Roon, Adriana van (?-1527)

 
English | Nederlands

R(H)OON, Adriana van, ook wel bekend als Adriana Oem (gest. Noordwijkerhout 14-6-1527), abdis die klooster Leeuwenhorst reorganiseerde en renoveerde. Dochter van Dirk Oem (gest. 1480) en Wilhelmina heer Pietersdr. van Roden.

In 1460 of 1461 werd Adriana van Roon ingekleed als novice in het cisterciënzerinnenklooster Leeuwenhorst (de ‘abdij ter Lee’) bij Noordwijkerhout. Haar vader Dirk Oem betaalde haar inkleding, maar niet het gebruikelijke intredegeld. Hoe oud Adriana bij haar intrede was, is onbekend. Ze was afkomstig uit het Dordtse regentenmilieu: haar grootvaders Tielman Oem en Pieter van Roden waren schepen en haar oom Godschalk Oem werd in 1434 rentmeester van Zuid-Holland. Behalve een broer Jan (burgemeester en schout van Dordrecht, gest. 1523) en een broer Tielman ( in 1457 schepen van Brielle), zijn twee zusters bekend: Margriet  (gest. 1524) en Anna (Balen, 1174-1175).

Leeuwenhorst vroeg geen ‘dos’ (een soort bruidsschat) van de novicen en de ballotage was er ook niet zo streng als in sommige andere kloosters, die alleen adellijke novicen aannamen. Dochters van stedelijke notabelen zoals de Oems uit Dordrecht, vanouds een familie van houtkopers, konden er dus evengoed en betrekkelijk voordelig terecht als meisjes uit de top van de ridderadel. Het leven in Leeuwenhorst was misschien niet zo bourgondisch als in de nabije adellijke abdij van Rijnsburg (waar volgens geruchten ’s ochtends werd gebeden en ’s middags gedanst), maar aan de strenge afzondering die de cisterciënzer orde voorschreef, werd niet strikt de hand gehouden. Zo maakten de abdis en de zusters dagtochtjes en gingen ze op bedevaart en familiebezoek. In 1488 en 1493 greep de abt van Kamp (bij Duisburg) als officiële toezichthouder van Leeuwenhorst in.

Loopbaan

In de abdijrekening van 1484-1485 heet Adriana van Roon cantrix (‘sangster’). In 1493 staat zij voor het eerst te boek als priores. Uit protest tegen de strenge, vanuit Kamp gedicteerde hervormingen was toen bijna de helft van de zusters naar het klooster IJsselstein verhuisd. Adriana van Loon gaf leiding aan een delegatie die hen bezocht, en na een jaar onderhandelen keerden de meeste zusters naar Leeuwenhorst terug. In 1495 werden de hervormingen alsnog ingevoerd. De zusters kregen minder kledings- en bewegingsvrijheid en de abdij zette hun uitkeringen stop. Op 5 januari 1497 overleed abdis Gijsberta van Vianen. Binnen een maand werd priores Adriana van Roon door haar medezusters tot abdis gekozen. Zij nam haar intrek in een appartement van twee kamers, waar zij de beschikking had over een eigen kamenierster. Haar eerste zorg was het financiële beheer van het klooster. In de voorgaande jaren had een rentmeester grote bedragen, waaronder ook waterschapslasten, in eigen zak gestoken. Hij kreeg ontslag, maar vocht dit aan voor het Hof van Holland. Ook zijn opvolgers bleven voor problemen zorgen.

Adriana van Roon reorganiseerde het beheer van het klooster echter grondig. Zij nam zelf het rentmeesterschap op zich en stelde Dirk Spangert (gest. 1549), de kapelaan van de nonnen en geschoold jurist, aan als haar adviseur. Twee onderrentmeesters, één voor het bezit in Rijnland en één voor Delfland, rapporteerden rechtstreeks aan haar. Beiden kregen een vast salaris en strikte instructies voor de maandelijks af te dragen pachten. De abdis vroeg in 1504 tevens toestemming aan de orde om een eigen secretaris in dienst te nemen. In 1505 benoemde zij Spangert in deze vertrouwensfunctie. Vanaf dat jaar was hij tevens haar privékapelaan, biechtvader en notaris. De abdis kon nu flink bezuinigen op de kosten voor juridische bijstand, die samen met het wanbeheer van de eerdere rentmeesters bijna tot een faillissement hadden geleid. Ook op uitgaven voor levensmiddelen zoals boter en wijn werd bezuinigd. De luxe van specerijen liet zij wel toe: deze werden op de Dordtse markt gekocht. Het aantal betalende kostgangers van de abdij (‘proveniers’) werd uitgebreid en het rendement van de kloosterboerderijen opgevoerd. Toen de turfprijzen stegen, werd onder haar bewind de turfwinning in eigen beheer uitgebreid. Het verstandige beleid van Adriana van Roon droeg spoedig vrucht. De abdijrekeningen vertoonden na haar aantreden een positief saldo.

Adriana van Roon wijdde zich vervolgens aan de hoognodige restauratie van de abdij. Daarbij ontpopte zij zich als een vaardig fondsenwerfster. In de dertig jaar dat zij Leeuwenhorst bestuurde, kwamen er evenveel schenkingen binnen als in de gehele voorgaande eeuw. De schenkingen van buitenstaanders namen naar verhouding zelfs sterker toe. De nonnen zelf en hun familieleden, vanouds voorname sponsors, waren sinds de hervormingen echter minder goedgeefs of bedachten het klooster slechts in natura. Zo ontving Leeuwenhorst in deze jaren een reeks glasramen ten geschenke. Een tweede project van Adriana van Roon was de stichting van een school in 1501-1502. Daar kregen niet alleen de novicen les maar ook jongens en meisjes van buiten de kloosterpoort. Een van de laatste leerlingen die hier bij leven van Adriana van Roon is schoolgegaan, was vermoedelijk de bekende Haarlemse Kenau Simonsdr. Hasselaer. Ook Kenaus moeder kreeg haar opleiding bij de nonnen van Leeuwenhorst. Met de stichting van deze school wist de ondernemende abdis in nog bredere kring steun te verwerven. Er zijn enige glasschenkingen van dankbare ouders.

Latere jaren

De Oems onderhielden warme banden met hun zeer eerwaarde zuster. Adriana’s neef Jacob van Wijngaarden schonk als hoofd van de familie een glasraam aan de abdij. Adriana’s zuster Margriet kwam in 1511 als provenierster in Leeuwenhorst wonen. In 1524 bedachten Margriet en broer Jan het klooster in hun testament. Adriana erfde in hetzelfde jaar hun lijfrente van veertig pond. Adriana van Roon was trots op haar familie. Als eerste abdis van Leeuwenhorst liet zij haar familiewapen in haar zegelstempel graveren. Het zegel hangt aan Spangerts testament uit 1506, waarin de abdis tot executeur-testamentair wordt benoemd (De Moor, ‘De testamenten’, 226).

In 1525 werd ‘de eerwaardige mevrouw en abdis Adriana van Roden’ ernstig ziek. Zij zou niet meer herstellen. In de nacht van donderdag 13 op vrijdag 14 juni 1527 begaf Spangert zich met alle kloosterzusters naar haar appartement om haar de laatste sacramenten toe te dienen. Kort daarna is ‘domina Adriana Oem de Roode, abbatissa’ in haar kloosterkerk bijgezet onder een zerk met haar kwartierwapens (Kok). Zij is hierop afgebeeld in habijt met haar kromstaf in de hand. De abdij is na 1574 gesloopt, maar de zerk bleef gespaard. Hij verhuisde in 1620 naar de kerk in Rhoon, waar haar moeders familie (de Van Rodens) al in de veertiende eeuw gegoed waren. Waarschijnlijk heeft Spangert bij de schilder Jacob Cornelisz. van Oostsanen of een van diens leerlingen nog een ‘sacramentsstuk’ besteld waarop hijzelf en zijn gestorven patrones in gebed geknield zijn. Ook op deze afbeelding draagt de abdis habijt en kromstaf.

Reputatie

Kok en Van der Aa namen Adriana van Roon in hun achttiende- en negentiende-eeuwse biografische woordenboeken op als ‘Adriana Oem’. Beiden gaven haar echter de verkeerde ouders. Dit kwam door een verkeerde lezing van de genealogie Oem bij Balen. De auteur van het NNBW-lemma (Fruytier) ontdekte in de kloosterarchieven dat Adriana zich naar haar moeder ‘Van Roon’ (of ‘Van Royen’ of ‘Van Roden’) noemde. Onder deze naam kreeg zij een uitvoeriger lemma in het NNBW. Blijkbaar was zij voor de NNBW-redactie niet interessant als lid van de familie Oem, maar alleen als religieuze (De Beer 2003). Het belang van deze ondernemende vrouw werd eerst ten volle onderkend door de historica Geertruida de Moor, die in 1994 op de geschiedenis van Leeuwenhorst promoveerde. In een tijd waarin spirituele hervormingen aan de orde van de dag waren, gaf Adriana van Roon met Hollandse nuchterheid leiding aan de enige hervorming die het voorbestaan van haar klooster kon redden: die van het financieel beheer.

Naslagwerken

Van der Aa; Kok; NNBW.

Archivalia

Nationaal Archief, Den Haag: toegang 3.18.17.01 en 3.18.17.02 (abdij Leeuwenhorst).

Literatuur

  • M. Balen, Beschryvinghe der stad Dordrecht (Dordrecht 1677).
  • C. Hoek, 'Heerman', Ons Voorgeslacht 17 (1962) 10-11.
  • G. de Moor, ‘Adriana van Roon (ca. 1450-1527) en Dirk Pietersz. Spangert (ca. 1465-1549), schenkers van het drieluikje met “Het Laatste Avondmaal”, toegeschreven aan Jacob Cornelisz. van Oostsanen’, Bulletin van het Rijksmuseum 28 (1981) 63-78.
  • G. de Moor, ‘De testamenten van mr. Dirk Pietersz. Spangert (ca. 1465-1549)’, Ons Voorgeslacht 38 (1983) 225-234.
  • G. de Moor, ‘Schenkers van glasramen aan de abdij Leeuwenhorst bij Noordwijk(erhout) in de zestiende eeuw’, Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 45 (1991) 41-98.
  • G. de Moor, Verborgen en geborgen. Het cisterciënzerinnenklooster Leeuwenhorst in de Noordwijkse regio (1261-1574) (Hilversum 1994).
  • F.J.W. van Kan, ‘De politieke elite van Dordrecht’, in: J. van Herwaarden e.a., Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 (Hilversum 1996) 249-282.
  • A. de Beer, Vrouwen in het BWN en NNBW. Een vergelijking (Utrecht 2003).
  • C. Cornelisse, ‘Het verveningsbeleid van de abdijen Leeuwenhorst en Rijnsburg in de late middeleeuwen’, Holland 36 (2004) 181-204.

Illustratie

  • Zijpaneel van ‘Het Laatste Avondmaal’, drieluik toegeschreven aan Jacob Cornelisz. van Oostsanen (Rijksmuseum, Amsterdam).
  • Drieluik ‘Het Laatste Avondmaal’, toegeschreven aan Jacob Cornelisz. van Oostsanen, met links Adriana van Roon, rechts Dirk Spangert (Rijksmuseum, Amsterdam).

Auteur

Kees Kuiken

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 62

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.