Machteld van Voorne (?-1372)

 
English | Nederlands

MACHTELD van VOORNE  (geb. na 1297 – gest. 12-3-1372), vrouwe van Voorne, burggravin van Zeeland. Dochter van Gerard heer van Voorne (gest. 1337) en Heilwich van Borselen (gest. voor 20-9-1329). Machteld van Voorne trouwde (1) in 1323 met Dirk Loef (III) van Kleef (gest. 1332), graaf van Hülchrath, heer van Kervenheim en Oedt ; (2) in of voor 1336 met Dirk (IV) heer van Monschau en Valkenburg (gest. 1346). Beide huwelijken bleven kinderloos.

Machteld van Voorne was de dochter van de Zeeuwse burggraaf Gerard van Voorne en diens eerste echtgenote Heilwich van Borselen. Haar geboortejaar is niet bekend, maar zij zal enkele jaren na 1297, het huwelijksjaar van haar ouders, ter wereld zijn gekomen. Zij had een broer: Albert. De oudste schriftelijke bron waarin Machteld wordt genoemd, dateert van 1323, als er sprake is van een huwelijk tussen haar en Dirk Loef van Kleef, een prominent edelman uit het Nederrijngebied. Dirk Loef was een neef van de graaf van Kleef en voerde zelf de titels van graaf van Hülchrath en heer van Kervenheim en Oedt. Hij was echter zo weinig succesvol in het beheer van zijn bezittingen, dat hij zich genoodzaakt zag grote delen van zijn territorium te verkopen aan de aartsbisschop van Keulen. In Oedt, even ten oosten van Venlo, bezat hij een burcht, en daar heeft Machteld na de huwelijkssluiting vermoedelijk haar intrek genomen.

Vrouwe van Voorne

Reeds in 1332 stierf Dirk Loef en bleef Machteld van Voorne als kinderloze weduwe achter. Zo’n twee jaar daarvoor, omstreeks 1330, was zij bovendien door de plotselinge dood van broer Albert de enige erfgenaam geworden van de heerlijkheid Voorne. Haar positie was in twee jaar tijd dus ingrijpend veranderd. In 1336 trouwde ze opnieuw, nu met Dirk van Monschau en Valkenburg. Deze tweede echtgenoot had aanvankelijk een geestelijke carrière doorlopen als kanunnik in Aken en Keulen, maar was door het overlijden van zijn oudere broer Walram in 1329 tot meer wereldse zaken teruggeroepen. Kort na het overlijden van Gerard van Voorne in 1337 werd Machteld door de Hollandse graaf Willem IV met Voorne beleend. Vanaf dit moment neemt het aantal bronnen waarin Machteld vermeld wordt sterk toe. Al snel ontpopte haar nieuwe echtgenoot zich tot een strijdlustige ridder, die het opnam tegen onder anderen de hertog van Brabant en de Franse koning. Uit de oorkonden die Dirk en Machteld uitvaardigden kan worden afgeleid dat zij meestal verbleven op Voorne. Van belang is het nieuwe, uitvoerige stadsrecht dat Machteld samen met Dirk in 1343 schonk aan de inwoners van Brielle. In 1345 ondernam Dirk een pelgrimstocht naar het Heilige Land, en tijdens zijn afwezigheid oorkondde Machteld zelfstandig als ‘vrouwe van Monschau, van Valkenburg, van Voorne en burggravin van Zeeland’. Dirks voorliefde voor het krijgsbedrijf werd hem in 1346 fataal: in dienst van de bisschop van Luik liet hij het leven op het slagveld.

Machteld hertrouwde niet en voerde – in de ruim vijfentwintig jaar die zij nog zou leven –  onder haar eigen naam het bewind over de heerlijkheid Voorne en over haar bezittingen in onder meer Zeeland, Holland en Gelre. Uit het door haar nagelaten archief blijkt dat zij vaak betrokken was bij beleningen, maar ook bij de bedijking van enkele nieuwe polders. Herhaaldelijk lagen de Briellenaren overhoop met de stad Dordrecht, dat er op stond dat zijn stapelrecht werd gerespecteerd. Dankzij de bescherming van de vrouwe van Voorne, die door het al dan niet aanleggen van bakens de bevaarbaarheid van de Maasmonding kon beïnvloeden, zag Brielle kans zich ten opzichte van de eisen van het machtige Dordrecht vrij onafhankelijk op te stellen. In 1349 breidde Machteld de zes bestaande kapelanieën in haar hofkapel op de burcht in Oostvoorne uit tot acht kanunniksprebenden, waarmee zij een kapittel stichtte dat was gewijd aan Sint Pancratius.

Halverwege de veertiende eeuw betwistten Willem V en zijn moeder Margaretha elkaar de Hollandse graventitel. Dit conflict leidde tot een burgeroorlog (Hoekse en Kabeljauwse twisten) en de van oudsher sterke trouw van het geslacht Voorne aan het Hollandse gravenhuis moet in deze periode danig op de proef zijn gesteld. Machteld van Voorne koos partij voor Willem. Zij verleende hem militaire bijstand in de slag bij Zwartewaal (1351), die volgens de overlevering zo bloedig verliep dat de Maas in de omgeving van Brielle drie dagen lang rood kleurde. Volgens kroniekschrijver Johannes de Beke had de uiteindelijk zegevierende Willem Hollanders, Kennemers en West-Friezen mee naar het strijdtoneel gebracht, ‘ende uit Zeeland die vrouwe van Voorne met haar helpers ende ook vreemde ridders ende knechten’. Het zal voor een belangrijk deel aan dit optreden toe te schrijven zijn, dat A.J. van der Aa in 1848 in zijn bekende Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden over Machteld van Voorne wist mee te delen dat zij ‘in de oude geschiedenissen des lands zeer [wordt] geroemd om haar verstand, hare manmoedigheid, staatkunde, godsdienstigheid en hare rijkdom’.

Aan het hof

Dankzij haar vooraanstaande positie hield Machteld zich ook in later jaren op in de omgeving van de grafelijke familie. Aan het eind van de regering van Willem V werd zij zelfs gerekend tot de ‘baanderheren’, een bovenlaag bestaande uit de meest aanzienlijke en vermogende edellieden in het graafschap. Toch wordt Machteld slechts incidenteel genoemd als getuige in grafelijke oorkonden, zodat haar directe inbreng in het bestuur van het graafschap bescheiden lijkt te zijn gebleven. Mogelijk heeft zij iets dergelijks ook niet geambieerd. Voor een vrouw aan het hof was immers een geheel andere rol weggelegd. Toen de echtgenote van hertog Albrecht van Beieren in 1361 beviel van een dochter, werd zij in het kraambed bijgestaan door enkele hoogadellijke dames, onder wie Machteld van Voorne, die zelf nooit kinderen had gehad.

Machteld van Voorne kan worden gerekend tot de meest zelfstandig optredende adellijke vrouwen in de Nederlanden in de veertiende eeuw. Vanwege haar kinderloosheid viel de heerlijkheid Voorne na haar dood in 1372 terug in het bezit van de Hollandse graaf.

Naslagwerken

Van der Aa.

Literatuur en bronnenuitgaven

  • A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, deel 11 (Gorinchem 1848).
  • H. Obreen, ‘Bijdragen tot de kennis der middeleeuwsche geslachten van Holland en Zeeland. De Heren van Voorne’, De Nederlandsche Leeuw 46 (1928) 289-301, 354-360.
  • J.M. van de Venne, Geschiedenis van het kasteel van Valkenburg. Zijn heren en hun drossaarden (z.p. 1951).
  • Bronnen voor de economische geschiedenis van het Beneden-Maasgebied. Eerste deel: 1104-1399, J.F. Niermeijer ed. (Den Haag 1968).
  • D. Kastner, Die Territorialpolitiek der Grafen von Kleve (Düsseldorf 1972).
  • J.C. Kort, Het archief van de Heren van Voorne burggraven van Zeeland 1272-1371 (’s-Gravenhage 1972).
  • Johannes de Beke, Croniken van den Stichte van Utrecht ende van Hollant, H. Bruch ed., (Den Haag 1982).
  • H.M. Brokken, Het ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse twisten (Zutphen 1982).
  • J.C. Kort, ‘Raadsels rond drie Voornse vrouwen’, De Nederlandsche Leeuw 100 (1983) 193-210.
  • C.M. Cappon en H. van Engen, ‘De stadsrechtoorkonden van Brielle (1330 en 1343)’, Verslagen en Mededelingen [van de] Stichting tot Uitgaaf der Bronnen van het Oud-Vaderlandse Recht. Nieuwe reeks 10 (1999) 135-162.
  • A. Janse, Ridderschap in Holland. Portret van een adellijke elite in de late middeleeuwen (Hilversum 2001).

Auteur: Hildo van Engen

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.