Oortmans, Petronella (1652-1727)

 
English | Nederlands

OORTMANS, Petronella (geb. Amsterdam 3-12-1652 gest. Amsterdam 6-5-1727), kunstverzamelaarster. Dochter van Adam Oortmans (1622-1684), zijdelakenwinkelier, later brouwer, en Petronella de la Court (1624-1707), kunstverzamelaarster. Petronella Oortmans trouwde op 28-10-1677 in Amsterdam met Abraham du Pré (1655-1728), koopman. Uit dit huwelijk werden 5 zoons en 1 dochter geboren, van wie 1 zoon jong stierf.

Petronella Oortmans werd geboren als tweede dochter van Petronella de la Court en Adam Oortmans, in een gezin van uiteindelijk zes kinderen. Haar vader was eerst zijdelakenwinkelier, maar kocht in 1657 brouwerij De Zwaan aan het Singel in Amsterdam. Het complex liep door naar het dubbele woonhuis aan de Nieuwezijds Achterburgwal (tegenwoordig Spuistraat). De brouwerij legde de familie geen windeieren en veel van het verdiende geld werd in kunst belegd. Zo groeide Petronella op in twee werelden: de brouwerij, met alle drukte van leveranciers, knechten en meiden, en het deftig ingerichte woonhuis met de kunstverzamelingen van haar moeder.

In 1677 trouwde Petronella Oortmans met haar neef, de Amsterdamse koopmanszoon Abraham du Pré. Trouwen binnen de familie was een traditie want haar moeder was ook met een neef getrouwd en haar achternichtje Catharina Backer trouwde met Petronellas achterneef Allard de la Court. Abraham du Pré was al heel jong wees geworden en werd toen door Petronellas vader in bescherming genomen bij de toewijzing van de erfenis. Eenmaal getrouwd ging het echtpaar Oortmans-du Pré aan de Herengracht wonen.

De verzameling Oortmans

Petronella Oortmans erfde in 1707 haar moeders muntenverzameling. Dat blijkt uit de inventaris die bij haar dood in 1727 werd opgemaakt, waar bij het kopje Pottpenningen in de kantlijn staat: uit haar moeders nalatenschap. Ook kocht ze in in 1707 negen schilderijen op de veiling van haar moeders verzameling, zoals blijkt bij vergelijking van de beide veilingcatalogi. De inventaris van Petronella du Pré-Oortmans is helaas minder overzichtelijk en uitgebreid dan die van haar moeder: de schilderijen worden niet apart genoemd. Er staat alleen 63 stuks schilderijen en de rariteiten staan tussen de lakens en de theepotten ze worden niet beschreven, slechts de materiaalsoort wordt genoemd. Op de veiling van Oortmans verzameling kwamen 55 werken onder de hamer, waaronder een boetseerwerk en twee waterverven. De overige elf schilderijen in de inventaris zullen familieportretten geweest zijn.

Petronella Oortmans volgde haar moeders voorbeeld ook in haar voorkeur voor Leidse fijnschilders. In de collectie van haar moeder bevonden zich vier werken van Frans van Mieris, drie van zijn zoon Jan en zes van zijn zoon Willem. Petronella Oortmans zelf bezat zeven werken van Willem van Mieris. Ze heeft waarschijnlijk twee werken van hem teruggekocht op haar moeders veiling en zelf nog vijf andere schilderijen van hem gekocht ze kende hem persoonlijk. Ook het Schilderessie van de Leidse schilder Gabriël Metsu (zie afbeelding) kocht ze terug. Het hangt nu in The National Gallery in Londen.

De Duitse reiziger Zacharias Conrad von Uffenbach bezocht Petronella Oortmans (Frau del Court) op 18 maart 1711. Hij was niet de eerste bezoeker want hij refereert in zijn verslag aan een bezoek van de Duitse prins Eugenius, die veel belangstelling had getoond voor haar porselein. Von Uffenbach bewonderde de schilderijen en de drie kamers met kraakporselein. Tevens liet zij hem een glazen kast met poppengoed zien en vervolgens de bewerkte edelstenen, die zijn bewondering opwekten door hun aantal, kwaliteit en kostbaarheid. Daarna liet ze hem de door Cornelis Bellequin gesneden schelpen zien – één bijna zo groot als een schoen met De geboorte van Christus en twee kleinere met kinderbacchanalen; ook twee uit koraal gesneden beeldjes, en drie ivoren basreliëfs van de beeldsnijder Francis van Bossuit.

Ten slotte toonde Petronella haar munten, ook wel medailles of penningen genoemd: de moderne van Holland, die er fonkelnieuw uitzagen, noodpenningen zoals die van Breda, geslagen in opdracht van Frederik Hendrik, en haar antieke penningen, gekocht van burgemeester Jacquet in Leiden (dit was mogelijk burgemeester dAquet van Delft). Petronella verzekerde Von Uffenbach dat haar curiositeiten meer dan honderdduizend gulden waard waren. Uit het verslag blijkt duidelijk dat Petronella het woord deed. Von Uffenbach vindt haar zeer deskundig, en noemt het opmerkelijk dat ze meer over de verzameling wist te vertellen dan haar man.

Tegen het einde van hun leven keerden Abraham du Pré en Petronella Oortmans terug naar het woonhuis van de brouwerij, waar de andere kinderen Oortmans – op één na die naar Indië was vertrokken – hun hele leven waren blijven wonen. Daar stierf zij op 6 mei 1727.

Naslagwerken

Wurzbach.

Archivalia

Stadsarchief Amsterdam: Notarieel Archief, inv.nr. 7179 (W.J. van Midlum), d.d. 9-8-1727 [inventaris].

Literatuur

  • G. Hoet, Catalogus of naamlyst van schilderyen met derzelver pryze zedert een lange reeks van jaaren zoo in Holland als op andere plaatzen in het openbaar verkogt: benevens een verzameling van lysten van verscheyden nog in wezen zynde cabinetten 1 (Den Haag 1752) 341-343.
  • Z.C. von Uffenbach, Merkwürdige Reisen durch Niedersachsen, Holland und Engelland (Frankfurt 1753) 649-650.
  • I.H. van Eeghen, Het poppenhuis van Petronella de la Court huisvrouw van Adam Oortmans, Maandblad Amstelodamum 47 (1960) 159-167.

Illustratie

Vrouwtje in haar tekenkamer door Gabriël Metsu, ongedateerd (National Gallery, Londen).

Auteur: Margreet van der Hut

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 365

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.