© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Anna de Haas, Lynden, Josina Carolina van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Lynden [13/01/2014]
LYNDEN, Josina Carolina van (ged. Elst, Gelderland 24-1-1717 – gest. Amsterdam 6-10-1791), filosofe, eerste Nederlandse schrijfster van een logica. Dochter van Dirk van Lynden, heer van de Parck (1679-1735), militair, gouverneur en opperhofmeester van Willem IV, en Heilwig van Lynden (1675-1735). Josina Carolina van Lynden trouwde op 1-7-1742 in Rotterdam met Adriaan Buurt (1711-1781), predikant. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Josina Carolina van Lynden werd niet geboren in 1715, zoals de naslagwerken beweren, maar eind 1716 of begin 1717: zij werd althans gedoopt in de gereformeerde kerk van Elst, in de Betuwe, op 24 januari 1717. Ze was waarschijnlijk het jongste van de zes kinderen van Dirk van Lynden en Heilwig van Lynden, van wie er twee jong overleden waren. Haar ouders waren neef en nicht van elkaar en van adellijke komaf. Josina Carolina groeide op in Huis de Par(c)k bij Elst, waar haar ouders beiden in 1735 overleden. Zo was ze op haar achttiende wees. Toen ze twintig werd en daarmee volgens plaatselijke wetgeving meerderjarig, kreeg ze de vrije beschikking over haar deel van de erfenis. Vroeg in 1740, of misschien al eerder, verhuisde ze naar Nijmegen. Wellicht bezocht ze toen de catechisatielessen van Adriaan Buurt, die sinds 1734 predikant was in het naburige Beek.
Begin 1740 maakten Josina Carolina van Lynden en Adriaan Buurt trouwplannen. Dit tot schrik van haar familie, die blijkens een aan haar gerichte brief van haar verwant Carel van Lynden tot den Zwanenburg het ‘een grote versmadinge van onze ganse familie’ vond als ze ‘zo een veracht en ongelijk huwelijk’ zou aangaan. Hij haalde werkelijk alles uit de kast om haar op andere gedachten te brengen: de familie zal haar verstoten, en zelf zal ze ‘nasmerten’ krijgen over zo’n huwelijk waarvoor ze niet is opgevoed, ‘waar in men zich zelve belemmert met zaken, daar gij anders niet mede te doen had, met kinderen en andere zaken, daar indien gij uws gelijk had uitgekozen, zulks voor een goed gedeelte op anderen had konnen leggen, om ondertussen onbelemmerder God te dienen’. Ronduit venijnig is Carel van Lynden over Adriaan Buurt: de hele gang van zaken bewijst dat het hem, Buurt, te doen was om het vleselijke en dat het gedrag van ‘fijnen’ als hij kennelijk ‘louter geveinsheid’ is. Zullen ‘deftige luiden’ hun kinderen nog naar catechisatie sturen als predikanten niet te vertrouwen zijn? (Brief van Carel van Lynden, d.d. 4 maart 1740.)
Josina Carolina van Lynden hield voet bij stuk en de familie nam nu haar toevlucht tot het juridische argument dat ze minderjarig was en dus toestemming van haar voogden nodig had. Zijzelf bestreed dat: volgens het landrecht van Elst was zij meerderjarig, en ze was onaangenaam verrast dat haar familie zich opeens opwierp als haar voogden. Die betoogde echter dat ze met haar verhuizing naar Nijmegen weer minderjarig was geworden, want daar gold de leeftijd van 25. De familie bracht de zaak voor bij de Raad van Nijmegen, die op 7 maart bepaalde dat ze minderjarig was en desnoods met ‘de sterke hand’ lijfelijk onder toezicht van haar familie gebracht moest worden. Josina Carolina woonde op dat moment namelijk bij een zekere juffrouw De Haart in huis. Direct schreven zij en Adriaan Buurt elk een petitie aan de Staten van Gelre waarin ze het optreden van de familie Van Lynden aan de kaak stelden. Josina Carolina deed tevens een beroep op het politieke fatsoen van de heren Staten die, zo meent ze, onmogelijk ‘het burger-bloed zo gering en verachtelijk’ kunnen achten, dat het ‘onwaardig’ zou zijn ‘om huwelijk met adellijken’ aan te gaan. Adriaan Buurt op zijn beurt beschreef hoe de familie Van Lynden probeerde hem zwart te maken met insinuaties als zou hij Josina Carolina tijdens de catechisatie verleid hebben. Uiteraard wijst Buurt die beschuldiging van de hand, sprekend van een ‘imaginaire seductie’.
Blijkbaar heeft de familie Van Lynden in zoverre haar zin gekregen, dat Josina Carolina moest wachten tot ze 25 werd. Dat hebben zij en Adriaan niet in Nijmegen gedaan. In april 1741 werd Buurt beroepen naar Ooltgensplaat op Overflakkee. Wellicht gebeurde dat op zijn eigen verzoek of anders vond de Nijmeegse kerkenraad het beter verdere confrontaties met de invloedrijke Van Lyndens te vermijden. Josina Carolina is in 1741 of 1742 verhuisd naar Rotterdam, waar ze ging wonen op ’t Hang. Vanaf dat adres ging ze, inmiddels 25 geworden, op 17 juni 1742 in ondertrouw met Adriaan Buurt en op 1 juli trouwden ze. Het is al met al zeer de vraag of het ‘een bijzondere trek van edelmoedigheid’ van Adriaan was dat hij weigerde de inkomsten te aanvaarden uit een prebende van de Overijsselse ridderschap die deel uitmaakte van de boedel van Josina Carolina (De Bie en Loosjes). H. de Jong meent zelfs dat deze daad laat zien dat het echtpaar ‘aardse goederen [...] als een zaak van ondergeschikte orde’ zag. Dat was misschien waar, maar in dit specifieke geval moet Buurts weigering toch vooral in het licht van de voorgeschiedenis bezien worden.
Josina Carolina van Lynden en Adriaan Buurt vestigden zich in Ooltgensplaat. Lang hebben ze daar niet gewoond, want in 1744 verruilde Buurt deze standplaats voor Hanau, bij Frankfurt a/d Main (Duitsland), op aandringen van de geloofsgemeente aldaar. Onderweg naar Hanau deed het echtpaar Zaltbommel aan, de geboorteplaats van Adriaan, en liet daar in juli 1744 een mutueel testament opstellen. In Hanau woonden ze totdat Buurt begin 1748 beroepen werd naar Amsterdam.
Het echtpaar besteedde zijn tijd vooral aan lezen, schrijven en allerhande sociale bezigheden. Over de gesprekken die Buurt in 1765 in de gevangenis had met een moordenaar schreef hij vele jaren later een Kort verhaal (1781). Josina Carolina van Lynden gaf privécatechisatie aan ‘jonge dochters uit de fatsoenlijk stand’ (Glasius). Ook verdiepte ze zich, met haar man, zodanig in de filosofie dat ze in 1770 zover was om haar Logica of Redenkunde te publiceren, met approbatie van de Amsterdamse classis. Wellicht was zij dan ook degene die Adamantios Koraïs in de logica onderwees. Deze Griekse jongeman was omstreeks 1772 kind aan huis bij het echtpaar Buurt-van Lynden, dat toen aan de Oudezijds Voorburgwal tegenover de Oude Kerk woonde (Slot, 81; Koster, 20). Koraïs was in Amsterdam aangekomen met een aanbevelingsbrief van Bernard Keun, predikant in Smyrna (nu Izmir). Behalve in de logica kreeg hij ten huize van Van Lynden en Buurt ook les in wiskunde en natuurwetenschappen. Koraïs zou later naam maken als linguïst en als steunpilaar van de Griekse Onafhankelijkheidsoorlog. In die laatste hoedanigheid had hij ook contact met de filosofe Jeanne Gallien.
Tussen 1775 en 1786 verzorgde Josina Carolina van Lynden verschillende uitgaven van het werk van haar echtgenoot. Allereerst maakte ze een verkorte versie van diens Beschouwende godgeleerdheid (1766), die ze presenteerde in de vorm van vragen en antwoorden. Dit Kort begrip werd in 1779 door de eerder genoemde Keun in het Frans vertaald. Aan hetzelfde boek van Buurt ontleende ze haar Ontledende tafelen der beschouwende godgeleerdheid (1776). Onder haar redactie verschenen vervolgens in 1778 twee van Buurts psalmverklaringen. Deze bemoeienissen wijzen op een intensieve samenwerking tussen de echtelieden, wat zij zelf bevestigt: in al haar voorwoorden vermeldt ze de hulp en steun van haar ‘waarde man’. Adriaan Buurt overleed op 25 december 1781, 71 jaar oud, en op 2 januari 1782 werd hij begraven in de Nieuwe Kerk. Na zijn dood publiceerde ze een tweedelig Vervolg op de dadelyke godgeleerdheid van Adriaan Buurt. Josina Carolina van Lynden overleed op 6 oktober 1791 en werd zes dagen later bijgezet in het graf van haar man in de Nieuwe Kerk.
Waardering als filosofe
Josina Carolina van Lynden was de eerste Nederlandse vrouw die een logica schreef. Die logica behelst in de eerste plaats de kunst van het logisch redeneren en is in haar geval uitgesproken theologisch gekleurd: logica in dienst van het vinden van geloofswaarheden. Ideeën die haars inziens strijdig zijn met ‘de waarheid’ – het materialisme van Lamettrie’s Homme machine, en John Locke’s idee van de geest als ‘tabula rasa’ – verwierp ze dan ook zonder meer (Jensen, 11). Van Lynden was sterk beïnvloed door Isaac Watts, uit wiens Logick or the Right use of reason in the enquiry after truth (1725) bijvoorbeeld zij soms tekstgedeelten letterlijk overnam, wanneer ze zelf ‘niet in staat was het beter uit te drukken’ (Logica, 2v).
Ook haar volgende geschriften, alle geënt op het werk van haar echtgenoot, geven blijk van haar ‘geloof’ in de logica. In het voorwoord bij het Kort begrip schrijft ze dat de gekozen vorm – vraag en antwoord – de lezer kan helpen om ‘tot ene aaneengeschakelde wijze van denken’ te komen, iets wat onontbeerlijk is om ‘kennis der waarheid’ te verwerven. Het schrijven ervan had haar zelf ook geholpen ‘om nader inzien in de schakel der waarheden te krijgen, en daardoor te meerder van het zekere en schone van onze godsdienst overreed te worden’ (voorwoord Kort begrip). De Korte verklaring van twee psalmen schreef Josina Carolina van Lynden op basis van Buurts aantekeningen voor preken, aangevuld met ‘beschrijvingen’ uit zijn Beschouwende godgeleerdheid, op de wijze, naar haar zeggen, van de bewijsvoering in de wiskunde (Korte verklaring, *3v).
In haar tijd werd Josina Carolina van Lynden eenstemmig als geleerde vrouw aangeduid. Haar Logica liet zien dat vrouwen ‘vatbaar’ zijn voor ‘min of meer afgetrokken [: abstracte] verstandlijke bespiegelingen’, aldus een recensent in de Vaderlandsche Letter-oefeningen (1770), die echter meent dat ze weinig navolging zal krijgen, want mannen houden daar niet van (gecit. Jensen, 11). De Zweedse geleerde J.J. Björnstähl, eind 1773 bij het echtpaar op bezoek, schreef: ‘ene Logica, welke ene vrouw tot schrijfster heeft [...] is zeker als iets zeldzaams aan te merken’ (Björnstähl, 451), en J.A. de Chalmot in 1799: ‘Ene geleerde, godvruchtige, beminlijke vrouw’ (gecit. Jensen, 11). ‘Ene vrouwe van meer dan gemene kunde en geleerdheid’, aldus in 1802 de auteur van het Vervolg op Jan Wagenaars geschiedenis van Amsterdam (Stijl?, 550). Niettemin is ze in vergetelheid geraakt, misschien ook omdat haar geloofsopvattingen nogal conservatief waren. Als filosofe heeft ze echter in 2003 een plaats gekregen in de Dictionary of seventeenth and eighteenth-century Dutch philosophers.
Naslagwerken
De Bie en Loosjes [onder Buurt]; Chalmot; Dictionary Dutch Philosophers; Glasius [onder Buurt]; NNBW.
Archivalia
- Gemeentearchief Rotterdam: DTB, Trouwen, index nr. 026 (otr. 17-6, huwelijk 1-7-1742).
- Streekarchief Bommelerwaard, Zaltbommel: toegang 185 (Rechterlijk Archief Zaltbommel), inv. nr. 1633 [besloten testament van Buurt en Van Lynden, 1744, geopend 31-1-1782].
- Stadsarchief Amsterdam: DTB, Begraven 1060, 42r [Buurt], 69v [Van Lynden].
Publicaties
Josina Carolina van Lynden publiceerde onder haar eigen naam.- Logica of Redenkunde (Amsterdam 1770).
- Kort begrip der beschouwende godgeleerdheid van Adr. Buurt in vragen en antwoorden opgesteld (Amsterdam 1775).
- Ontleedende tafelen der beschouwende godgeleerdheid van Adriaan Buurt (Amsterdam 1776).
- Korte verhandeling van den vyf en twintigsten en van den negen en veerstigsten psalm (Amsterdam 1778).
- Vervolg der daadelyke godgeleerdheid van Adriaan Buurt, 2 delen (Amsterdam 1783-1786).
Literatuur
- A. Buurt, Aan die edele mogende heeren Staaten des vorstendoms Gelre ende graafschaps Zutphen (z.p. z.j. [1740]) [gedrukte petitie; ex. Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, sign. 533 B 2:11].
- J.C. v. Lynden, Aan die edele mogende heeren Staaten des vorstendoms Gelre ende graafschaps Zutphen (z.p. z.j. [1740]) [gedrukte petitie, met bijlagen, o.a. extract uit het doopregister van Elst, en de brief van Carel van Lynden, d.d. 4-3-1740; ex. Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, sign. 533 B 2:12].
- J.J. Björnstähl, Reize door Europa en het Oosten, deel 5 (Utrecht/Amsterdam 1783) 441-442, 451.
- [Simon Stijl?], Vervolg op Jan Wagenaar, Amsterdam in zyne opkomst, aanwas, geschiedenissen [...] en regeeringe beschreeven, deel 4 (Harlingen 1802) 550.
- Vervolg op het kerkelijk register der predikanten, die sedert de Hervorming de gereformeerde Nederduitsche gemeente te Amsterdam bediend hebben (Amsterdam 1818) 134 [sterfdatum Buurt].
- Jaarboek van den Nederlandschen Adel 5 (1893) 484-487, aldaar 487.
- H. de Jong, ‘Oud-Ooltgensplaats predikant was van vele markten thuis’, Eilanden-Nieuws d.d. 25-11-1958, herdr. in Hervormd Ooltgensplaat [op internet].
- B.J. Slot, ‘Commercial activities of Koraïs in Amsterdam’, Eranistes 16 (1980) 55-139, aldaar 77-81.
- Daniel Koster, ‘Een Griekse diamant op de Amsterdamse wallen’, Lychnari (2001) nr. 5, 19-21.
- Lotte Jensen, ‘De waarheid door een vrouw. De logica van Josina Carolina van Lynden’, Historica 27 (2004) nr. 1, 9-11.
Auteur: Anna de Haas
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.