Nerha, Henriette Amelie de (?-1818)

 
English | Nederlands

NERHA, Henriette Amelie de, werkelijke naam vermoedelijk Amelie Henriette van Haren (gest. Amsterdam 19-6-1818), geliefde van de Franse revolutionair Mirabeau en schrijfster van memoires. Vermoedelijk dochter van Willem van Haren (1710-1768), dichter en diplomaat, en Anne Catharine Louise Natalis (1722-1776). Henriette de Nerha bleef ongehuwd.

In 1784 begon een jonge vrouw van Hollandse afkomst in Parijs een verhouding met de edelman en publicist Gabriel Honoré Victor Riquetti, graaf van Mirabeau (1749-1791). Haar naam en afkomst zijn onzeker. Mirabeau meende dat haar werkelijke naam ‘madame Van Haren’ was (brief van 1784) en bij een Engelse rechtszaak waar ze in 1784 als getuige optrad, gaf ze haar naam als Amelia Henrietta van Haren (Mirabeau’s letters, 333). In alle andere brieven en officiële stukken noemde zichzelf Henriette Amelie de Nerha danwel De Haren Nerha (Nerha als anagram voor ‘Haren’). Mirabeau schreef de naam als ‘Nehra’ en abusievelijk wordt deze ook wel ‘Nerah’ gespeld. Dat ze als voornaam Henriette gebruikte, zou op instigatie van Mirabeau zijn: ‘Amélie ou Henriette comme il l’appelle le plus souvent’ (Amélie of Henriette zoals hij haar meestal noemt) (gecit. Van Eeghen, 114). Dat Mirabeau haar liever Henriette noemde, is te verklaren: zijn eerste echtgenote, met wie hij in ernstige onmin verkeerde, heette Amélie.

Henriette de Nerha was vermoedelijk een dochter van de Friese edelman, dichter en diplomaat Willem van Haren. Zij schijnt dit zelf enkele keren te hebben verklaard en volgens haar overlijdensakte was zij rond 1764 geboren in Brussel, waar Van Haren toen ambassadeur van de Republiek was. Haar moeder was waarschijnlijk Anne Catharine Louise Natalis, maîtresse en vanaf 1759 wettige echtgenote van Van Haren. Uit deze verbintenis zijn vijf – wettige én onwettige – kinderen bekend, van wie er een Amelia Henriette Wilhelmina heette. Deze werd op 1 juni 1761 in Brussel geboren, maar schijnt al in 1795 te zijn overleden. Het is dus onwaarschijnlijk dat zij dezelfde is als Henriette de Nerha.

Een andere mogelijkheid is dat Henriette de Nerha dezelfde is als Henriette Dusercy, onechte dochter van Van Haren en Natalis en om onbekende redenen Dusercy gedoopt. Zij werd geboren in Brussel op 12 november 1754 of 15 mei 1755. Onder anderen Isabella van Eeghen, die als enige uitvoerig studie van Henriette de Nerha heeft gemaakt, is hiervan overtuigd. In dat geval voerde Henriette de Haren Nerha de naam ‘Haren’ dus ten onrechte – de onechte kinderen van Van Haren en Natalis zijn bij hun huwelijk niet geëcht – en heeft ze haar voornaam Amelie verzonnen. Ook heeft ze zich dan tien jaar jonger voorgedaan dan ze was: toen Mirabeau haar in 1784 leerde kennen, dacht hij dat ze nog geen twintig was en in 1804 gaf ze op veertig jaar oud te zijn, wat beide een geboortejaar rond 1764 impliceert. Van Eeghen (48) identificeert De Nerha met Dusercy mede op grond van hun beider handschrift. Brieven van De Nerha en Dusercy, bewaard in respectievelijk de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief, geven daarover op het eerste gezicht echter geen uitsluitsel.

Aanwijzingen over het leven van Henriette de Nerha vóór 1784 zijn heel schaars. Ze heeft later verklaard dat ze belijdenis had gedaan bij ‘dominee De Puis Franse predikant van Zwol’ (Bake 1886, 143), te weten dominee I. du Puy die tussen 1777 en 1785 predikant bij de Waalse kerk in Zwolle was. Verder maakt ze in een van haar memoires melding van ‘un grand homme qui avait été mon bienfaiteur’ (een groot man die mijn weldoener was geweest) (gecit. Lomenie, 678). Vaak wordt gedacht dat dit de dichter-staatsman Onno Zwier van Haren (1713-1779) moet zijn geweest en dat deze zich na de dood van zijn broer Willem in 1768 over haar ontfermd heeft en haar na zijn eigen overlijden in 1779 een pensioen heeft nagelaten. Van Eeghen gelooft dit niet, onder meer omdat daarvan in de papieren van Onno Zwier geen spoor te ontdekken valt. Volgens haar leefde de onechte dochter Dusercy van 1768 (toen Willem van Haren stierf) tot 1776 met haar moeder Anne Natalis, werd ze na haar moeders dood vermoedelijk gouvernante op kasteel Beverweerd bij Utrecht en in 1779 ‘pensionnaire libre’ (betalende gast die zich niet aan de kloosterregel hoeft te houden) in het klooster St. Nicolas in Leuven.

Verhouding met Mirabeau

Hoe dan ook, in maart 1784 woonde Henriette de Nerha als ‘pensionnaire libre’ in het klooster van de Petites Orphelines in Parijs. Via de markiezin de Saint Orens ontmoette ze Gabriel Honoré Victor Riquetti, graaf van Mirabeau. In mei 1784 gingen ze samen opeens op reis. Volgens Mirabeau hadden jaloerse tegenstanders een arrestatiebevel tegen haar weten te regelen (brief Mirabeau) en bovendien wilde hij naar het buitenland om een politiek gevoelige tekst te laten drukken. Tijdens deze reis naar Brussel en Maastricht begon hun verhouding, die vier jaar zou duren en waarbij ze afwisselend in vooral Parijs, Londen en Berlijn woonden. Het was, zoals De Nerha later schreef, een heel vertrouwelijke verhouding, waarbij de hartstocht echter van één kant kwam: ‘l’amitié et l’attendrissement de la compassion me tinrent lieu d’amour’ (vriendschap en vertedering door medelijden bonden mij, niet liefde) (gecit. Lomenie, 690). Ze bestierde Mirabeau’s huishouden en financiën en zorgde voor zijn (vermoedelijk natuurlijke) pleegzoontje Coco ofwel Jean Marie Nicolas Lucas de Montigny (1782-1852). Ook in andere opzichten was ze een grote steun voor de omstreden publicist: zo smokkelde ze in 1784 een in Maastricht gedrukt werk van hem Parijs binnen en wist ze in 1785 en 1787 van minister Breteuil de toezegging te krijgen dat Mirabeau naar Parijs kon terugkeren zonder risico op arrestatie. Ondertussen was ze regelmatig ziek – Mirabeau toonde zich in zijn brieven steeds bezorgd over de gezondheid van ‘Yet-Lie’, zoals hij haar vaak noemde.

Vanaf de herfst van 1787 raakte hun verhouding verstoord omdat Mirabeau in de ban van een andere vrouw raakte. Henriette de Nerha betrok in de lente van 1788 een appartement in Passy (bij Parijs). In augustus beëindigde ze de verhouding door naar Engeland te vertrekken. In 1789 keerde ze terug naar Parijs, waar ze Mirabeau nog enkele keren kort ontmoette. Toen hij in april 1791 op 42-jarige leeftijd overleed, liet hij haar twintigduizend livres na, maar aangezien hij grote schulden had, is het de vraag of ze dit geld ooit heeft ontvangen. In mei 1791 schreef ze op verzoek van Auguste Marie Raymond graaf de la Marck haar herinneringen aan haar jaren met Mirabeau, een levendige en soms ontroerende tekst (Lomenie, 677-689).

Henriette de Nerha woonde nog enkele jaren in Parijs, waar de revolutie zich voltrok. ‘Je n’aurois jamais pensé que la perversité pu se porter à ce point d’iniquité où fremi du passé on n’ose porter les regards à l’avenir’ (ik had nooit gedacht dat de verdorvenheid tot zo’n grof onrecht zou kunnen leiden dat men bevend door wat is geschied niet aan de toekomst durft te denken), schreef ze in 1791 (brief in KB). Rond 1793 stond ze in een bijzondere verhouding tot de generaal en schrijver Anne Pierre marquis de Montesquiou-Fezensac ‘qui m’a adopté comme sa soeur’, zoals ze later schreef (gecit. Van Eeghen, 66). Toen hij op verdenking van royalistische sympathieën naar Zwitserland moest vluchten, reisde zij hem in 1793 achterna. In 1794, toen vreemdelingen en vroegere adel Parijs moesten verlaten, verruilde ze de stad voor het nabijgelegen Villiers-sur-Marne.

Naar Amsterdam

In 1796/1797 gaf Henriette de Nerha haar bestaan in Frankrijk op. Ze reisde, vermoedelijk in berooide omstandigheden, naar Amsterdam. Daar werd ze gouvernante, later huisvriendin en protégee van de familie Deutz-van Assendelft-Boreel. Van 1798 tot 1804 was ze gouvernante van hun dochters en woonde met hen ’s winters in Amsterdam en ’s zomers op kasteel Assumburg bij Heemskerk. In 1804 werd ze ingeschreven in het door de familie Deutz gestichte Deutzenhofje aan de Prinsengracht (nu nr. 855-899) en op 3 juli van dat jaar liet ze zich met attestatie van Parijs inschrijven bij de Waalse gemeente in Amsterdam onder de naam ‘Henriette Emilie Nerrha [sic] (de Haren)’. Ze woonde vooral ’s winters in het hofje en gaf dan thuis of bij gezinnen les aan kinderen om in haar onderhoud te voorzien. ’s Zomers logeerde ze nog vaak op kasteel Assumburg.

Henriette de Nerha onderhield een briefwisseling met haar Franse vrienden en kennissen, onder wie de beroemde markies de Lafayette die ze via Mirabeau had leren kennen. Dankzij hem kwam ze in 1806 tot haar vreugde weer in contact met Mirabeau’s zoon, met wie ze tot haar dood bleef corresponderen. Ook stuurde ze Lucas de Montigny uittreksels van Mirabeau’s brieven aan haar, die later zijn gepubliceerd onder de titel Lettres à Yet-Lie. Verder schreef ze voor Pierre Cabanis, een vriend van Mirabeau, nogmaals enige herinneringen op aan haar geliefde van weleer (Mouton, 531-535).

Rond 1815 ging ze vermoedelijk over tot het katholicisme; er was althans sprake van een biechtvader. Op 19 juni 1818 overleed Henriette de Nerha na een lange periode van ziekte en op 24 juni werd haar lichaam bijgezet in het graf van de familie Deutz in de Waalse kerk in Amsterdam. Ze liet nauwelijks bezittingen na.

Reputatie

De Nerha is dankzij de gunstige getuigenissen van Lucas de Montigny en anderen bekend komen te staan als de enige vrouw die Mirabeau ooit werkelijk tot steun is geweest. In Nederland hebben velen, onder wie Jeronimo de Vries en Busken Huet, zich beziggehouden met de vraag naar haar werkelijke identiteit. In 1918 publiceerde Anna van Gogh-Kaulbach Jet-Lie, een (zeer matige) roman over De Nerha en Mirabeau. De enige monografie over De Nerha is van de hand van Isabella van Eeghen en verscheen in 1967.

Naslagwerken

Van der Aa; NNBW [onder Nehra].

Archivalia

  • Stadsarchief Amsterdam: BS, Overlijden, akte d.d. 20-6-1818. Toegang 201 (Archief Waalsch Hervormde Gemeente), inv. nrs. 273 en 297 (Lidmatenregisters). Toegang 234 (Archief familie Deutz), inv. nr. 25 (Lijst van regenten, boekhouders [...] en bewoonsters van het hofje, samenst. A.R. Happel, d.d. 1880).

  • Koninklijke Bibliotheek, Den Haag: Stukken betreffende Mirabeau, sign. 74 H 30, fol. 7-8 [brief De Nerha aan onbekende over geldzaken, d.d. 22-7-1791]; sign. 78 C 80, omslag A, fol. 1-2 [brief Mirabeau aan comte d’Entraigues, d.d. 8-5-1784, over zijn reis met De Nerha naar Brussel].

  • Nationaal Archief, Den Haag: toegang 1.10.97 (Familiearchief Hop), inv. nr. 256b [twee brieven van Henriette Dusercy, 1779/80?].

  • Tresoar, Leeuwarden: Handschriften, nr. 960 HS [vijf brieven m.b.t. 'mme de Nehra'].

  • Académie d’Aix, Aix-en-Provence, Frankrijk: Bibliothèque Paul Arbaud, Fonds Mirabeau, [tekst van De Nerha voor de Comte de la Marck; kopie van tekst van De Nerha voor Cabanis; brieven van De Nerha [vermoedelijk een van 31-3-1785 aan Mirabeau’s vertrouweling Jean Francois de Vitry en uit 1806-1818 aan Lucas de Montigny]; informatie over haar overlijden [vermoedelijk brieven uit 1818 van E. Greber aan Lucas de Montigny]; extracten van brieven van Mirabeau aan De Nerha; brieven van Lucas de Montigny aan De Nerha). Zie inventaris Fonds Mirabeau in: Castries].

Publicaties

Voor de (postuum gepubliceerde) herinneringen van Henriette de Nerha aan Mirabeau zie Lomenie, 677-689, en Mouton, 531-535.

Literatuur

  • Jeronimo de Vries, Dichterlijke werken van O.Z. en W. van Haren (Amsterdam 1824) 34.

  • Mirabeau’s letters during his residence in England, with anecdotes, maxim’s etc., now first translated from the original manuscripts (Londen 1832).

  • Louis de Lomenie, ‘Mirabeau et Mme de Nehra’, Revue des Deux Mondes (1858) dl. 15, 671-694.

  • C.A. van Sypesteyn, Voltaire, Saint-Germain, Cagliostro, Mirabeau in Nederland. Historische herinneringen uit de 18e eeuw (Den Haag 1869).

  • C. Bake, ‘Eene telg der Van Haren’s’, Oud-Holland (1884) 209-214.

  • ‘Laatste rustplaats van Mirabeau’s geliefde’, Oud-Holland (1884) 80.

  • C. Bake, ‘De Nerah – v. Haren’, De Navorscher (1885) 9-10.

  • C. Bake, ‘De Nehra – van Haren’, De Navorscher (1886) 141-143.

  • S. Kalff, ‘Een dochter der Van Haren’s’, Elsevier’s Maandschrift (1901) dl. 2, 676-690, 755-762.

  • Léo Mouton, ‘Madame de Nerha et Mirabeau’, Revue des Etudes Historiques (1920) 528-535.

  • Duc de Castries, Mirabeau ou L’échec du destin (Parijs 1960).

  • Isabella H. van Eeghen, Brieven van het Deutzenhofje. Madame de Nerha en Mirabeau (Haarlem 1967) [met uitgebreide bibliografie].

Illustratie

Portret, door onbekende kunstenaar, ongedateerd (particulier bezit).

Auteur: Willemien Schenkeveld

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 593

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.