© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Inge-Marlies Sanders, Sablairolles, Wilhelmina Gerretje, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/SablairollesWilhelmina [13/01/2014]
SABLAIROLLES, Wilhelmina Gerretje (geb. Den Haag 11-8-1818 – gest. Rotterdam 19-8-1891), toneelspeelster. Dochter van Jacob Hendrik Sablairolles (1793-1833), toneelspeler, en Johanna Scholten (1793-1842), costumière. Mina Sablairolles trouwde op 26-3-1845 in Den Haag met Jean Cretien Valois (1809-1894), directeur Koninklijke Schouwburg en miniatuurschilder. Uit dit huwelijk werden 8 kinderen geboren, van wie 6 dochters de volwassen leeftijd bereikten.
Wilhelmina Gerretje Sablairolles, meestal Mina genoemd, werd geboren in een protestants gezin met negen kinderen, van wie er twee jong overleden. Haar vader moest voor zijn werk als toneelspeler veel door het land reizen. Kort na Mina’s geboorte vertrok het gezin naar Amsterdam, waar haar vader zich verbond aan een gezelschap dat daar onder directie van Willem Weddelooper voorstellingen gaf. Op haar vierde trad Mina, samen met haar vijfjarige zuster Theodora Sophia (Sophie), voor het eerst op, bij Weddelooper: zij speelde Karel in Ifflands toneelspel De speler of Revanche Praag.
In de daaropvolgende jaren had Mina samen met haar vader en Sophie engagementen in onder meer Zeeland en Friesland. Mina was veertien toen haar vader na een kort ziekbed aan de cholera overleed, twee dagen nadat haar moeder was bevallen van een tweeling. Mina werd met Sophie geëngageerd als toneelspeelster bij de Zuid-Hollandsche Tooneelisten, een in Den Haag gevestigd theatergezelschap. Op deze manier konden ze een steentje bijdragen aan de kosten van het huishouden. In 1833 debuteerde Mina bij het gezelschap. Na 1840 werden ook haar jongere zusters Suzanna Nannette (Suze) en Henriëtte Jacqueline bij het gezelschap geëngageerd.
In het begin trad Mina voornamelijk op in kinder- of travestierollen. In de studie van haar rollen werd zij bijgestaan gesteund door onder anderen de toneelspeelsters Joanna Cornelia Hoedt-Bingley en Elisabeth Stoopendaal-van Elten. In de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 17 januari 1844 schreef een recensent: ‘Mej. Sablairolles was in beide stukken weder het lieftallige naïeve meisje, en wel voornamelijk in “Karolina” welke rol zij met juistheid, warmte en gevoel speelde’. In de loop van de jaren 1840 kreeg Mina steeds meer belangrijke rollen en ook haar eigen benefietvoorstellingen. Haar succes werd echter enigszins overschaduwd door het nog grotere succes van haar zuster Suze. Een recensent schreef naar aanleiding van een optreden van Mina: ‘Aan mevr. Valois-Sablairolles was de alleronbeduidendste rol van Heloise Duvalon (ene ware overdaad) toegedeeld. Wij hadden er liever hare zuster in zien optreden, die wellicht door haar voorkomen beter zou bevallen hebben’ (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 16 maart 1848).
In 1845 trad Wilhelmina Sablairolles, 26 jaar oud, in het huwelijk met de 35-jarige kunstschilder Jean Cretien Valois. Sablairolles en Valois kregen acht kinderen, van wie een zoon en een dochter binnen een jaar overleden. Het moederschap belette Sablairolles niet om haar carrière als actrice voort te zetten. Vaak stond ze al enkele weken na een bevalling weer op de planken. Ze trad in die jaren onder meer op als Badeloch in Gijsbrecht van Amstel, Amalia in Fenelon of de Kamerijksche kloosterlingen van Chenier, Leonie in Een eenige misstap van Scribe en in de titelrol van Deborah van Mosenthal.
In 1854 werd Valois directeur van de Koninklijke Schouwburg in Den Haag, tot 1858 samen met Breedé en daarna alleen. Dit was gunstig voor de carrière van Sablairolles, die nu als vrouw van de directeur redelijk veel invloed had binnen het toneelgezelschap. Volgens Mendes da Costa was zij ongetwijfeld een ‘vrouw van grote gaven’ (Mendes da Costa, 6). In de volksmond werd ze dan ook de ‘Haagsche mevrouw Kleine’ genoemd, verwijzend naar de belangrijkste toneelspeelster van die tijd, Maria Kleine-Gartman. Enkele kinderen van Sablairolles en Valois begonnen al op jonge leeftijd met optredens in kinderrollen. Uiteindelijk waren bij het gezelschap van Valois drie van hun dochters geëngageerd: Wilhelmina (Mina) (1847-1919), Jacqueline Henriette (Lina) (1850-1924) en Esther Johanna (Johanna) (geb. 1855), evenals twee zusters, twee zwagers en een neef van Sablairolles.
In de jaren bij het gezelschap van Valois speelde Wilhelmina Sablairolles vaak de vrouwelijke hoofdrollen en kreeg zij meerdere benefietvoorstellingen. In een lofrede voor Sablairolles schreef J.M.E. Dercksen in 1856: ‘o rijkbegaafde vrouw!/ Wier teedre stem mij treft, wier zielvertolkende ogen/ Getuigen van ’t gevoel, waarmee ge, uw roeping trouw/ Zo vaak de ruwste borst tot wenens hebt bewogen’. In 1876 werd het gezelschap van Valois ontbonden. Na meer dan veertig jaar verliet Sablairolles de stad waar ze met zo veel succes had gewerkt. Bij haar afscheidsgroet sprak zij: ‘’t Verstore u niet, dat ’k droef gezind/ Het dierbaar plekje aan blijf staren/ waar ik voor twee en veertig jaren/ Mijn eerste schreden zette als kind;/ [...] Want ’t is, of ik mijn hart voel breken’.
Wilhelmina Sablairolles kreeg een engagement bij Le Gras, Van Zuylen en Haspels in Rotterdam en toen ook dit gezelschap opgeheven werd volgde zij Van Zuylen naar de Kleine Comedie in dezelfde plaats. Haar vijftigjarig jubileum aan het toneel vierde zij in 1884 met een voorstelling van Moeder en zoon van Birch-Pfeiffer, waarin zij de rol van de moeder vertolkte. In haar laatste jaren leidde Sablairolles een teruggetrokken leven. Wilhelmina Gerretje Sablairolles overleed op 73-jarige leeftijd in Rotterdam.
Naslagwerken
Coffeng.
Archivalia
- Stadsarchief Amsterdam: DTB.
- Haags Gemeentearchief: DTB; Bevolkingsregister 1840.
- Theater Instituut Nederland, Amsterdam: personaliamap M. Sablairolles.
Gespeelde rollen
Voor andere dan de hierboven genoemde rollen, zie Coffeng.
Literatuur
- J.M.E. Dercksen, Aan W.G. Valois-Sablairolles (Den Haag 1856).
- Nieuwe Rotterdamsche Courant, 17 januari 1844 [recensie].
- Nieuwe Rotterdamsche Courant, 16 maart 1848 [recensie].
- Afscheidsgroet van mevrouw W.G. Valois-Sablairolles aan het ’s-Gravenhaagsche publiek op 30 mei 1876 (Den Haag 1876).
- M.B. Mendes da Costa, Tooneel-herinneringen, 1 (Leiden 1900).
Auteur: Inge-Marlies Sanders
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 711
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.