© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Astrid de Beer, Reede, Christina Reinira van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Reede [13/01/2014]
REEDE, Christina Reinira van (geb. 14-8-1776 – gest. Den Haag 18-12-1847), orangiste. Dochter van Frederik Christiaan Reindert rijksgraaf van Reede, heer van Amerongen, vijfde graaf van Athlone (1743-1808), hoofdofficier van de stad Utrecht en lid van het Britse parlement, en Anna Elisabeth Christina barones van Tuyll van Serooskerken (1745-1819). Christina Reinira van Reede bleef ongehuwd.
Christina Reinira was het achtste kind en de jongste dochter uit het huwelijk van de graaf van Athlone, Frederik Christiaan Reindert (Fritsje) van Reede heer van Amerongen en zijn nicht Anna Elisabeth Christina (Annebetje) van Tuyll van Serooskerken. Het gezin bestond uit vijf zonen en vier dochters. Ze bracht haar jeugd door in de rijkdom van Utrechtse adel, deels op kasteel Amerongen, deels in Utrecht en Den Haag, waar de familie een woning bezat. Haar moeder was bevriend met haar nicht van vaderszijde, Belle van Zuylen. De opvoeding van Christina Reinira en de andere kinderen was vooral haar zorg, want Frederik was vanwege zijn bestuurlijke werk veel afwezig – hij was lid van de Gedeputeerde Staten van Utrecht en van de Staten-Generaal.
Christina Reinira groeide op in een orangistische omgeving. Haar vader was persoonlijk bevriend met stadhouder Willem V. Dankzij deze relatie verliep zijn carrière voorspoedig, ook al had hij de naam een ijdeltuit en een onbetrouwbare intrigant te zijn. Als hoofdofficier van de stad Utrecht (vanaf 1782) bleek hij niet bestand tegen de politieke beroering van die tijd. Met de patriotse machtsovername van de stad in augustus 1786 zat Athlone bijvoorbeeld veilig op Amerongen. Toen de patriotten in 1795 met Franse steun de macht grepen, vluchtte hij met zijn zoons naar Engeland, waar dochter Maria Wilhelmina al was, als hofdame van Wilhelmina van Pruisen. De achttienjarige Christina Reinira bleef met haar moeder en haar zus Christina Henriette in Nederland achter. Pas drie jaar later, in 1798, vertrok ook zij met haar moeder naar Engeland. In 1808, na de dood van haar vader, keerden Christina Reinira en haar moeder terug naar Nederland.
Roem en reputatie
Bekendheid verwierf Christina Reinira van Reede omdat zij in 1813, vlak voordat de Fransen definitief uit Utrecht vertrokken, ‘een geruchtmakend avontuur’ beleefde (Mulder, 138). Generaal Van der Capellen, een huisvriend van de familie, was door de Fransen gearresteerd en ter dood veroordeeld – hij zou samengespannen hebben om de Fransen uit Utrecht te verdrijven. Toen Christina Reinira dit hoorde, reisde zij naar Utrecht om te proberen hem vrij te krijgen. De Franse generaal Molitor bleef aanvankelijk onvermurwbaar, maar Christina Reinira liet het er niet bij zitten. Ze ondernam een tweede reis naar Utrecht, en deze keer had zij meer succes: Molitor zegde toe Van der Capellen vrij te laten op voorwaarde dat zij – een orangiste! – de Marseillaise zou zingen. Na enige aarzeling hief zij inderdaad dit lied aan, maar met een Nederlandse tekst. Kennelijk verstond Molitor geen Nederlands, want hij had niet in de gaten dat het de woorden van het Wilhelmus waren die zij zong. Zo wist zij Van der Capellen vrij te krijgen (Mulder, 138-139).
Ook J. Sinninghe vertelt dit verhaal in zijn Utrechtsche sagen (1936), met wat meer details maar evenals Mulder zonder bronvermelding. In 1813 zou Christina Reinira samen met Van der Capellen, aldus Sinninghe, een complot beraamd hebben om de Fransen uit Utrecht te verdrijven. De aanslag mislukte, Van der Capellen werd gearresteerd en zou in Arnhem worden gefusilleerd. Christina Reinira verzamelde een groep vrijwilligers om een hinderlaag bij Amersfoort te leggen en hem te bevrijden. Het plan mislukte omdat Molitor het veiliger achtte de gevangene in Utrecht te laten fusilleren. Christina Reinira haastte zich daarom naar Utrecht om gratie te vragen, maar die werd tweemaal geweigerd. De derde maal stemde Molitor toe, zo vervolgt Sinninghe, die daarop ook het verhaal van de Marseillaise vertelt: ‘Het aantal lettergrepen per regel eiste passen en meten, maar toch het ging’ (Sinninghe, 31).
In hoeverre dit verhaal over het heldhaftige gedrag van Christina Reinira van Reede op waarheid berust, is niet helemaal duidelijk. Vast staat dat baron Robert van der Capellen in 1813, tijdens de laatste dagen van het Franse regime, in Utrecht door de Fransen werd gearresteerd op verdenking van ‘debaucherie’ – hij probeerde soldaten tot overlopen te ‘verleiden’ – en op 23 november als staatsgevangene naar Gorkum werd getransporteerd. Baron van der Capellen was verwant aan de familie Van Amerongen en aan de belangrijkste Orangisten van het land. Om hem vrij te krijgen probeerde men tot een gevangenenruil te komen, maar deze pogingen liepen op niets uit omdat Van der Capellen zich schuldig had gemaakt aan ‘een daad, die hem uit de aard der zaken bij de Fransen als hoogst strafbaar moet doen beschouwen’ (Jorissen, 90). Generaal Molitor liet daarop verscheidene Utrechtse notabelen arresteren en in gijzeling houden, een maatregel die voor grote onrust zorgde. Op 30 november werden alle gevangen, onder wie Van der Capellen en de Utrechtse gijzelaars, voor ondervraging naar Antwerpen geëvacueerd (Colenbrander, 430-500). Hoe het verder afliep met Van der Capellen, blijft onduidelijk. Volgens Sinninghe zou hij na zijn vrijlating nog enige tijd op Amerongen hebben gelogeerd.
Er is verder weinig bekend over Christina Reinira van Reede, al krijgen we enig idee van haar persoonlijkheid door de aantekeningen van Charlotte Sophie van Aldenburg-Bentinck, die haar ‘a character’ noemde. Een andere anekdote over Christina Reinira speelt zich af in het paleis van koning Willem I, met wie zij een afspraak had. Toen het wachten haar te lang duurde, probeerde ze met haar mooie stem de akoestiek uit totdat de koning verscheen (Huisarchief Twickel, Aantekeningen Victoria van Aldenburg-Bentinck 2, 37). Christina Reinira van Reede (‘lady Christine’) bleef ongetrouwd. Op haar oude dag woonde ze samen met haar zuster Maria Wilhelmina, ‘lady Mary’, op Amerongen, waar ze door de dorpelingen de ‘meladdies’ werden genoemd (Mulder, 146-147). Ook verbleven zij regelmatig op ‘hôtel’ Rustenburg aan de Scheveningsche Strandweg te Den Haag.
In 1847 maakten beide gravinnen een testament waarin zij elkaar tot universeel erfgename benoemden. Christina Reinira, wier testament op 30 april 1847 werd opgemaakt, schonk haar kamenierster (Anna Catrina van Elsen) een legaat van twintigduizend gulden, vrij van alle rechten, kosten en successierechten. Christina Reinira van Reede overleed op 18 december 1847 te Den Haag, 67 jaar oud. Op kasteel Amerongen bevinden zich enkele portretten van haar.
Archivalia
- Het Utrechts Archief: Huisarchief Amerongen (archiefnr. 1001), 2.1.24: Maria Wilhelmina van Reede en Christina Reinira van Reede (nrs. 4082, 4086, 4087,4088); 2.2.1.18: Frederik Christiaan Reinhard van Reede X Anna Elisabeth Christina van Tuyl van Serooskerken nr. 3822 [Brief van Christina Reinira aan haar vader in Engeland].
- Huisarchief Twickel: inv. nr. 2196 (Aantekeningen van Victoria M.F.M. van Aldenburg-Bentinck betreffende de geschiedenis van het geslacht Bentinck.
Literatuur
- H.T. Colenbrander, Gedenkstukken der algemeene geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, deel 6 (Den Haag 1911).
- Theod. Jorissen, De omwenteling van 1813. Bijdragen tot de geschiedenis der revolutie (Groningen 1867) 90-95.
- J.R.W. Sinninghe, Utrechtsch sagenboek (1936) 30.
- E.B.F.F. Wittert van Hoogland, De Van Reede’s van Amerongen, graven van Athlone: in woord en beeld (z.p. z.j. [ca.1900]).
- A.W.J. Mulder, Het kasteel Amerongen en zijn bewoners (Maastricht 1949).
- R.E. de Bruin, ‘Frederik van Reede van Athlone (1743-1808)’, Utrechtse biografieën. De Utrechtse Heuvelrug-Zuid (Utrecht 2006) 139-144.
- R.E. de Bruin, ‘Dwaas, driftig en woelig. Leven en loopbaan van Frederik Christiaan Reindert van Reede van Athlone (1743-1808), kasteelheer van Amerongen, schout van Utrecht en lid van het Britse Parlement’, Jaarbericht Stichting Utrechtse Kastelen (2003) 10-23.
Illustratie
Portret, door onbekende kunstenaar, ca. 1800 (Stichting Kasteel Amerongen / foto Peter Cox en Alfred van Weperen).
Auteur: Astrid de Beer
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 604
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.