© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Henk Nellen, Reigersberch, Suzanna van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/ReigersberchSuzanna [13/01/2014]
REIGERSBERCH, Suzanna van (geb. Veere 8-2-1586 – gest. Veere 1-2-1640), schrijfster van verloren gegane verhandeling over het weduwschap. Dochter van Pieter van Reigersberch (1547-1602), schepen en burgemeester van Veere, en Maria Nicolai, ook aangeduid als Mayken Claesdochter (gest. 16-10-1638). Suzanna van Reigersberch trouwde op 8-9-1603 te Veere met Anthonis Bloncke (ca. 1576-1622), advocaat en jurist. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Suzanna van Reigersberch werd geboren in Veere, in een welgestelde Zeeuwse patriciërsfamilie die vier zonen en evenveel dochters telde. Een van haar – jongere – zusters was Maria van Reigersberch, de bekende echtgenote van Hugo de Groot. Zelf trouwde Suzanna op haar zeventiende met de ongeveer tien jaar oudere Anthonis Bloncke, doctor in de rechten. Zijn exacte leeftijd is onbekend, maar we weten dat hij zich op 21 mei 1598, 22 jaar oud, aan de Leidse universiteit had ingeschreven voor een studie in de rechten die hij nog in hetzelfde jaar met een promotie bekroonde. Hij rondde misschien ook een studie in de medicijnen af, maar nergens blijkt dat hij als arts gepraktiseerd heeft. Wel liet hij zich op 9 november 1599 als advocaat inschrijven bij het Hof van Holland en Zeeland. Hij vervulde in zijn leven functies als dijkgraaf van de Oostwatering, en als weesmeester, fortificatiemeester, raad, schepen en burgemeester van Veere. Tijdens de gevangenschap van Hugo de Groot te Loevestein hielp Suzanna haar zuster daar in het huishouden. Toen in Den Haag bekend werd dat Hugo intensieve betrekkingen met de buitenwereld onderhield en zelfs juridische adviezen verstrekte, besloten de Staten-Generaal op 1 mei 1620 dat zij het slot na controle van haar bagage onmiddellijk moest verlaten.
Een voorbeeldige weduwe
Na een – kinderloos gebleven – huwelijk van achttien en een half jaar werd Suzanna van Reigersberch op 16 of 17 maart 1622 weduwe. Zij erfde alle bezittingen van haar man. Op 23 september van datzelfde jaar zond Hugo de Groot haar vanuit zijn Parijse ballingschap een hartelijke troostbrief, waaraan hij een tegenwoordig onvindbaar Latijns grafdicht toevoegde. Indien nodig wilde hij dit nog inkorten als de zerk te weinig ruimte bood. Hij toonde zich eveneens bereid de weduwe eventueel juridisch bij te staan. Voorts bood hij haar aan dat zijn zoon Pieter, kennelijk een petekind van haar man, als eerbewijs de naam Bloncke aan zijn eigen achternaam zou toevoegen.
In de jaren 1626-1627 hield Suzanna verblijf in Parijs om haar zuster Maria opnieuw in het huishouden te helpen. Hugo de Groot noemde het een tegenslag als ze zou hertrouwen, want zij betekende voor zijn gezin een grote steun in moeilijke tijden. Hoewel zij als bemiddelde weduwe met eigen landbezit een aantrekkelijke partij was, weigerde zij echter een tweede huwelijk aan te gaan. Hierin volgde zij het voorbeeld van haar eigen moeder, die van 1602 tot haar dood in 1638 weduwe bleef.
Het moet ook in deze jaren geweest zijn dat Suzanna van Reigersberch werkte aan een verhandeling over de weduwstaat. De tekst is spoorloos verdwenen, maar bekend is dat Hugo de Groot zich in 1641, ruim een jaar na haar dood, heeft ingespannen om de verhandeling voor druk gereed te maken. Zelfs voegde hij een beknopt voorwoord en een Nederlandse vertaling van een aantal traktaten uit de werken van de kerkvaders Tertullianus, Ambrosius, Chrysostomus en Hieronymus aan het geschrift toe. Het geheel bevatte genoeg tekst voor een flink boek. Hij beval het zijn broer Willem ter uitgave in Holland of Zeeland aan, met de voor die tijd onverdachte toelichting dat de hoofdtekst voor een ‘vrouwelijk verstand’ heel goed geschreven was (Briefwisseling 12, 434). Zelfs bekommerde hij zich om het lettertype, want hem stond een luxe editie voor ogen. Bovendien liet hij zijn ingenomenheid met haar keuze voor het weduwschap blijken in een Latijns grafdicht, ‘Nostrorum meritis’: de stad Veere moest de slechts eenmaal getrouwde Suzanna blijven gedenken, zoals de weduwe zelf haar echtgenoot steeds in ere had gehouden. Het werk over het weduwschap is nooit gepubliceerd, ofschoon Hugo en Maria de uitgave als een persoonlijke opdracht beschouwden. Kennelijk raakte het werk op de achtergrond in de veelheid van projecten die De Groot aan het einde van zijn leven tot uitvoering wilde brengen. De eigenhandig geschreven vertalingen van De Groot kwamen in de negentiende eeuw, even vóór 1842, in het bezit van de Leidse hoogleraar en handschriftenverzamelaar H.W. Tydeman, maar hun huidige verblijfplaats is evenmin bekend.
In haar woning aan de Kerkstraat te Veere maakte Suzanna, door ziekte geveld, op 19 januari 1640 haar testament op, ten overstaan van notaris Maerten Corneliszoon. Als vermogende vrouw kon zij haar directe familieleden aanzienlijke legaten toewijzen. Een van de begunstigden was neef Pieter, die driehonderd ponden vlaams ontving. Veel meer echter kreeg diens zus Cornelia, Hugo de Groots enig overlevende dochter. Aan haar liet zij negenduizend carolusgulden na plus linnen, meubelen, juwelen en zilver. Kennelijk had Suzanna tijdens haar logeerpartijen in huize De Groot met dit nichtje een hechte vriendschap aangeknoopt.
Op 1 februari 1640 overleed Suzanna van Reigersberch, 54 jaar oud. Zij ligt begraven in de Grote Kerk te Veere.
Reputatie
Suzanna van Reigersberch komt slechts af en toe ter sprake in bronnen die grotendeels afkomstig zijn uit de kring van haar befaamde zwager. Vaak wordt haar naam vermeld vanwege de tegenvallers die de fortuin ook voor een zeventiende-eeuwse vrouw uit de hogere stand in petto had. Tijdens een hevige storm op 8 maart 1625 moest zij met lede ogen aanzien hoe de tuin en zelfs de achterkamer van haar huis in Veere onder water kwamen te staan. Zij was ziekelijk. In 1624 schreef Maria dat familie en vrienden het goed maakten, behalve haar zuster, ‘die in geen goed vel en steekt, hoewel zij gaat en staat’. In 1638 herstelde zij van een zware ziekte, nadat de doktoren de hoop al hadden opgegeven (Briefwisseling 2, 378 en 9, 91).
Ze gold als een ontwikkelde vrouw met een ‘kloek’ verstand. Niet alleen maakte zij studie van de Bijbel, maar volgens Hugo de Groot was zij (vermoedelijk via vertalingen) ook goed thuis in de Griekse en Latijnse geschiedschrijvers. Ooit vergeleek zij hem – Hollands beroemdste balling – met Quintus Sertorius (gest. 72 voor Christus), een Romeinse veldheer. Deze was uit Rome verbannen, maar desondanks behartigde hij de belangen van zijn vaderstad ‘alsof hij te Rome burgemeester was geweest’ (Briefwisseling 3, 275). Als Hugo de Groot geloofd mag worden, leverde Suzanna van Reigersberch aan het bestuur van haar vaderstad een bijdrage die voor een zeventiende-eeuwse vrouw opmerkelijk genoemd mag worden. In de periode dat zij als weduwe in Veere leefde, zouden de meeste stadszaken op basis van haar adviezen zijn afgehandeld.
Naslagwerken
Van der Aa; Encyclopedie van Zeeland 2 (Middelburg 1982) 556-557; NNBW; P. de la Rue, Geletterd Zeeland, 2de druk (Middelburg 1741) 251-252.
Archivalia
Zeeuws Archief, Middelburg: Rechterlijke Archieven van de Zeeuwse Eilanden, Archieven van rechtbanken, weeskamers en notarissen, Walcheren, Stad Veere, Archieven van notarissen, Register van notariële akten 1629-1649, nr. 507 (1635-1640), folio 117-119, protocol van notaris Maerten Corneliszoon [testament van Suzanna van Reigersberch].
Literatuur en bronnenuitgaven
- H. Vollenhoven, Broeders gevangenisse. Dagboek van Willem de Groot, betreffende het verblijf van zijnen broeder Hugo op Loevestein, uit echte bescheiden aangevuld en opgehelderd (’s-Gravenhage 1842) 239-246.
- Brieven van en aan Maria van Reigersberch, H.C. Rogge ed. (Leiden 1902).
- P.J. Meertens, ‘De Groot en Heinsius en hun Zeeuwse vrienden’, in: Archief. Vroegere en latere mededelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1949-1950 (Middelburg 1950) 53-99.
- Briefwisseling van Hugo Grotius, P.C. Molhuysen e.a. ed., 17 delen (’s-Gravenhage 1928-2001).
Auteur: Henk Nellen
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.