Schepel, Maria Frederika Cornelia Hamminck (1839-1930)

 
English | Nederlands

SCHEPEL, Maria Frederika Cornelia HAMMINCK, ook bekend onder het pseudoniem Heloïze (geb. Venlo 14-12-1839 – gest. Den Haag 25-9-1930), onderwijzeres en vertaalster; verzorgde de publicatie van de Brieven van Multatuli. Dochter van Johannes Christiaan Pieter Hamminck Schepel (1808-1870), militair, en Maria Volck (1815-1863). Maria Hamminck Schepel trouwde op 1-4-1875 in Rotterdam met Eduard Douwes Dekker (1820-1887), schrijver. Het huwelijk bleef kinderloos.

Maria (Mimi) was de oudste in een gezin van vijf meisjes en twee jongens. Haar vader had zijn laatste doopnaam aan zijn achternaam toegevoegd – zodoende heette hij en zijn gezin ‘Hamminck Schepel’. Vanwege de verplaatsingen die een militaire loopbaan met zich meebrengt, verhuisde het gezin veel. Begin jaren ‘60 woonde Mimi in Den Haag. Zij haalde in 1860 al een eerste onderwijsakte, in 1861 volgden de lagere akten voor Frans en Engels, en op 11 april 1863 de akte als hoofdonderwijzeres. In die jaren volgde zij ook de lidmatencatechisatie van de ‘moderne’ predikant J.C. Zaalberg, maar er is geen geloofsbelijdenis van haar opgetekend, zoals wel voor haar zusters Elisabeth en Annetta. In deze tijd kwam Mimi via Marie Anderson in aanraking met de Minnebrieven (1861) van Eduard Douwes Dekker (Multatuli), met daarin de revolutionaire ‘Geschiedenissen van gezag’. Uit eigen beweging schreef zij de schrijver een brief. Daarop deed Multatuli bij de aflevering van zijn Ideën van 22 april 1862 een oproep aan haar om een postadres aan hem bekend te maken: ‘Zijzelve kan begrijpen dat ik haar iets te zeggen heb’.

Een leven met Multatuli

Zo ontwikkelde zich een briefwisseling tussen Mimi Hamminck Schepel en Eduard Douwes Dekker, met stormachtige episoden – alleen de brieven van Multatuli zijn bewaard gebleven. In 1862 ontmoetten ze elkaar enkele malen, maar Mimi verbrak herhaaldelijk het contact omdat dominee Zaalberg en haar vader bezwaar maakten tegen hun omgang. Na de dood van haar moeder op 9 juni 1863 vertrok Mimi naar het buitenland. In oktober van dat jaar bezocht Everdina Huberta (Tine) van Wijnbergen, de echtgenote van Multatuli, vader Schepel om voor Mimi omgangsrecht te bepleiten met haar man. In die periode bleek Multatuli niet in staat om de tweede bundel Ideën af te maken. Mimi was als gouvernante werkzaam in Duitsland, Zwitserland en Frankrijk. Mogelijk heeft zij Multatuli eind 1864 in Parijs ontmoet; zeker is dat zij in december samen bij Tine in Brussel waren.

In maart 1865 bivakkeerden Mimi en Multatuli enkele dagen in Amsterdam op een zolderkamer van uitgever d’Ablaing van Giessenburg (R.C. Meijer). Multatuli’s creatieve impasse duurde intussen voort. Daarom aanvaardde Mimi een baan als secondante op de eerste kweekschool voor meisjes in Arnhem. Toen men echter ontdekte dat zij contact had met Multatuli, werd ze ontslagen. Op 17 januari 1866 vluchtte Multatuli na een veroordeling naar Duitsland; het is onduidelijk of Mimi met hem meereisde of dat zij elkaar in Keulen troffen. Volgens de in 1995 gepubliceerde herinneringen van Multatuli’s nicht Sietske Abrahamsz had zij toen al een schriftelijke trouwbelofte van Dekker. Vanaf dat moment begon voor Mimi Hamminck Schepel een kommervol bestaan, met geldgebrek en talloze verhuizingen. In april 1867 vertrok Mimi met geld van haar vader naar Wenen voor studie of werk, in november was ze weer terug. Multatuli schreef aan Tine, die inmiddels in Italië woonde, dat Mimi hem in leven hield en zijn ellende deelde. Ze hielp hem bij zijn correspondentschap voor de Opregte Haarlemsche Courant en vertaalde zijn Max Havelaar in het Duits, maar publicatie bleef uit.

Nadat Mimi’s inmiddels hertrouwde vader uit Den Haag vertrokken was en zij een erfenis had gekregen, richtte zij met Multatuli een huis in aan de Z.W. Binnensingel (nr. 18) in Den Haag. Rond 22 februari 1869 arriveerden ook Tine en de kinderen vanuit Italië en trokken bij hen in. Vijftien maanden voerden zij zo een gemeenschappelijk huishouden. In april 1870 vertrok Multatuli om gezondheidsredenen naar Mainz, en in mei vluchtte Tine terug naar Italië. Mimi zelf bleef in Holland achter omdat haar vader in Hilvarenbeek op sterven lag. Na zijn begrafenis en na haar zaken te hebben afgehandeld, reisde zij naar Duitsland, waar zij in de zomer van 1869 een bezoek bracht aan haar zuster Annetta in Mainz. Zij voegde zich bij Multatuli en op 1 november vestigden zij zich in Wiesbaden. Daar beschikte het paar over twee kamers en een meid. Later huurde Multatuli, weer op dreef als schrijver, een werkkamer buiten de stad. Zijn uitgever (Funke) bezorgde Mimi vertaalwerk.

Tine stierf op 13 september 1874 in Venetië, en zo stond voor Mimi Hamminck Schepel en Eduard Douwes Dekker de weg open voor een huwelijk. Daarmee kwam een einde aan een netelige situatie, want hij was altijd bezorgd dat men haar een affront zou aandoen – in Duitsland was het paar voor getrouwd doorgegaan. Zij trouwden op 1 april 1875 in Rotterdam, tijdens een verblijf in de stad in verband met de opvoering van zijn Vorstenschool. Mimi noemde zich voortaan Mevrouw Douwes Dekker-Hamminck Schepel. Omdat zij geen kinderen kon krijgen – ze had hiervoor al in 1873 een vrouwenarts geconsulteerd – nam zij in maart 1878 een Duitse pleegzoon aan: Eduard (Wouter) Bernhold (1876-1945). Adoptie bleek later onmogelijk. In 1879 verhuisde het gezin Douwes Dekker naar Geisenheim, waar het een huis met tuin bewoonde, in 1881 naar een villa in Nieder-Ingelheim, die ze dank zij een mecenas hadden kunnen kopen. Daar stierf Eduard Douwes Dekker op 19 februari 1887.

Laatste jaren

Na Multatuli’s dood verkocht Mimi het huis in Nieder-Ingelheim en keerde terug naar Nederland. Tot haar schrik was gebleken dat de echte kinderen recht hadden op het grootste deel van de erfenis. Zij kreeg veel steun van vrienden. Zo werd er een ‘Wouterfonds’ opgericht om de studie van haar pleegzoon te bekostigen. In juni 1887 verhuisde Mimi met de twaalfjarige Wouter naar een Amsterdamse woning (eerst aan de Nassaukade, later aan de Leidsekade), waar Willem Paap (1856-1923) bij haar introk. Deze romancier, advocaat en Multatuliaan bezorgde haar weer enige levenslust en trad op als haar adviseur, terwijl zij de huishouding deed. Meteen na Multatuli’s dood was geharrewar ontstaan over zijn nagelaten correspondentie. Uitgever Elsevier zat op het vinkentouw vanwege een verleend voorschot, en daarom haastte Mimi zich die schuld af te doen door enige uitgaven te verzorgen, waaronder de door Multatuli steeds geweigerde bloemlezing uit de Ideën: Woutertje Pieterse (1890; kwitantie van Robbers, 10 maart 1891).

Voor de brieven sloot Mimi een draconisch contract met uitgever Versluys, voor eerst zes, later nog eens vier delen (30 oktober 1891 en 18 juni 1895). Als opdrachtgeefster had zij beslissingsbevoegdheid in alles: Versluys had recht op een overeengekomen deel van de winst, maar droeg het risico. De reeks liep goed (1890-1896). Aangespoord door Paap gaf ze veel prijs over het leven van haar overleden echtgenoot, tot verontrusting soms van vrienden en betrokkenen. In 1898 raakte zij in correspondentie met de Duitse vertaler Wilhelm Spohr. Deze bracht vanaf 1899 een groot aantal vertalingen uit. Zij stond hem bij met documentatie en volgde zijn werk, maar niet kritiekloos. In 1904 verhuisde mevrouw Douwes Dekker-Hamminck Schepel naar de Duinweg 26 te Scheveningen. Later woonde ze in Den Haag met mejuffrouw A.C. Everts (1879-1956), die 26 jaar lang haar huisgenote en verzorgster was. Op 25 september 1922 werd zij benoemd tot erelid van de Vereeniging ‘Het Multatuli-Museum’. Bij haar negentigste verjaardag in 1929 werd zij in haar Haagse woning in de Archimedesstraat uitbundig geëerd.

Na een heupfractuur kwam Mevrouw Douwes Dekker-Hamminck Schepel in het Bronovo ziekenhuis in Den Haag terecht, waar zij op 25 september 1930 overleed aan een longontsteking. Net als haar echtgenoot werd ze gecremeerd.

Reputatie

Mimi Douwes Dekker-Hamminck Schepel stelde haar leven volledig in het teken van de verbreiding van de ideeën van Multatuli. Als oude dame werd zij een icoon voor vrijdenkers en Multatulianen. Bij de verschijning vormden de brieven, zoals altijd in het geval van Multatuli, een welkome aanleiding tot polemiek. Er waren onmiddellijk verdedigers en bewonderaars, maar in de jaren dertig van de vorige eeuw herleefde de strijd. De Vlaming Pée ging heel ver in zijn verering voor de weduwe. Nuchterder persoonlijkheden als Annie Romein-Verschoor en Edgar du Perron waren niettemin vol lof over het royale gebaar van de weduwe. Nu een overzicht van haar editoriale kwaliteiten mogelijk is, blijken van een pijnlijk aantal door haar gepubliceerde stukken de autografen spoorloos. Waar wel controle mogelijk is, moet men constateren dat zij ingrepen niet schuwde. Zij moet veel originele stukken hebben vernietigd.

Een gegeven uit de biografie van Mimi Hamminck Schepel mag niet onvermeld blijven: Mimi schaakte. Honderden partijen met haar man zijn ongenoteerd gebleven, maar onlangs is een deel van haar postume schenking aan schaakbestuurder A. Rueb (ten onrechte collectie Ten Have gedoopt) aan het Museum geschonken. Zij speelde ook correspondentieschaak.

Voor Eduard Douwes Dekker en Mimi Hamminck Schepel is in 1948 een monument opgericht bij het crematorium Westerveld: Multatuli had zich als eerste Nederlander laten cremeren en beiden waren vooraanstaande pleitbezorgers van crematie.

Naslagwerken

C. Keijsper red., K. ter Laan’s Multatuli-encyclopedie (Den Haag 1995) 188-190.

Archivalia

  • Brieven van en aan Mimi Hamminck Schepel berusten in de handschriftencollecties van de universiteitsbibliotheken van Amsterdam, Leiden en Groningen en in de Koninklijke Bibliotheek en het Letterkundig Museum te Den Haag.
  • Letterkundig Museum, Den Haag: map E. Douwes Dekker.
  • Multatuli-Museum, Amsterdam: de Multatulicollectie m.i.v. 1900.
  • Stiftung Archiv Akademie der Künste, Berlijn: nalatenschap W. Spohr.

Vertalingen en publicaties

Onder de naam Heloïse of Heloïze publiceerde zij vertalingen van werk van Fanny Lewald, Leopold von Sacher Masoch, Elisa Lynn Linton en James Payn in onder meer Het Nieuws van de Dag (1872, 1877) en Het Vaderland (1875). Onder hetzelfde pseudoniem schreef zij verhalen voor Nederland (1874, 1876, 1877) en De Nederlandsche Spectator (1874, 1875-1876).

Onder de naam Heloïse:

  • Multatuli. Bloemlezing (Amsterdam 1876).

Onder de naam Douwes Dekker-Hamminck Schepel:

  • Brieven van Multatuli. Bydragen tot de kennis van zyn leven, 10 delen (Amsterdam 1890-1896) [tweede herziene uitgave, 10 delen (Amsterdam 1912)].
  • Multatuli en officiëele bescheiden (Amsterdam 1901).
  • Briefwisseling tusschen Multatuli en S.E.W. Roorda van Eysinga (Amsterdam 1907).

Literatuur

  • Mina Krüseman, Mijn leven, 3 delen (Dordrecht 1877).
  • Marie Anderson, Uit Multatuli’s leven. Bijdrage tot de kennis van zijn karakter (Amsterdam z.j. [1902]) [geannoteerde reprint J. Kortenhorst red. (Utrecht 1981)].
  • J. Pée, Multatuli en de zijnen (Amsterdam 1937) 312-339.
  • A. Merens en Elisabeth Prins, ‘Een uitgestorven tak van het Groningse predikantengeslacht Schepel, later Hamminck Schepel’, De Nederlandsche Leeuw 71 (1954) 80-89.
  • Multatuli [Eduard Douwes Dekker], Volledige werken, 25 delen, 10-25 (Amsterdam 1960-1995).
  • René Vanrusselt, ‘De correspondentie tussen Mimi en Wilhelm Spohr’, Over Multatuli 13 (1984) 64-74.
  • A. Jongstra, De Multatulianen, 125 jaar Multatuli-verering en Multatuli-hulde (Amsterdam 1985).
  • Tristan Haan, Multatuli’s Legioen van Insulinde. Marie Anderson, Dek en de anderen (Amsterdam 1995).
  • Alexander Cohen, Brieven 1888-1961, Ronald Spoor ed. (Amsterdam 1997) [brieven aan M. Hammick Schepel 1900-1901].
  • Dik van der Meulen, Multatuli. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker (Nijmegen 2002).
  • Jos van Waterschoot, ‘Multatuli-kroniek 2005’, Over Multatuli 56 (2006) 58-59 [over de schenking van schaakpapieren uit collectie A. Rueb].

Illustratie

Portretfoto, door onbekende fotograaf, 1874 (Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties).

Auteur: Tristan Haan

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 759

laatst gewijzigd: 26/02/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.