Schuyler, Alida (1656-1727)

 
English | Nederlands

SCHUYLER, Alida (geb. Beverwyck, Nieuw-Nederland 28-2-1656 – gest. Livingston Manor, New York ?-5-1727, zakenvrouw in Nieuw-Nederland. Dochter van Philip Pietersz. Schuyler (1628-1683) en Margaretha van Slichtenhorst (1628-1711). Alida Schuyler trouwde (1) op 10-2-1675 in Albany met Nicolaas van Rensselaer (1636-1678); (2) op 9-7-1679 in Albany met Robert Livingston (1654-1728). Uit huwelijk (2) werden 9 kinderen geboren.

De familie Schuyler was afkomstig uit Emden (Duitsland) en heette oorspronkelijk Schüler. De vader van Alida Schuyler was in 1650 als timmerman naar Nieuw-Nederland gekomen. Door zijn huwelijk met een dochter van de directeur van de kolonie Rensselaerswyck aan de Hudson raakte hij verbonden met de Van Rensselaer-clan, die er de dienst uitmaakte. Schuyler verdiende een fortuin in de bonthandel, werd een vooraanstaand lidmaat van de Nederlandse kerk en bouwde omstreeks 1660 een herenhuis in Beverwyck, de hoofdplaats van Rensselaerswyck (Venema, 254-263). Hier groeide Alida op als derde van twaalf kinderen. Toen zij acht jaar oud was, ging Nieuw-Nederland over in Engelse handen en heette Beverwyck voortaan Albany. De familie bleef niettemin invloedrijk: ook onder het nieuwe bewind bekleedde haar vader hoge ambten. Het huwelijk van de negentienjarige Alida met een Van Rensselaer moest de status van de Schuylers bevestigen.

De bruidegom van Alida Schuyler, Nicolaas van Rensselaer, was weliswaar een zoon van de koloniedirecteur Kiliaan van Rensselaer, maar hij was meer geïnteresseerd in vrome tractaten dan in de handel. In 1675 werd hij als predikant van Albany beroepen, en na de dood van zijn broer Jeremias (1674) werd hij zelf directeur van Rensselaerswyck. In de praktijk werd het bestuur toen echter uitgeoefend door Jeremias’ weduwe (Maria van Cortlandt) en de Schotse boekhouder Robert Livingston als secretaris. Na Nicolaas’ dood in 1678 hertrouwde Alida Schuyler met deze Livingston. Als zoon van een calvinistische vluchteling had hij tien jaar in Nederland gewoond en hij sprak dan ook vloeiend Nederlands. Het paar erfde een herenhuis van de Van Rensselaers, tegenover het ouderlijk huis van Alida Schuyler. De deling van de overige nalatenschap van Nicolaas van Rensselaer leidde echter tot voortdurende conflicten tussen de Van Rensselaers en Livingston, die optrad namens de Schuylers. Omstreeks 1680 besloot Livingston zijn fortuin buiten Albany te zoeken. Terwijl hij vanuit Manhattan een handelshuis en een internationale rederij begon, nam Alida Schuyler zijn handelszaken in Albany waar.

Van Alida Schuyler zijn tweehonderd – Nederlandstalige – brieven aan haar tweede echtgenoot bewaard (Biemer 1982). Ze getuigen van haar zakelijk inzicht en initiatief, maar ook van de moeilijkheden die de langdurige scheiding van haar man opleverde. Ze gaf hem advies over investeringen en schuldbeheer en las hem onverbloemd de les over zijn politieke avonturen. Haar inkomsten kwamen vooral uit de rederij op de Hudson. Met haar winsten en die van haar man werd landbezit opgebouwd. Zo werd het echtpaar Livingston-Schuyler tegen het einde van de zeventiende eeuw de voornaamste grootgrondbezitter in de kolonie New York. In de nog steeds door de Van Rensselaer-clan gedomineerde Nederlandse gemeenschap in Albany gaf dat scheve ogen. Om hun invloed te beperken bepleitte Livingston dat Albany stadsrechten moest krijgen. Dat gebeurde in 1686. Zelf kreeg hij een sleutelrol in het nieuwe stadsbestuur. Het maakte hem en zijn vrouw er plaatselijk niet geliefder om. Bovendien werd Alida ziekelijk. Het in 1686 verworven landgoed Livingston Manor tussen de Hudson en Massachusetts werd haar vaste woonverblijf. Van daar uit bereidde zij haar tweede zoon Philip (1686-1749) voor op de overname van het gehele familiebedrijf. In 1716 was zij zo zwak dat haar man een half jaar lang op Livingston Manor aan haar zijde bleef. Alida Schuyler overleed in 1727 en werd begraven in de familiegrafkapel op het landgoed.

Reputatie

Alida Schuyler – in het Amerikaans uit te spreken als ‘skailer’ – staat bekend als stammoeder van veel bekende Amerikanen: van vader en zoon George Bush tot Michael Douglas en David Crosby. In onder meer de biografie van haar man wordt zij beschreven als een typische ‘onafhankelijke’ vrouw uit de koloniale tijd. Uit haar correspondentie blijkt immers haar rol in het beheer van het familiebedrijf, met name bij de ontwikkeling en exploitatie van Livingston Manor (Leder 1961). Dit beeld werd nog versterkt toen Linda Biemer in 1982 Schuylers eigen brieven vertaalde en uitgaf en een jaar later een groepsportret van haar en vier tijdgenotes (onder wie Maria van Cortlandt en Margriet Hardenbroeck) publiceerde. Biemers stelling dat dit zelfstandige optreden binnen de Nederlandse verhoudingen normaal was, maar na 1664 geen steun vond in het toen ingevoerde Engelse recht, is niet onweersproken gebleven. Vrouwen als Schuyler wisten ook na 1664 hun invloed te gebruiken (Basch). Het cliché van de ‘flinke’ Nieuw-Nederlandse vrouw als rolmodel (of ‘ancestor’) voor Amerikaanse vrouwen van nu kleurt ook een recente levensschets van Schuyler. Haar huwelijk met de arme maar veelbelovende Livingston wordt voorgesteld als ‘a working partnership’: een klassiek vroeg-Amerikaans verstandshuwelijk (Rothschild, 72, 82). Daarmee wordt weinig recht gedaan aan haar leven als ‘lady of Livingston Manor’. Na de overdracht van Nieuw-Nederland aan Engeland werd in de kolonie het Engelse feodale systeem van ‘manors’ (grondheerlijkheden) ingevoerd (Kim). Livingston, die zelf uit een familie van ‘peers’ stamde, heeft zich zeer beijverd om voor zijn grondbezit aan de Hudson zo’n manoriale titel te bemachtigen. Schuyler steunde hem hierin. Venema beschrijft hoe haar familie al in Beverwyck de aristocratische levensstijl van de Van Rensselaers overnam. Vooral in haar laatste jaren heeft Schuyler zich bovendien met de verfraaiing van Livingston Manor bemoeid.

Archivalia

  • Franklin D. Roosevelt Library, New York: Familiearchief Livingston, 1630-1929 [correspondentie van Robert Livingston].
  • Gilder Lehrman Institute of American History, New York: brieven van Alida Schuyler aan Robert Livingston, 1680-1726.

Literatuur en bronnenuitgaven

  • A brief historical relation of the life of Mr John Livingstone, minister of the gospel, containing several observations of the divine goodness manifested to him, in the several occurrences thereof. Written by himself during his banishment in Holland, for the cause of Christ, T. Houston ed. (Londen 1848).
  • G.H. Schuyler, Colonial New York: Philip Schuyler and his family, 2 delen (New York 1885).
  • W. de Vries, ‘De Van Rensselaer’s in Nederland’, De Nederlandsche Leeuw 66 (1949) 150-172, 194-211.
  • L.H. Leder, ‘The unorthodox domine: Nicholas Van Rensselaer’, New York History 35 (1954) 166-176.
  • L.H. Leder, Robert Livingston, 1654-1728, and the politics of colonial New York (Chapel Hill 1961).
  • S.B. Kim, Landlord and tenant in colonial New York: manorial society, 1664-1775 (Chapel Hill 1978).
  • L.B. Biemer, ‘Business letters of Alida Schuyler Livingston, 1680-1726’, New York History 63 (1982) 182-207.
  • N. Basch, [recensie van Biemer 1983], The Journal of American History 70 (1983) 645.
  • L.B. Biemer, Women and property in colonial New York: the transition from Dutch to English rule, 1643-1727 (Ann Arbor 1983).
  • R. Piwonka, A portrait of Livingston Manor, 1686-1850 (Germantown 1986).
  • F. Christoph, Schuyler genealogy: a compendium of sources pertaining to the Schuyler families in America prior to 1800 (Albany 1987).
  • C.A. Kierner, Traders and gentlefolk: the Livingstons of New York, 1675-1790 (Ithaca 1992).
  • J. Venema, Beverwijck. A Dutch village on the American frontier, 1652-1664 (Hilversum/Albany 2003).
  • N.A. Rothschild, ‘Woman in between: Alida Schuyler Livingston’, in: M.B. Lacey e.a. red., From De Halve Maen to KLM: 400 years of Dutch-American exchange (Münster 2008) 71-84.

Illustratie

Portret van een zeventiende-eeuwse Amerikaanse dame, mogelijk Alida Schuyler, door onbekende kunstenaar, 17de eeuw (Clermont State Historic Site, Germantown NY).

Auteur: Kees Kuiken

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 370

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.