Noordanus, Mary (1928-1984)

 
English | Nederlands

NOORDANUS, Mary, vooral bekend als Mary Zeldenrust-Noordanus (geb. Den Haag 8-4-1928 – gest. Rotterdam 14-1-1984), psychologe. Dochter van Willem Frederik Noordanus (1901-1963), chef administratie van een luchtvaartmaatschappij, en Anna Cornelia Brinkerink (1902-1975). Mary Noordanus trouwde op 1-4-1953 in Rotterdam met David Zeldenrust (1920-1995), psycholoog. Uit dit huwelijk werden 1 dochter en 1 zoon geboren.

Mary Noordanus werd als oudste van twee dochters geboren in wat ze zelf een keurig, kleinburgerlijk milieu noemde – een leerschool in weerbaarheid en plichtsbesef. Ze groeide op in Amsterdam-Zuid, waar ze korte tijd lid was van de padvinderij. Op het Vossiusgymnasium werd ze doordrongen van het belang van gelijkheid en betrokkenheid.

Onder de Duitse bezetting leefde de school gespannen mee met de joodse schoolgenoten die van de ene op de andere dag verdwenen en van wie velen tot de vriendenkring van het gezin Noordanus behoorden. De arrestatie van haar vader in 1944 maakte diepe indruk op Mary. De Sicherheitsdienst (SD) liet hem gaan nadat zij als zestienjarige voor zijn leven kwam pleiten en daarbij de sympathie won van een hooggeplaatste SD'er die zij daar toevallig ontmoette. De willekeur en machteloosheid maakten haar woedend, maar scherpten ook haar realiteitszin en engagement.

Psychologie

In 1946 werd Mary Noordanus psychologiestudent aan de Universiteit van Amsterdam. Na haar kandidaatsexamen werkte ze op het psychologisch laboratorium van de universiteit, waar ze Dick Zeldenrust leerde kennen. Vanaf 1950 woonde ze met hem samen in Den Haag en in 1953 trouwden ze, nadat Zeldenrusts eerdere huwelijk was ontbonden. Zeldenrust-Noordanus onderzocht voor het Bouwcentrum Rotterdam de psychologische factoren bij de keuze van een bepaalde meubelstijl. Hierop promoveerde ze in 1956. Ze kreeg een aanstelling bij het Medisch Opvoedkundig Bureau (MOB) in Rotterdam en Delft en daarna bij een observatiehuis voor jongeren in Rotterdam. Vanaf 1954 woonde het echtpaar in Rotterdam, waar ook hun twee kinderen werden geboren: Michiel (1956) en Maartje (1958).

Zeldenrust-Noordanus ontplooide veel activiteiten. Zo verrichtte ze ook wetenschappelijk onderzoek voor de Raad voor de Kinderbescherming en startte ze een eigen psychotherapeutische praktijk. Als psychologe raakte Zeldenrust-Noordanus bovendien betrokken bij vrijwilligerswerk voor de Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming (NVSH). In zogeheten ‘huwelijksscholen’ kregen aanstaande echtparen les over de juridische, organisatorische en psychologische aspecten van het huwelijksleven. Ook seksuele voorlichting hoorde hierbij, vooral over geboorteregeling. Als cursusleidster kwam ze in aanraking met veel onwetendheid en ellende op seksueel gebied.

Haar denkbeelden over kinderen en seksualiteit verwoordde Mary Zeldenrust-Noordanus in twee boeken. In De gevoelsmatige ontwikkeling van het kind (1957) onderstreepte ze het belang van seksuele opvoeding voor jonge kinderen en de juiste afstemming daarvan op de ontwikkelingsfase van het kind. In Leven in gezinsverband (1959) sloeg ze een sociaalpsychologische toon aan in haar analyse van het probleemgedrag van kinderen die door hun ouders ‘klein’ werden gehouden. Ze pleitte voor meer democratische gezinsverhoudingen, meer respect voor het kind en, toen nog heel ongebruikelijk, voor de combinatie van moederschap en werk buitenshuis als levensvervulling voor vrouwen.

Na enkele jaren begon het therapeutische werk binnen haar particuliere praktijk haar te benauwen. Daarom nam ze in 1958 een nieuw initiatief: ze richtte het Instituut voor Psychologisch Marktonderzoek (IPM) op. Overheden en non-profitinstellingen wilden weten welke psychologische factoren een rol speelden bij sociale trends, bedrijven wilden de reactie van de consument op hun producten doorgronden. Het IPM deed beide en groeide van een eenmanszaak uit tot een flink bedrijf met Zeldenrust-Noordanus als manager.

De NVSH

In 1962 werd Zeldenrust-Noordanus algemeen voorzitter van de NVSH. De vereniging groeide explosief omdat de openbare verkoop van voorbehoedmiddelen nog wettelijk verboden was. Leden van de NVSH konden terecht bij eigen ‘middelendepots’. Maar de hoofdtaak van de NVSH was seksuele voorlichting. Geboorteregeling moest gelden als een zaak van ‘verantwoord burgerschap’. Vooral in confessionele kring waren zulke kwesties onbespreekbaar. In deze atmosfeer was het een grote schok toen bisschop W.M. Bekkers in 1962 op verzoek van de NVSH de dialoog aanging met Zeldenrust-Noordanus over de eigen verantwoordelijkheid van gehuwde katholieken met betrekking tot geboorteregeling. De publicatie van hun – vriendelijke – gesprek in het kerstnummer van het katholieke weekblad De Nieuwe Linie zorgde voor veel opschudding.

In haar publieke rol maakte Mary Zeldenrust-Noordanus grote indruk. Ze was een stevige verschijning, die lastige discussies nooit uit de weg ging en haar boodschap in begrijpelijke taal en met humor wist te brengen. Het sprak haar gehoor aan dat ze van het seksuele verkeer een realistisch beeld opriep, waarin plaats was voor zowel de prettige als de problematische kanten. Bovendien had ze een fijne neus voor publiciteit. In een televisie-uitzending viste ze plotseling een condoom uit haar zak. Dat juist een vrouw dit zo openlijk deed, baarde extra opzien.

Ontmythologisering van het seksuele kenmerkte ook de inhoudelijke inbreng van Zeldenrust-Noordanus in de NVSH. Aan de ene kant stimuleerde ze een wetenschappelijke aanpak. Eind 1967 was ze namens de NVSH medeoprichtster van het Nederlands Instituut voor Sociaal Sexuologisch Onderzoek (NISSO). Anderzijds liet ze zich drijven door haar engagement, zij het met de nodige nuances. Ze juichte toe dat de seksuele revolutie een vrijere lustbeleving meebracht en wees erop dat hierbij een nieuw besef van morele verantwoordelijkheid voor de ander hoorde.

Het hoogtepunt van het NVSH-voorzitterschap van Zeldenrust-Noordanus was de slotrede die ze hield voor de manifestatie Sextant ’67. Hierin legde ze de nieuwe ideologische koers van de NVSH vast: een samenbindende visie op de moraal, waarin ze ‘seksuele’ zaken als geboorteregeling, voor- en buitenechtelijk geslachtsverkeer, echtscheiding, prostitutie en pornografie in verband bracht met de ongelijkheid tussen de seksen en de discriminatie van homoseksuelen. Deze rede had grote invloed op de prille homobeweging in Nederland en op de vrouwen die vanaf 1968 de tweede feministische golf hebben gevormd.

Het laatste bestuurlijke wapenfeit van voorzitter Zeldenrust-Noordanus was het onderbrengen in 1969 van de consultatiebureaus van de NVSH in een afzonderlijke Rutgers Stichting, zodat de hulpverlening niet zou lijden onder de radicaler wordende hervormingsmissie. De vereniging werd hierdoor zo verscheurd dat ze zich kort erna terugtrok uit haar functie en uit de openbaarheid.

Een vroege dood

Toch had de uitputtende doctrinaire strijd binnen de NVSH het idealisme van Mary Zeldenrust-Noordanus niet aangetast. In het IPM leefde ze dit nog volop uit. Het instituut, inmiddels een bedrijf met tientallen werknemers, werd een proeftuin voor democratische bedrijfsvoering en deed bovendien eens in de vijf jaar op eigen kosten onderzoek naar een maatschappelijk relevant verschijnsel zoals bijvoorbeeld de psychische gevolgen van jeugdwerkloosheid in de jaren 1970. Het echtpaar Zeldenrust experimenteerde ook in zijn praktijk (ze bedreven ‘klantgerichte’ Rogeriaanse psychotherapie) en vormde in 1969 met een bevriend gezin een woongemeenschap. In de jaren daarna ontpopte Mary Zeldenrust-Noordanus zich steeds meer als voorvechtster van emancipatie. In 1977 was ze kandidaat om de eerste staatssecretaris Emancipatiezaken te worden, een post die uiteindelijk pas een kabinet later tot stand kwam. Wel werd ze in 1979 voorzitter van een nieuw en onafhankelijk regeringsorgaan, de Voorlopige Begeleidingsgroep Emancipatie Onderzoek.

In 1982 moest ze dit werk abrupt staken omdat ze een onbehandelbare borstkanker bleek te hebben. Het typeert haar dat ze met dit persoonlijke ziekteproces in de openbaarheid trad om het taboe rond kanker te slechten en om haar ziekte wetenschappelijk te laten onderzoeken. Het verslag van dit laatste door haar geïnitieerde onderzoek van het IPM, dat ze samen met C. van Doorn schreef, zou in 1984 – enige maanden na haar dood op 55-jarige leeftijd – verschijnen.

Naslagwerken

BWN; PDC.

Archivalia

  • Atria, Amsterdam: Persdocumentatie.
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: Familieadvertenties Noordanus.

Publicaties

  • Onderzoek naar enige psychologische aspecten van de woninginrichting (proefschrift Amsterdam 1956).
  • De gevoelsmatige ontwikkeling van het kind in verband met de sexuele opvoeding (1957).
  • Leven in gezinsverband. De invloed van de gezinsrelaties op het gedrag van kinderen (1959).
  • Slotrede (Amsterdam 1967) [ter gelegenheid van de manifestatie SEXtant ‘67]. [met C. van Doorn], Beleving en verwerking van zwaar ziek-zijn. Gesprekken met patiënten en artsen (1985).

Literatuur

  • ‘Dr. Mary Zeldenrust-Noordanus’, Geneeskundige Gids 4 (1973) nr. 4, 128-133.
  • J. de Gruijter, Elseviers Weekblad, 3-12-1977.
  • B. Luijken red., Gesprekken met Mary Zeldenrust (Weesp 1984).
  • F. Endt, NRC Handelsblad 16-1-1984 [necrologie].
  • A.M. Grewel, Vrij Nederland 21-1-1984 [necrologie].
  • M. den Bandt, Opzij. Feministisch Maandblad 12 (1984) nr. 3, 63 [necrologie].
  • M. Knulst, Sekstant. Blad van de NVSH 64 (1984) nr. 2, 8-10 [necrologie].
  • D. Zeldenrust, Rotterdams Jaarboekje (1985) 175-179 [necrologie].
  • J. Groen, ‘Mary Zeldenrust-Noordanus. Steile voorvechtster van seksuele vrijheid’, in: P. Brill red., Kopstukken van het laagland. Een eeuw Nederland in honderd portretten (Amsterdam 1999) 355-358.
  • M. Keus, Profiel: Mary Zeldenrust-Noordanus [televisiedocumentaire HUMAN] 3-11-2005.

Illustratie

Portretfoto, door Corinne Noordenbos, 1983 (Atria, Amsterdam).

Auteur: Mariette van Staveren

 

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 982

laatst gewijzigd: 23/01/2015

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.