© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Kees Kuiken, Richardis van Holland, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/RichardisvanHolland [13/01/2014]
RICHARDIS van HOLLAND, ook bekend als Richardis van Delft (geb. vóór 1230 – begr. Delft 3-1-1262), stichteres van het norbertijnse klooster Koningsveld bij Delft. Dochter van graaf Willem I van Friesland, Holland en Zeeland (voor 1203-na 1222) en vermoedelijk Aleid van Gelre (gest. 1218). Richardis van Holland bleef ongehuwd.
Richardis van Holland geldt als een dochter uit het eerste huwelijk van graaf Willem I met Aleid van Gelre. Zij zou dan zijn vernoemd naar haar grootmoeder Richardis van Wittelsbach. Over haar jeugd is niets bekend. Ze was mondig in 1230, toen ze als getuige van haar broer graaf Floris IV optrad. Richardis, jonkvrouw van Holland, oorkondde voor het eerst zelf op 18 november 1243, met haar tantezegger graaf Willem II. Toen schonk zij de inkomsten van de botermaat te Delft aan de abdij van Rijnsburg. Zij zegelde met een ruiterzegel waarop zij met een valk op de hand te paard zit (Oorkonden Holland, Kruisheer ed., 468-469).
Ten huize van jonkvrouw Richardis verleende graaf Willem II in april 1246 privileges aan de poorters van Delft. Hiermee werd de prille stad losgemaakt uit het domaniale verband van de ‘Hof van Delft’, waar blijkens de oorkonde ook de woning van Richardis stond. In ruil voor de geschonken vrijheden dienden de poorters tot haar dood een jaarrente van vijftig pond aan Richardis te betalen. Twee jaar later schonk Willem zijn tante nog meer land in de Hof van Delft. Uit de opbrengst daarvan deed zij vanaf 1250 een jaarlijkse schenking voor wijn aan de abdij van Loosduinen, eveneens een grafelijke stichting.
De akten van 1246 en 1248 pasten in de grondpolitiek van graaf Willem II. Grote centraal geleide domeinen zoals de Hof van Delft werden door hem opgesplitst in kleinere eenheden die in pacht, leen of eigendom werden uitgegeven. Richardis van Delft, zoals Richardis in 1251 heette, leefde van haar lijfrente en van de opbrengst van enkele van deze percelen. Zoals veel hoogadellijke vrouwen zorgde zij daarnaast voor de nagedachtenis en het zieleheil van haar familie. De opbrengst van de Delftse botermaat was bestemd voor zielemissen voor haarzelf en de graven Willem I en II en Floris IV – en voor een rondje wijn na afloop. Nadat Willem II in 1247 tot rooms-koning was gekozen, werd besloten Richardis’ Delftse bezit om te zetten in een religieuze stichting. Daaraan werd de toepasselijke naam Koningsveld gegeven.
Op 24 juni 1251 bevestigde rooms-koning Willem haar voornemen. Voor het grondbezit van het te stichten mannenklooster in de Hof van Delft zou een lastenvrije voet van driehonderd hectare gelden. In september 1252 verleende paus Innocentius IV steun aan de schenkingen voor de voltooiing van de kloosterkerk van ‘jonkvrouw Richildis’ en een maand later nam hij het klooster Koningsveld officieel in bescherming. Het werd opgenomen in de orde van Prémontré. In 1258 blijkt het klooster min of meer geruisloos omgezet van een norbertijnen- in een norbertinessenklooster. Er zijn geen aanwijzingen dat jonkvrouw Richardis zelf het habijt heeft aangenomen, maar zij is vrijwel zeker in haar klooster blijven wonen. Haar laatste levensteken dateert van 21 augustus 1261, toen zij bemiddelde bij een grondaankoop. Volgens een Egmondse bron is zij op 3 januari 1262 in Koningsveld begraven. In juni 1262 (het klooster was toen nog steeds niet afgebouwd) werd zij door de bisschop van Utrecht postuum vermeld. Een testament is niet bewaard, maar haar tantezegster Aleid van Holland is uit een enkele oorkonde als erfgename bekend. In 1281 werd de jaaropbrengst van haar douarium in Delft, Delfland en Pijnacker (het kloostergoed niet meegerekend) geschat op duizend pond.
Richardis van Holland past in een traditie van vrouwen uit het Hollandse gravenhuis zoals Petronilla van Saksen, Machteld van Brabant en Aleid van Holland, die een grote rol in de eredienst en memoriecultuur van de familie speelden en belangrijke religieuze schenkingen deden, maar zelf niet als kloosterlinge bekend staan. In bronnen heet zij steeds ‘jonkvrouw’ (domicella). Niets wijst erop dat zij ooit gehuwd is geweest. Dat zij als non in Rijnsburg zou hebben geleefd, is door Maria Hüffer weerlegd (Hüffer, 46). Naast haar religieuze verdiensten voor de grafelijke familie lijkt het beheer van het grafelijke domein rondom Delft haar kerntaak te zijn geweest.
Naslagwerken
Cordfunke; Dek Holl.; Kok.
Archivalia
Nationaal Archief, Den Haag: toegang 3.18.07 (Delftse Statenkloosters: Koningsveld, 1251-1575).
Literatuur en bronnenuitgaven
- S.W.A. Drossaers, Archief van de abdij Koningsveld (Den Haag 1916).
- M. Hüffer, De adellijke vrouwenabdij van Rijnsburg 1133-1574 (Nijmegen 1923).
- H. Obreen, Koningsveld (Campus Regis) bij Delft (Tongerloo 1936) [ook in Analecta Praemonstratensia 11-12 (1935-1936)].
- J.G. Kruisheer, De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299, (Den Haag/Haarlem 1971).
- Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, delen 2-4, J.G. Kruisheer ed. (Assen 1986-1997).
- J.C. Kort, Wassenaer, de oudste. Het archief van de familie Wassenaer van Duvenvoorde (Hilversum 2002).
Illustratie
Zegel met rijksadelaar en Hollandse leeuw van Richardis, jonkvrouw van Holland. Uit: Corpus sigillorum Neerlandicorum. De Nederlandse zegels tot 1300 (Den Haag 1937-1940) 518.
Auteur: Kees Kuiken
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.