© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Angelique van der Pol, Mazirel, Laura Carola, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Mazirel [04/07/2016]
MAZIREL, Laura Carola (geb. Utrecht 29-11-1907 – gest. Saint Martin de la Mer, Frankrijk 20-11-1974), sociaal advocate en pleitbezorgster van gelijke rechten, actief in het verzet. Dochter van Hendrik Mazirel (1877-1923), spoorwegambtenaar, en Marie Elisabeth Bollinger (1870-1949), onderwijzeres. Lau Mazirel sloot (1) in 1934 een ‘vrij huwelijk’ met Meijer Leopold Waterman (1908-1993), KNO-arts; (2) op 16-11-1950 in Amsterdam een notarieel huwelijk met Robert Jean Hartog (1923-2008), filmoperateur. Uit huwelijk (1) werden 2 zoons geboren, uit (2) 1 zoon.
Laura groeide op in het Limburgse grensdorp Gennep, als enig kind van pacifistische ouders. Zij werd tweetalig opgevoed en sprak vloeiend Duits. Tijdens de Eerste Wereldoorlog boden haar ouders onderdak aan landverhuizers en vluchtelingen. In 1917 verhuisde het gezin naar Utrecht, waar Laura het Stedelijk Gymnasium bezocht. Na de middelbare school werkte ze in het onderwijs, terwijl ze in de avonduren rechten en psychologie studeerde. In 1929 maakte ze een voetreis naar Spanje en een jaar later, na haar afstuderen, vestigde zij zich in de socialistische commune Het Rode Klooster aan de Marco Polostraat in Amsterdam. In 1936 verhuisde ze naar het Frederiksplein.
Advocatenpraktijk
Al vanaf haar studietijd was Mazirel actief in het vluchtelingenwerk. Politiek was zij actief bij de Sociaal Democratische Studenten Club (SDSC) en later in de SDAP. Ook werkte ze als juridisch adviseur bij het Medisch Opvoedkundig Bureau in Amsterdam. Consequent spande ze zich in voor de rechten van vrouwen, kinderen en andere onderdrukte groepen. Omdat ze de gehoorzaamheidsplicht van de gehuwde vrouw aan haar echtgenoot onverenigbaar achtte met de waardigheid van de advocatuur, wilde ze niet trouwen. Ze vond dat de belangen van kinderen ook buiten een huwelijk te regelen waren en propageerde alternatieve manieren om de persoonlijke relatie tussen mensen te bezegelen. Zelf gaf zij het voorbeeld door in 1934 ten overstaan van enkele vrienden een vrij huwelijk te sluiten met Leo Waterman. Ze kregen twee zoons: Leo Emanuel (1934) en Wolfgang (1938).
In 1937 begon Mazirel haar eigen advocatenpraktijk aan de Prinsengracht 466, gespecialiseerd in familie-, vreemdelingen- en vluchtelingenzaken. Zo kwam zij in contact met slachtoffers van het naziregime. Ook verdedigde ze mensen die strafrechtelijk werden vervolgd op grond van artikel 248 bis, het beruchte artikel uit de Zedelijkheidswet dat ontucht van een meerderjarige met een minderjarige van hetzelfde geslacht strafbaar stelde. In 1937 woonde ze een internationaal bevolkingscongres bij dat in het kader van de Wereldtentoonstelling in Parijs werd gehouden, waar Duitse wetenschappers spraken over een rassenhygiënische samenleving. Toen zij hierna via haar contacten met vluchtelingen verhalen hoorde over ontluizingskampen in Duitsland, reisde ze naar Duitsland om informatie in te winnen. Terug in Nederland probeerde ze de overheid en kerkelijke instanties te overtuigen van de risico’s die kleefden aan hun nauwkeurige registratie van persoonsgegevens. Het was tevergeefs – men sloeg haar waarschuwingen in de wind.
Verzet
Tijdens de oorlog zette Mazirel haar werk als advocate voort, ondanks de steeds moeilijker wordende omstandigheden. Ze gebruikte haar praktijk aan de Prinsengracht als dekmantel voor verzetsactiviteiten. Doordat zij vloeiend Duits sprak, had ze goed contact met Duitse officieren, onder wie Aus der Fünten. Van hem vernam ze het werkelijke lot van de mensen die op transport gingen. Mazirel probeerde de Joodse Raad te waarschuwen, maar zij vond opnieuw weinig gehoor.
In 1942 doken haar – Joodse – man en hun kinderen onder in Groningen, terwijl Mazirel ook zelf regelmatig onderduikers in huis had. Ook was ze als kraamverpleegster Noortje Wijnands actief in het verzet. Elk oorlogsjaar gaf ze bij het bevolkingsregister een Joodse baby aan als een van haar eigen kinderen en in het laatste jaar zelfs een tweeling. Al deze kinderen hebben de oorlog overleefd. Ze was ook betrokken bij de groep rondom Walter Süskind, die kinderen uit de Hollandsche Schouwburg redde, en probeerde op het station vaak nog op het laatste moment mensen uit de trein te krijgen die klaarstond voor deportatie. Ook kwam het voor dat zij in de trein sprong om er vervolgens bij de Rietlanden weer uit te springen met een of meer kinderen in haar armen.
In het verzet leerde Lau Mazirel Robert Hartog kennen, de man met wie ze tot haar dood een relatie zou hebben. Begin 1943 was ze betrokken bij de voorbereidingen van de aanslag op het bevolkingsregister (27 maart), maar Gerrit van der Veen wilde uiteindelijk niet dat ze meeging omdat ze als vrouw ongeloofwaardig zou overkomen in een Duits uniform. Bovendien vond hij dat ze als advocate belangrijker werk kon doen. Na de aanslag stond zij onder anderen Willem Arondeus bij. Toen hij haar de dag voor zijn executie vroeg de wereld te vertellen dat homo's net zo moedig zijn als alle anderen, antwoordde Mazirel: ‘Als wijf weet ik heus wel dat geslacht niets met moed te maken heeft’ (gecit. Rogier, 1970).
In 1944 werd Mazirel opgepakt en overgebracht naar de vrouwengevangenis aan de Weteringschans, maar ze kwam na zes weken weer vrij omdat haar dossier kwijt was en niemand wist waarom ze daar zat.
Na de oorlog
Na de oorlog zette Mazirel haar advocatenpraktijk voort. Ze werd lid van de PvdA. In 1950 sloot ze een notarieel huwelijk met haar tweede man en het jaar erop werd hun zoon Henri Robert (1951-1972) geboren. Tijdens de politionele acties in Indonesië zegde ze haar lidmaatschap van de PvdA op, en toen in 1957 de Pacifistische Socialistische Partij (PSP) werd opgericht, sloot ze zich daarbij aan. Intussen bleef ze zich inzetten voor het recht op abortus en euthanasie, en voor gelijke rechten voor minderheden. Zodoende werd ze vanaf de oprichting van het COC (1946) ook de vaste advocate van deze organisatie van homoseksuelen. Zij was als juriste betrokken bij de NVSH en schreef verschillende artikelen over de paternalistische huwelijkswetgeving.
In 1955 dwong een steeds slechter wordende gezondheid Mazirel om haar praktijk op te geven. Ze verhuisde naar het Franse platteland en leefde daar een teruggetrokken leven met haar naaste familie en dieren. Ze bleef zich verzetten tegen persoonsregistratie. Vanuit haar bed schreef zij vele memoranda en ingezonden brieven tegen de Woonwagenwet van 1968 en de aangekondigde Volkstelling van 1970, die zij als een manier zag om minderheden - met name woonwagenbewoners - te registreren en uit te sluiten. Ook in deze kwestie werden haar bezwaren niet serieus genomen. Dat haar ideeën zo weinig weerklank vonden, zat haar aan het eind van haar leven steeds meer dwars. Daarbij kwam in 1972 het grote verdriet dat haar jongste zoon omkwam bij een auto-ongeluk.
Op 20 november 1974 overleed Lau Mazirel in haar huis in Frankijk, na een lang ziekbed. Ze werd 66 jaar.
Reputatie
Lau Mazirel was een levendige en vurige vrouw met een sterk anarchistisch pacifistisch karakter. Journalist Jan Rogier noemde haar een ‘terriër’ die politiek ingedeeld moet worden in het libertair socialisme. Ze was volgens hem bevangen door ‘een soort illegaliteitssyndroom’: haar leven lang kwam ze op voor gediscrimineerden en onderdrukten, zoals homoseksuelen en zigeuners (Rogier, 1979, 280-1). Mazirel was wars van regels en verzette zich tegen inperkingen van de menselijke vrijheid. Daarvoor moest alles wijken. Hoewel haar ‘ongemakkelijke boodschap’ vaak weinig weerklank vond, heeft zij veel betekend voor de strijd tegen persoonsregistratie en andere staatsbemoeienissen met het leven van het individu. Bij het tienjarig bestaan van het COC (1956) werd ze benoemd tot erelid. De brug over de Nieuwe Keizersgracht bij de Amstel heet sinds 1982 de Lau Mazirelbrug, en er zijn ook diverse straten in Nederland naar haar genoemd. Jan Rogier richtte in 1981 de Lau Mazirel Stichting op met het doel op te komen voor Roma (zigeuners) en andere nomadisch levende mensen. In 1987 werd de naam van de organisatie veranderd in Vereniging Lau Mazirel.
Naslagwerken
BWSA.
Archivalia
- Nationaal Archief, Den Haag: advocatenarchief Lau Mazirel.
- IISG, Amsterdam: Archief van de Stichting Lau Mazirel.
- NIOD, Amsterdam: inv. nrs. 475-3 dII, 475-cI en 860-53 mr. LC Mazirel.
Publicaties
Zie lijst van publicaties in lemma van Leonie de Goei in BWSA.
Literatuur
- Jan Rogier, ‘Ze hadden me gevraagd solidair te zijn’, Vrij Nederland, 19-12-1970.
- Jan Rogier, ‘Lau Mazirel’, in: Idem, De Geschiedschrijver des Rijks en andere socialisten (Nijmegen 1979) 278-284.
- Interview VARA, 5-4-1980 en 12-4-1980 [via NIOD: Ned 12.2 Maz1].
- Leonie de Goei, ‘Lau Mazirel en het woonwagenbeleid in Nederland, 1900-1968’, in: Idem red., Lau Mazirel. Woonwagenvolk (Amsterdam 1987) 89-112.
- Leonie de Goei, 'Lau Mazirel en de Woonwagenwet van 1968', in: P. Hovens en R. Dahler red., Zigeuners in Nederland. Cultuur, geschiedenis en beleid (Nijmegen/Rijswijk 1988) 145-193.
- Bert Jan Flim, Omdat hun hart sprak. Geschiedenis van de georganiseerde hulp aan Joodse kinderen in Nederland, 1942-1945 (Utrecht, 1997).
Illustratie
Lau Mazirel door onbekende fotograaf, ongedateerd (Katholiek Documentatie Centrum, Nijmegen).
Auteur: Angelique van der Pol
laatst gewijzigd: 04/07/2016
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.