© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Josine Heijnen, Ouwehand, Maria Albertina, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Ouwehand [12/07/2016]
OUWEHAND, Maria Albertina, vooral bekend als Mia Bruyn-Ouwehand (geb. Katwijk 17-7-1895 – gest. Epe 9-9-1968), schrijfster. Dochter van Dirk Ouwehand (1894-1922), reder en wethouder, en Maria Cornelia Kerkhoven (1861-1942), verpleegster. Marie Ouwehand trouwde op 19-10-1919 in Katwijk met George Theodorus Bruyn (1892-1964), spoorwegingenieur. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 1 dochter geboren.
Marie Ouwehand werd geboren als eerste kind uit het tweede huwelijk van haar vader. Dirks eerste vrouw was in 1890 gestorven in het kraambed van haar tiende kind. In 1892 woedde in Katwijk een tyfusepidemie, en diacones Maria Kerkhoven was uitgezonden om de zieken bij te staan. Datzelfde jaar nog trouwde ze met Dirk. Uit dit huwelijk werden Marie (1895), Hendrik (1896) en Eva (1898) geboren.
De verhoudingen binnen het samengestelde gezin waren niet makkelijk: de moeder van Marie en haar drie kinderen werden door de kinderen uit vaders eerdere huwelijk niet geaccepteerd. Zo werd de jeugd van Marie in Katwijk, waar haar vader rederij Ouwehand voerde en diverse taken in het gemeentebestuur op zich nam, getekend door slechte familieverhoudingen en een streng orthodox-calvinistische opvoeding. Haar vader vond een opleiding voor zijn dochters niet nodig: wetenschap zou vrouwen maar verpesten. Verder dan de mulo kwam Marie niet, al wilde ze graag studeren en reizen.
Mensendieck en literatuur
In 1914 werden soldaten in Katwijk gestationeerd in verband met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Onder deze soldaten was de in Nederlands-Indië opgegroeide Theo Bruyn, met wie Marie zich verloofde en in 1919 trouwde. Het stel woonde een half jaar in Amsterdam, waar Theo voor de Nederlandse spoorwegen werkte. Op aandringen van Marie, die sinds haar trouwen Mies werd genoemd, zocht en vond Theo een betrekking in Nederlands-Indië. Hij ging werken in Semarang, waar een proefstation voor een stoomtrein werd gebouwd voor de suikerindustrie. In 1920 vertrokken ze en in de kolonie werden de kinderen Mieke (1922) en Theo (1923) geboren. Na een miskraam werd Bruyn-Ouwehand ernstig ziek en daarom repatrieerde ze in 1926 met Mieke en Theo om te herstellen.
Terug in Nederland ging Mies Bruyn-Ouwehand in het Bezuidenhout in Den Haag wonen. Ze volgde cursussen Mensendieck-therapie bij Ella van Dantzig, en haalde na een tiendaagse cursus bij Bess Mensendieck in Duitsland haar diploma Mensendieck-lerares. In 1927 opende ze een praktijk aan huis die zeer succesvol was en waarmee ze goed verdiende.
In 1928 keerde ook de man van Mies Bruyn-Ouwehand terug naar Nederland – onderweg naar huis hoorde hij dat hij ontslagen was. Datzelfde jaar werd Koen geboren. Door de crisis in de jaren dertig duurde het lang voor Theo Bruyn een nieuwe baan vond, en zo werd Bruyn-Ouwehand de kostwinner van het gezin. Onder de naam Mia Bruyn-Ouwehand begon ze nu ook te schrijven omdat ze, zoals ze in een brief schreef, ’als compensatie iets amusanters moest gaan uitvoeren’. Om meer naamsbekendheid te krijgen begon ze de Hermelijn-reeks voor oudere meisjes – het eerste deel verscheen in 1936, het laatste rond 1950. Haar eerste roman voor volwassenen was Dr. Heldrings groote conflict, dat zich afspeelt in Nederlands-Indië. Deze verscheen bij uitgever AAM Stols in 1937 en werd vertaald naar het Duits.
Callenbach en Witte Raven
Na de oorlog werd Mia Bruyn-Ouwehand bekend bij het grote publiek. Een groot deel van haar oeuvre kwam uit bij de christelijke uitgeverij Callenbach, verscheen als witte raven-pocket en kwam uit in allerlei verzamelreeksen. Zij schreef streekliteratuur als de De Rhynmonders-trilogie, die zich afspeelde in het oude vissersdorp Katwijk. Het was een familieverhaal waarin ze subtiel haar godsdienst- en maatschappijkritiek verwerkte. Verder werden haar kinder/meisjesboekenreeksen als Marieke, De Koppenolletjes en Hermelijn veel gelezen.
Toen in de jaren zestig en zeventig de streekliteratuur naar de marge verschoof, raakte ook schrijfster Mia Bruyn-Ouwehand uit de belangstelling. Doordat veel van haar werk bij Callenbach was verschenen, bleef het ‘callenbach-imago’ – stichtelijk en conventioneel – aan haar kleven. Ze stuurde manuscripten rond naar diverse uitgeverijen, tot ver in de jaren zestig, maar het lukte niet haar werk ergens anders uitgegeven te krijgen. Haar werk werd nog een aantal malen herdrukt (ook postuum) maar er werd niets nieuws meer uitgegeven. Zo ging haar carrière als een nachtkaars uit.
In 1964 overleed de man van Mies Bruyn-Ouwehand. Ze bleef nog twee jaar in Den Haag wonen en verhuisde in 1966 naar een tehuis in Epe, in de buurt van het vakantiehuis dat ze met haar man had gehad en waar ze veel vakanties hadden doorgebracht. Daar stierf ze op 9 september 1968, in de ouderdom van 73 jaar.
Betekenis
Mia Bruyn-Ouwehand liet een omvangrijk oeuvre van bijna veertig titels na. In haar werk sneed ze thema’s aan als geboortebeperking, (toen nog illegale) abortus en echtscheiding. Dat was in die tijd, en zeker voor een vrouwelijke auteur van christelijk signatuur, bepaald vooruitstrevend.
Archivalia
- Letterkundig Museum, Den Haag: Correspondentie.
- Katwijks Museum, Katwijk: Genealogie Familie Ouwehand.
Publicaties
Bibliografie te raadplegen via Atria [URL: http://www.atria.nl/epublications/IAV_B00109411.pdf#search=%20Bruyn%20Ouwehand; geraadpleegd 24-4-2016].
Literatuur
- E.J. Heijnen, ‘De Katwijkse schrijfster Mia Bruyn-Ouwehand’, Genootschap Oud Katwijk 62 (2015) 12-1462 (2015) 12-14.
- Josine Heijnen, Mia Bruyn – Ouwehand of het verdriet van de streekroman (Leiden 2014) [scriptie].
Illustratie
Mia Bruyn-Ouwehand, onbekende fotograaf, ongedateerd (Privécollectie M. Rietveld – Bruyn).
Auteur: Josine Heijnen
laatst gewijzigd: 12/07/2016
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.