Lommers, Maria Margriet Hendriks (1689-na 1730)

 
English | Nederlands

LOMMERS, Maria Margriet Hendriks, vooral bekend als Griet Lommers of Lange Griet (ged. Amsterdam 29-4-1689 – gest. na 1730), naaister, dievegge en minnares van de crimineel Jaco. Dochter van Hendrik Lommers en Magriet Roos. Uit ten minste twee eerdere relaties had Margriet Lommers 3 onwettige kinderen, van wie er ten minste 1 jong overleed; in 1715-1716 had zij een relatie met Jacob Frederik Muller alias Jaco (1690-1718), crimineel. Daarna kreeg ze nog 1 dochtertje (vader onbekend) dat jong overleed.

Griet Lommers kwam uit een rooms-katholiek Amsterdams gezin. Haar ouders lieten haar in april 1689 dopen in De Zaaier, de pas heropende huiskerk van de jezuïeten aan de Keizersgracht. Griet werkte aanvankelijk als broekenmaakster, maar raakte al vroeg op het verkeerde pad. Als vijftienjarige werd zij voor het eerst gearresteerd bij een poging tot diefstal. Ze is voor dit vergrijp wel veroordeeld, maar niet gestraft. Waarschijnlijk vanwege haar jeugdige leeftijd mocht ze de gevangenis verlaten. Bij die veroordeling is het niet gebleven. Al voor haar twintigste had Griet Lommers acht veroordelingen achter de rug, meest voor diefstallen die ze alleen of in groepsverband had gepleegd.

In 1710 werd de twintigjarige Griet Lommers vanwege diefstal publiekelijk gegeseld, voor vier jaar opgesloten in het spinhuis – het tuchthuis voor vrouwen aan de Oudezijds Achterburgwal – en vervolgens voor vier jaar verbannen uit Amsterdam. In haar bekentenis schemert iets van haar privéleven door. Lommers heeft dan al een relatie met een ‘Jacob’ achter de rug, van wie zij een kind gehad had dat was overleden. Haar nieuwe vriend, een zekere Andries, was op zee terwijl zij zwanger thuis zat.

Eind januari 1713 was Griet Lommers weer uit het spinhuis ontslagen, maar zij mocht zich vanwege de opgelegde ban voorlopig niet in de stad vertonen. Twee jaar later liep zij Jacob Frederik Muller tegen het lijf. Deze rondreizende crimineel, beter bekend als Jaco, liet voor haar zijn echtgenote en kinderen in de steek. Later vertelde Lommers dat ze Jaco had ontmoet in Overijssel, waar hij met drie metgezellen op rooftocht was. In de zomer van 1715 reisde het paar naar Groningen. Terwijl Jaco daar zijn moeder, stiefvader en broer fêteerde, moest Griet in een andere herberg verblijven. Kennelijk was het nog te vroeg om haar aan zijn familie voor te stellen. In een Groningse lakenwinkel zou ze toen op eigen houtje stukken stof hebben gestolen. Bij een tweede poging tot diefstal werd zij gegrepen en naar het Groningse spinhuis overgebracht, maar zij wist te ontsnappen. Dit verhaal is echter gebaseerd op een veel later afgelegde, oncontroleerbare getuigenis.

Eind juli 1715 waren Griet Lommers en Jaco in Amsterdam. Even buiten de stad, in herberg De Roskam bij de Raampoort, ontmoetten ze een groep inbrekers met wie Jaco in de omgeving op pad ging. Bij de inbraken lijkt Lommers geen rol te hebben gespeeld. Ook de verdeling van de buit ging doorgaans buiten haar om. In De Roskam kreeg ze wel een zilveren ‘tuig’, een soort kledingsieraad, cadeau. Zij wilde echter een ander sieraad hebben, zodat Jaco het voor haar ‘omruilde’. Later verkocht ze het sieraad om Jaco vrij te kopen toen hij na een vechtpartij in Oudewater was gevangengenomen. Aan het eind van dat jaar zwierven Lommers en Jaco enige tijd door Zuid-Holland. Op 27 november trokken zij door het dorpje Zevenhoven. Gekleed in een chique rok en met een blikken emmertje aan haar arm klopte Lommers aan bij de mensen, zogenaamd om mispels te kopen. Daarbij vroeg zij waar de katholieke kerk was en waar de pater woonde. Twee dagen later overviel Jaco met zijn metgezellen een van deze huizen: ze beroofden en vermoordden de bewoonster.

Diensten voor justitie

Na een inbraak in een hofstede in de Diemermeer volgde op 8 januari 1716 de arrestatie van Griet Lommers en Jaco. Ze werden samen op bed aangetroffen in herberg De Gulden Wagen bij het Haarlemmerplein. Volgens Lommers waren ze verraden door een bij de Diemermeerse inbraak betrokken timmermansknecht. Onder druk van de hoofdofficier vertelde zij over de diefstal in de Diemermeer, waarvan zij onder anderen Jaco beschuldigde. Uit de verhoren blijkt dat hun relatie gewelddadige kanten had. Zo zou Jaco zijn knokkels hebben verwond toen hij Lommers had geslagen. En de keer dat zij een diamantje uit haar zilveren ring had verloren, had hij haar ook mishandeld.

Op 23 januari 1716 veroordeelden de Amsterdamse schepenen Griet Lommers tot zes jaar spinhuis en vier jaar ban. In ruil voor strafvermindering verschafte zij inlichtingen aan de hoofdofficier, die Jaco wilde veroordelen. Lange tijd pendelde Lommers op en neer tussen het spinhuis en de verhoorkamer, waar zij belastende en deels verzonnen verklaringen tegen haar gevangen geliefde aflegde. Grotendeels als gevolg van deze verklaringen kon het proces tegen Jaco doorgang vinden.

Kort na de veroordeling van Jaco kwam Griet Lommers op vrije voeten: op 2 februari 1717 verliet zij het spinhuis. Twee jaar later werd zij echter opnieuw opgepakt omdat zij niet aan haar verplichtingen als verklikster voldeed. Volgens haar kwam dat omdat zij niet meer in criminele kringen verkeerde, maar na haar vrijlating in 1721 bleek het tegendeel. Met haar nieuwe minnaar, Hendrik van Nek, en drie anderen beroofde zij een vrouw en pleegde twee diefstallen, welke misdaden haar twaalf jaar spinhuis opleverden. Daar beviel zij op 8 maart 1722 van een dochtertje, dat onmiddellijk overleed. De vader was onbekend. Twee jaar later werd Lommers vervroegd vrijgelaten, opnieuw vanwege aan justitie verleende diensten.

Na haar vrijlating raakte haar toenmailige ‘man’, de zeeman Arie van Werkhoven (1693-?), betrokken bij een vechtpartij met een ratelwacht. Hoewel Griet Lommers hiervan slechts getuige was, werd zij veroordeeld tot publieke geseling en wederom twaalf jaar spinhuis. In 1730 werd zij op 41-jarige leeftijd voor de laatste keer uit het spinhuis ontslagen. Het is onbekend waar zij daarna gebleven is of wat er van haar geworden is.

Griet Lommers heeft een groot deel van haar leven doorgebracht in het spinhuis. Een beroep schijnt zij niet gehad te hebben, behalve als jong meisje, toen zij broekenmaakster was. In de Amsterdamse confessieboeken staat maar één keer een beroep vermeld: ‘zijdewindster’. In de verhoren over Jaco wordt ze een ‘hoer’ genoemd, maar die benaming had ze waarschijnlijk te danken aan haar ongehuwd samenleven met Jaco. Voor prostitutie is ze nooit veroordeeld. Griet Lommers’ getuigenissen tegen Jaco zijn enige jaren later, mét de conclusie van de procureur-generaal, terechtgekomen in het Uitvoerig verhaal. Dit pamflet legde de basis voor de mythevorming over Jaco als bendeleider, waaraan vooral de negentiende-eeuwse schrijver-sigarenfabrikant Justus van Maurik veel heeft bijgedragen. In diens verhaal komt de medeplichtigheid van Griet Lommers, door hem ‘Lammers’ genoemd, aan de orde. Zij zou Jaco ‘in alles behulpzaam’ zijn geweest en dikwijls als zijn spion hebben gediend (Van Maurik, 78). Uit het onderzoek van Frans Thuijs blijkt dat Lommers haar geliefde echter alleen heeft geholpen bij de voorbereiding van de roofmoord in Zevenhoven; haar bijdrage bleef verder beperkt tot het delen in de buit.

Archivalia

Stadsarchief Amsterdam: toegang 432 (Parochie van de Heilige Ignatius: de Zaaier), inv. nr. 65 (Doopregister 1685-1708) 6.

Literatuur

  • Uitvoerig verhaal, van alle feiten en schelmstukken, gepleegd door Jacob Frederik Muller alias Jaco [ca. 1730], Th.M.M. Mattheij ed. (Muiderberg 1986).
  • Justus van Maurik, ‘Het fort van Jaco (Sjakoo)’, in: Idem, Toen ik nog jong was (Amsterdam 1887) 74-90.
  • P.J. Buijnsters, Levens van beruchte personen (Utrecht 1980) 22.
  • A.C. Hofman-Allema, ‘Een roofmoord te Zevenhoven in 1715’, De Baardman 8 (1987) 12-20.
  • Frans Thuijs, De ware Jaco: Jacob Frederik Muller, alias Jaco (1619-1718), zijn criminele wereld, zijn berechting en zijn leven na de dood (Hilversum 2008).

Illustratie

Griet Lommers als verbeeld door Peter Vos in het jeugdboek van Karel Eykman, Het Fort van Sjako (Amsterdam 1985).

Auteur: Maarten Hell

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 436

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.