Rothé, Sara (1699-1751)

 
English | Nederlands

ROTHÉ, Sara (ged. Amsterdam 16-8-1699 – gest. 9-9-1751), maakster van pronkpoppenhuizen. Dochter van Christoffel Rothé (1674-1725), kassier, en Sara (van) Ludick (1666-1738). Sara Rothé trouwde op 16-2-1721 in Amsterdam met Jacobus Ploos van Amstel (1695-1760), koopman. Het huwelijk bleef kinderloos.

Sara Rothé groeide op aan de Keizersgracht in Amsterdam. Na de dood op jonge leeftijd van een ouder zusje en een jonger broertje was zij het enige kind in huis. Op haar 22ste trouwde zij met Jacobus Ploos van Amstel, een welgesteld koopman. Het echtpaar bewoonde een pand met koetshuis aan de Keizersgracht (tegenwoordig nr. 474), om de hoek van de Leidsegracht. De zomermaanden brachten ze door op hun buitenplaats ‘Klein Berkenrode’, vlak boven Haarlem, aan het Spaarne.

Waarschijnlijk begon Sara Rothé met het maken van poppenhuizen nadat zij er op een veiling in april 1743 voor ruim duizend gulden drie had gekocht. Het maken van poppenhuizen was vooral een liefhebberij van welgestelde vrouwen, want het inrichten met alle benodigde miniatuurvoorwerpen was een kostbare aangelegenheid. Zo is bekend dat een andere poppenhuismaakster, Petronella Oortman, aan het hare twintig- à dertigduizend gulden uitgaf (tegenwoordig in het Rijksmuseum, Amsterdam). Twee van de door Sara Rothé gekochte poppenhuizen waren van de hand van Cornelia van der Gon (1644-1701), al stonden ze op 2 april 1743 in de Amsterdamse Courant geadverteerd als ‘gemaakt onder het opzicht en bestiering van de konstschilder David van der Plaats’, Cornelia’s echtgenoot. Het derde was van onbekende herkomst, maar mogelijk van de hand van de vorige eigenares, Rachel van Dantsich.

Sara Rothé bezat al een aanzienlijke hoeveelheid zogeheten poppengoed (miniatuurvoorwerpen) toen zij de poppenhuizen kocht. Het is dan ook aannemelijk dat zij ze in de eerste plaats aanschafte om er haar eigen verzameling in onder te brengen. Ze ontmantelde de drie poppenhuizen en gebruikte onderdelen en voorwerpen in haar eigen huizen. Het eerste dat rond 1744 op deze manier tot stand kwam, was het in een wortelnoten kabinet ingebouwde poppenhuis dat tegenwoordig in het Haags Gemeentemuseum is te zien. Omdat Sara Rothé opschreef door wie ze wat liet maken, zijn van veel voorwerpen in dit poppenhuis de makers en leveranciers bekend: schilders, tingieters, zilversmeden, meubelmakers en ivoordraaiers van meer of minder bekende naam kwamen eraan te pas. Het nodige naai- en borduurwerk is waarschijnlijk van Sara zelf. In dit poppenhuis is onder meer de kraamkamer uit een van de poppenhuizen van Cornelia van der Gon ingebouwd.

In het tweede bewaard gebleven poppenhuis van Sara Rothé, nu in bezit van het Frans Hals Museum in Haarlem, is waarschijnlijk vooral het derde op de veiling gekochte poppenhuis verwerkt. Maar er zijn ook weer onderdelen – bijvoorbeeld het onderste voorhuis – uit de Van der Gon-huizen verwerkt. Het bevat verder ook een dokterskamer die opmerkelijk genoeg al sinds de achttiende eeuw bekend staat als de ‘kamer van astrologus Ludeman’. Johann Christophorus Ludeman (1683-1757) was een roemrucht astroloog en kwakzalver, die samen met zijn vriendin Britta Beyer (ca. 1682-1741) drankjes en zalfjes aan de man bracht. Mogelijk kreeg de kamer deze naam ter meerder vermaak van hen die het poppenhuis kwamen bezichtigen: er deden over Ludeman allerhande verhalen de ronde, die er dan bij verteld konden worden.

Het was Sara Rothé niet vergund lang plezier te hebben van haar poppenhuizen. Op 9 september 1751 was zij met haar man en twee nichtjes onderweg van Halfweg naar ‘Klein Berkenrode’, toen hun paarden op hol sloegen en met koets en al in de trekvaart terecht kwamen. Haar man Jacob Ploos van Amstel en de twee nichtjes konden worden gered, maar Sara Rothé verdronk. Vanwege haar corpulentie konden de redders haar niet op tijd uit de koets krijgen. Haar pronkpoppenhuizen zijn inmiddels uitgegroeid tot een belangrijk en visueel aantrekkelijk erfgoed, een trekpleister in de musea en voorwerp van studie, onderzoek en onderwijs.

Archivalia

  • Stadsarchief Amsterdam: DTB.
  • Zie verder Van Eeghen. Het notitieboekje over het eerste poppenhuis wordt bewaard in het Haags Gemeentemuseum.

Literatuur

  • H.C. Gallois, ‘Van een oud poppenhuis’, Mededeelingen van den Dienst voor Kunsten en Wetenschappen der Gemeente ’s-Gravenhage 5 (1925) 178-194 [bevat de volledige tekst van Sara Rothé’s notitieboekje t.b.v. haar eerste poppenhuis].
  • Jacob Bicker Raye, Notitie van het merkwaardigste meyn bekent, Fr. Beyerinck en M.G. de Boer ed. (Amsterdam 1935) 195-196.
  • I.H. van Eeghen, ‘De twee poppenhuizen van Sara Rothé, huisvrouw van Jacob Ploos van Amstel’, Maandblad Amstelodamum 40 (1953) 106-111.
  • Sara Ploos van Amstel-Rothé. Poppenhuis (Zwolle 1998) [uitgave i.s.m. het Frans Halsmuseum].
  • H.H. Pijzel-Dommisse, Het poppenhuis in het Haags Gemeentemuseum (Den Haag 1988).
  • H.H. Pijzel-Dommisse, Het Hollandse pronkpoppenhuis. Interieur en huishouden in de 17de en 18de eeuw (Zwolle 2000).

Illustratie

Portret, door Jurriaan Buttner, 1735 (coll. Frans Halsmuseum, Haarlem). Uit: Sara Ploos van Amstel-Rothé.

Auteur: Anna de Haas

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 454

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.