Westerman, Anna Petronella (1802-1893)

 
English | Nederlands

WESTERMAN, Anna Petronella (ged. Rotterdam 7-5-1802 – gest. Bloemendaal 6-7-1893), toneelspeelster en -schrijfster. Dochter van Marten Westerman (1775-1852), toneelspeler, uitgever en schrijver, en Anna Maria Rudolphina Vorst (1774-1860). Anna Westerman trouwde op 19-5-1825 in Amsterdam met Jacobus Muller (1801-1865), scheepsbevrachter. Uit dit huwelijk werden 2 dochters geboren.

Anna Petronella Westerman groeide op met vijf zussen en drie broers in een welvarend gezin. In 1808 verhuisde het gezin van Rotterdam naar Amsterdam, waar haar vader, Marten Westerman, bekendheid verwierf als acteur van de Amsterdamse Schouwburg. Anna trad al jong in de voetsporen van haar vader en kreeg acteerlessen van de bekendste actrice van het Nederlandse toneel, Johanna Cornelia Wattier.

In de jaren 1820 bouwde Anna naamsbekendheid op als actrice, waarbij ze soms samen met haar vader op de planken stond. Zo trad ze in 1823 met hem op als Ophelia in Hamlet. Na haar huwelijk in 1825 met de scheepsbevrachter Jacobus Muller bleef zij onder de naam Muller-Westerman doorspelen. Vanaf het moment dat haar directe collega Geertruida Jacoba Grevelink-Hilverdink in 1827 overleed, vervulde Muller-Westerman steeds de belangrijkste rollen. Ze was onder meer te zien als Badeloch in Vondels Gijsbrecht van Amstel, en als Phedra, Meropé en Genoveva; hoofdrollen in de gelijknamige treurspelen. In 1834 speelde zij ook enige tijd voor de Rotterdamse Schouwburg.

Toneelschrijfster

Muller-Westerman schreef zelf ook enkele toneelstukken. De combinatie van acteur en toneelschrijver – twee rollen in de publieke sfeer – was in die tijd voor een vrouw nogal bijzonder: uit de vroege achttiende eeuw kennen we slechts het voorbeeld van Adriana van Rijndorp, die een klucht publiceerde, en die eveneens de dochter van een acteur was.

In totaal publiceerde Muller-Westerman drie stukken, die alle een personage uit de vaderlandse geschiedenis centraal stelden: Haasje Klaasdochter, stichteresse van het burger-weeshuis (1831), De admiraal Piet Hein te Delftshaven (1832) en Lambert Melisz., of de ouderlievende jongeling van Westzanen (1834). De stukken pasten in de golf van politiek-nationalistische publicaties ten tijde van de Belgische Opstand en Afscheiding. Vaak werd daarin teruggegrepen op heroïsche episodes uit het nationale verleden die de tijdgenoten tot voorbeeld konden strekken. Met name in De admiraal Piet Hein, over de verovering van de Spaanse Zilvervloot, wemelt het van de provaderlandse en anti-Belgisch/Franse uitspraken. Het slotkoor van matrozen zingt bijvoorbeeld : ‘Men dwing de roov’ren tot ontzag,/ Voor Hollands moed, voor Hollands vlag’ (88). Dit succesvolle stuk werd tot het midden van de jaren veertig opgevoerd in de Amsterdamse Schouwburg.

Opvallend is Muller-Westermans keuze voor de minder bekende geschiedenissen van Haesje Claes en Lambert Meliszoon. De zestiende-eeuwse Haesje Claes, die rond 1520 het Burgerweeshuis te Amsterdam stichtte, liet als vrome, liefdadige vrouw zien dat ook vrouwen een bijdrage konden leveren aan het welzijn van de bedreigde natie. Muller-Westerman gaf zelf het goede voorbeeld door een benefietvoorstelling van Haasje Klaasdochter te organiseren voor ‘de behoeftige huisgezinnen van uitgetrokkene schutters’ (De Atlas, 12 juni 1831, 14). Ook de heldendaad van Lambert Meliszoon, die in 1573 zijn oude, zieke moeder uit handen van de Spanjaarden wist te redden, moest de toeschouwers tot deugdzaam gedrag aanzetten. Muller-Westerman mocht dit stuk met toestemming van het ministerie van Binnenlandse Zaken opdragen aan koningin Anna Paulowna. Dat haar deze zeldzame gunst verleend werd, had waarschijnlijk te maken met het feit dat haar broer Johannes Caspar was gesneuveld tijdens de Tiendaagse Veldtocht.

Uit het publieke leven

Begin jaren veertig verliet Muller-Westerman de Amsterdamse Schouwburg. Reden van vertrek was haar onvrede met het beleid van het nieuwe bestuur dat in 1840 was aangetreden en dat opera, ballet en melodrama de hoogste prioriteit gaf. Opmerkelijk genoeg had ook haar vader zitting in dat bestuur, maar over zijn precieze rol in het conflict zijn geen gegevens bekend. Het lijkt erop dat daarmee een einde kwam aan haar toneelcarrière, want van de jaren erna zijn geen optredens of publicaties van haar bekend.

Nadat haar echtgenoot in 1865 was overleden, verhuisde Muller-Westerman naar een buitenverblijf te Bloemendaal. Daar wijdde ze de laatste twintig jaar van haar leven aan haar familie. Na het overlijden van een van haar dochters in 1872 nam ze de zorg voor twee kleinkinderen op zich. Toen ook hun vader in 1874 overleed, kwamen er nog drie kleinkinderen bij haar inwonen. Op 91-jarige leeftijd stierf Anna Muller-Westerman.

Dankzij haar loopbaan als actrice wordt Muller-Westerman regelmatig genoemd in theaterhistorische publicaties, meestal in combinatie met haar vader en andere destijds bekende spelers en speelsters als Andries Snoek, Anna Maria Kamphuijzen-Snoek, Johannes Jelgerhuis en Jacoba Maria Naret Koning-Majofski. Als schrijfster is ze echter volledig in de vergetelheid geraakt. Toch bieden haar vaderlandslievende toneelstukken, waarin ze het nationale verleden in dienst stelde van een nationale boodschap, een intrigerende blik op de politiek turbulente jaren dertig van de negentiende eeuw.

Naslagwerken

Coffeng.

Archivalia

Stadsarchief Amsterdam: toegang 399 (Archief familie Westerman) [een klein gedeelte bevat stukken die speciaal betrekking hebben op Anna Petronella Westerman (69-74)]. DTB en BS 1851, 1864.

Publicaties

  • Haasje Klaasdochter, stichteresse van het Burger-Weeshuis (Amsterdam 1831).
  • De admiraal Piet Hein te Delftshaven (Amsterdam 1832).
  • Lambert Melisz., of de ouderlievende jongeling van Westzanen (Amsterdam 1834).

Literatuur

Lotte Jensen, 'Between text and context. An interpretation of three patriotic plays by Anna P. Muller-Westerman', in: Thomas F. Shannon en Johan P. Snapper red., Dutch literature and culture in an age of transition. The Berkeley Conference on Dutch Literature 2005 (Münster 2007) 73-87.

Illustratie

Portret, door onbekende kunstenaar, ongedateerd (Amsterdam Museum).

Auteur: Lotte Jensen

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 668

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.