, Jan(nes) Lindeman en de uit Elburg afkomstige Johanna van Baar, waren verbonden aan de Amsterdamse Schouwburg. Nadat de Schouwburg in 1772 afgebrand was, sloten ze zich in 1773 aan bij het toneelgezelschap van Jan Punt dat in Rotterdam optrad. Johanna’s vader werd geëngageerd ‘als blikslager en als acteur: zijne vrouw als kleedster’ (Haverkorn van Rijsewijk, 75). Hij speelde vooral in blijspelen, zoals in De dobbelaar de rol van de knecht Hector en in Don Quichot die van de knecht Sancho Panza.

Johanna was net vijf geworden toen ze voor het eerst op de planken stond, in Rotterdam. Op 31 augustus 1773 speelde ze Venerik, het zoontje van Gijsbrecht van Amstel in het gelijknamige treurspel van Vondel. Daarin had ze zelfs een regel te zeggen. Een anonieme recensent noemde haar optreden ‘allerliefst aardig en bewegelijk [aandoenlijk]’ (Compleete verzameling, 118). Bij haar derde optreden in die rol, op 11 september, was de recensent nog enthousiaster en voorspelde dat ‘er wat goeds van [haar] te wachten is’, als ze maar vaak genoeg optrad en goed les zou krijgen in dans en dictie (idem, 140). In april 1774 speelde ze de rol van Jantje in de klucht Het bedurven huishouwen van Enoch Krook en had zo’n succes dat het publiek haar bij elke regel die ze sprak toejuichte. Het ‘staat aardig en klinkt gevallig, zulk een jong kind, op zulk een wijs, zo pront en zonder hapering en zo wel [...] te horen spreken’, noteerde de criticus (idem, 378). Johanna Lindemans populariteit blijkt uit het feit dat er in 1775 een portretje van haar werd gemaakt, waarop ze afgebeeld staat als ‘Thatlys zoon’ in een niet nader genoemd, wellicht pastoraal stuk. Volgens de versregels bij het portretje was zij ‘Een kind dat naar ’t toneel elks aandacht weet te trekken,/ Schaars zes jaar oud nochtans vol geest en aardigheid.’

Vanaf 1776 komt Johanna Lindeman geregeld in de engagementsboeken van de Rotterdamse schouwburg voor. Haar ouders ontvingen per speelseizoen zeshonderd gulden voor hen beiden en hun dochtertje samen. In 1779 vertrokken Johanna’s ouders weer naar Amsterdam, waar haar vader tegen vierhonderd gulden als acteur bij de nieuwe Amsterdamse Schouwburg werd aangenomen. Misschien is Johanna bij het gezelschap in Rotterdam achtergebleven, want daar kreeg een juffrouw Lindeman als actrice een honorarium van 325 gulden voor het speelseizoen 1779-1780. Johanna is op enig moment teruggekeerd naar Amsterdam. Daar was ze op 3 oktober 1783 getuige bij de doop van haar broertje Johannes in de Westerkerk. Voor zover bekend heeft zij geen verdere toneelcarrière gemaakt.

Johanna Magdalena Lindeman overleed op 8 augustus 1822 in Amsterdam. Ze woonde toen in de Derde Leliedwarsstraat, in de Jordaan. De buurman en de kennis die haar dood kwamen aangeven, wisten alleen te melden dat zij ongehuwd was en naaister van beroep. Dat ze zich vergisten in haar geboorteplaats (Rotterdam) en haar leeftijd (52) is hun nauwelijks aan te rekenen. Over haar ouders of andere familieleden wisten ze niets en het is goed mogelijk dat Johanna Lindeman die toen ook niet meer had.

Archivalia

  • Stadsarchief Amsterdam: DTB, Dopen 56, p. 396 (fol. 198v). BS 1822, 6, 162v.

  • Gemeentearchief Rotterdam: Archief Grote Schouwburg, inv. nr. 405.01 (Engagementboek).
Rollen

Behalve de hierboven genoemde rollen, zijn de volgende kinderrollen van Johanna Lindeman bekend: Cupido in De pelgrimagie naar het eiland Citherea en in De lente of het feest van Flora, divertissementen, Lisaura in het treurspel De beklaaglyke dwang van Isaak Vos, Alet in Molières blijspel De ingebeelde zieke, en Bononi in Standvastige Genoveva, treurspel van A.F. Wouthers.

Literatuur

  • Compleete verzameling van vyftig brieven, van een Rotterdamsch heer, over het spelen van de aldaar zynde acteurs en actrices (z.p. 1773-1774) 118, 140, 245-255, 266, 293, 305, 372, 378.
  • [Abraham Maas], Brief van een Rotterdamsch heer over het openen van het tooneel aldaar, 26 May 1773, wanneer de Amsterd. acteurs en actrices, onder J. Punt begonnen zijn met te vertoonen De opening van Apolloos tempel (Rotterdam, 27 mei 1773).
  • Missive van een heer in Leyden, aan zyn vriend in ’s Gravenhaage (z.p. z.j. [1774]) 6 [het aannemen aan de R’damse Schouwburg van Johanna Lindeman].
  • P. Haverkorn van Rijsewijk, De oude Rotterdamse Schouwburg (Rotterdam 1882) 75.
  • H.C.H. Moquette, Catalogus van de portretverzameling. Archief der gemeente Rotterdam (Rotterdam 1917) 182.
  • Anna de Haas, 'Kinderen op het toneel van de achttiende eeuw: wonderkinderen of toneelspelers in opleiding?', Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 32 (2009) 1-15, aldaar 3, 9.

Ilustratie

Kopergravure, door Robbert Muys naar Nicolaas Muys, 1775 (Stadsarchief Amsterdam, Beeldbank).

Auteur: Malou Nozeman

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 598

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.