Nassau-Lalecq, Carolina Wilhelmina Trajectina van (1757-1840)

 
English | Nederlands

NASSAU-LALECQ, Carolina Wilhelmina Trajectina gravin van (ged. Utrecht 14-8-1757 gest. Utrecht 1-5-1840). Dochter van Jan Nicolaas Floris graaf van Nassau-LaLecq (1709-1782), schout, en Maria Anna Testas (1715-1795). Carolina van Nassau-LaLecq bleef ongehuwd.

Carolina van Nassau-LaLecq was een afstammelinge van Lodewijk, een van de natuurlijke zoons van Maurits, en Margaretha van Mechelen. Haar vader was hoofdschout van de stad Utrecht. Of hij zich zo met de stad verbonden voelde dat hij Carolina daarom de naam ‘Trajectina’ meegaf of dat hij daarmee een financiële bijbedoeling had, feit is dat het stadsbestuur haar bij haar geboorte als pillegift een lijfrente van honderdvijftig gulden per jaar schonk. Carolina had een broer en twee zusters en een halfbroer uit het eerste huwelijk van haar vader met Cornelia d’Hangest-Genlis gezegd d’Yvoy. Zij groeide op in het Utrechtse Groot-Paushuize, in 1751 door haar vader gekocht en ooit eigendom van de Nederlandse paus Adrianus. Het huis werd in 1798, na de dood van haar ouders, verkocht.

Als nazaat van Maurits kon Carolina aanspraak maken op inkomsten uit de goederen en rechten, door hem aan zijn natuurlijke zoons geschonken. Omdat zij ongehuwd bleef, was dat van groot belang voor haar. Ook de erfenis die zij in 1783 ontving van Jan Willem Maurits, de ongehuwde broer van haar vader, kon zij later goed gebruiken. De Franse tijd bracht Carolina namelijk financieel aan de rand van de afgrond. Uit correspondentie met de Dordtse notaris Verhoeff, rentmeester van de domeinen van De Lek, blijkt dat zij sinds eind april 1812 inwoning van vier personen had. De overlast viel haar mee en ze hoopte dat het zo zou blijven: ‘onder fatsoenlijke lieden heeft men altijd meer te verwachten als onder gemene klassen van mensen’. Die briefwisseling met Verhoeff betrof het overleggen van erfpachtkwitanties. In datzelfde jaar kwam dit onderwerp nogmaals aan de orde toen haar neef W.A. van Spaen haar een afschrift zond van een brief van de prefect van Den Haag. De prefect wilde niet alleen de kwitanties zien, maar ook de akte uit 1342 waarbij de heerlijkheid De Lek verkocht werd aan Jan van Polanen. Carolina zocht de akte vergeefs in de kist met het familiearchief, die Hendrik Carel in 1780 aan zijn broer Jan Nicolaas Floris in beheer had gegeven. Zij meldde Verhoeff dat zij zich grote zorgen maakte ‘zo wij de Lecq verliezen dan kan ik het zo niet op den duur houden en wenste maar mijn huis kwijt te zijn en op een dorpje te gaan’. Zo ver kwam het niet. Met het vertrek van de Fransen was het gevaar geweken.

Carolina hield altijd nauw contact met haar zuster Isabella, die getrouwd was met W.C.P. de Geer. Zij bezocht haar en haar gezin vaak op Huis Oudegein, bij Utrecht. In de zomer van 1808 kocht De Geer de buitenplaats Liesbosch bij Jutfaas, vermoedelijk voor zijn zoon Jan Jacob, die eind van dat jaar huwde met Elisabeth S.J. Falck. Carolina was er regelmatig te gast. Vanaf 1824 woonde zij samen met dit gezin in Utrecht aan het Janskerkhof (nr. 232). Daar liet zij in 1834 haar testament opmaken. Zij vermaakte onder meer aan de kinderen en kleinkinderen van Isabella een aantal gouden en zilveren voorwerpen en haar poppenhuis. Haar inboedel was voor Jan Jacob de Geer. Ook Barbara Arnolda Flora, dochter van haar broer Jan Floris, werd bedacht met enkele voorwerpen en deelde samen met Isabella ook in het aan Carolina toekomende uit het Maurits-erfdeel.

Carolina stierf op 1 mei 1840 in Utrecht. Het is onbekend waar zij is begraven. De kist met het familiearchief kwam in handen van de familie Van Spaen.

Naslagwerken

Van Ditzhuyzen.

Archivalia

  • Stadsarchief Dordrecht: Notariële archieven van Dordrecht [stukken afkomstig van Hendrik Verhoeff].
  • Nationaal Archief, Den Haag: Archief van de N.V. Maatschappij van Nassau La Lecq.
  • Hoge Raad van Adel, Den Haag: Familiearchief Van Spaen.
  • Het Utrechts Archief: Archief Huis Oudegein.
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: Archief Nassau La Lecq.

Literatuur

  • A.W.E. Dek, Bloedverwanten van prins Maurits (Rotterdam 1993).
  • Marten Jan Bok, ‘De voornamen Utrecia en Trajectinus. Peetkinderen van stad en Staten van Utrecht’, De Nederlandsche Leeuw 118 (2001) 92-110.

Auteur: Hélène de Muij-Fleurke

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.