Draaijer, Wilhelmina Hendrika (1894-1965)

 
English | Nederlands

DRAAIJER, Wilhelmina Hendrika, vooral bekend als Mien Sneevliet-Draaijer (geb. Amsterdam 5-8-1894 – gest. Amsterdam 20-8-1965), revolutionair-socialiste, verzetsstrijdster. Dochter van Mannes Draaijer (1847-1907), polderwerker, en Antonetta Johanna Osterlo (1853-1922). Mien Draaijer trouwde (1) op 15-5-1913 in Amsterdam met Willem Frederik Blaauw (1887-1967), timmerman, gemeenteambtenaar, vakbondsbestuurder; (2) na echtscheiding (Amsterdam, 19-9-1929) op 26-8-1931 in Amsterdam met Hendricus Josephus Franciscus Marie Sneevliet (1883-1942), vakbondsleider, politicus. Uit huwelijk (1) werd 1 dochter geboren; huwelijk (2) bleef kinderloos.

Mien Draaijer groeide op als jongste van dertien kinderen in een woonark aan de Amsterdamse Ruijsdaelkade. Het gezin leefde in armoede, mede omdat de vader, een polderwerker, veel dronk. Als elfjarige kreeg Mien haar eerste dienstje en op haar achttiende trouwde ze met de zeven jaar oudere timmerman Willem Blaauw. Een jaar later werd dochter Gijsberta (Bep) geboren. Het gezin woonde op diverse adressen.

‘Spreekt op vergaderingen’

Via haar man, die actief was in de radicaal linkse vakbondskoepel Nationaal Arbeids Secretariaat (NAS), raakte Mien Blaauw-Draaijer betrokken bij de sociale beweging. Zo liep zij mee in demonstraties om steun te betuigen aan het Aardappeloproer van 1917 en werd ze actief in de NAS-Vrouwenbond en het jeugdwerk van het NAS. In 1925 verhuisde zij met man en kind naar de Nassaukade (nr. 101), waar het kantoor van het NAS gevestigd was. Kort daarna liep het huwelijk op de klippen. Na wat omzwervingen kreeg Mien Draaijer een relatie met Henk Sneevliet, voorman van de NAS en van de Revolutionair-Socialistische Partij, die met zijn Russische vrouw en dochtertje eveneens op Nassaukade 101 woonde. Vanaf eind 1929 woonde Draaijer met hem aan de Overtoom (nr. 468), waar zij kamers verhuurden en nationale en internationale geestverwanten ontvingen. Ze trouwden in 1931. Dochter Bep trok in 1932 bij hen in.

Mede door toedoen van Mien Sneevliet-Draaijer ontwikkelde de NAS-Vrouwenbond zich tot een landelijke organisatie met meerdere afdelingen. Ze ging op 'propagandatournee' het land in en werd redactrice van het in 1932 opgerichte maandblad Vrouwenkrant, waarin thema’s werden besproken als de ongezonde werkomstandigheden van fabrieksmeisjes en vrouwen op het platteland. Sneevliet-Draaijer was ook de motor achter het jeugdwerk van het NAS en organiseerde onder andere kinderkampen. In 1939 zette de Centrale Inlichtingendienst haar – en uiteraard ook haar man – op een lijst van links-extremistische personen, met de toevoeging: 'spreekt op vergaderingen'.

Verzet en internering

Vanaf het begin van de Duitse bezetting doken Mien Sneevliet-Draaijer en haar man onder en werden zij opgejaagd van het ene onderduikadres naar het andere. Ze werd de contactpersoon tussen Sneevliet en de overige leden van hun verzetsgroep, het Marx-Lenin-Luxemburg-Front (MLL-Front), ging het land in om bijeenkomsten aan te kondigen, haalde artikelen voor het verzetsblad Spartacus op en bracht ze naar de drukker. Op 6 maart 1942 werden zij en haar man in Bergen op Zoom gearresteerd. Ruim een maand later, op 13 april 1942, werd Henk Sneevliet samen met zeven andere leden van het MLL-Front in Amersfoort gefusilleerd. Omdat de Sicherheitsdienst verwachtte dat Sneevliet-Draaijer na vrijlating onmiddellijk een nieuwe verzetsgroep zou oprichten, werd zij vastgehouden in het huis van bewaring aan de Amstelveenseweg in Amsterdam. Via de was smokkelde zij briefjes naar buiten en ontving zij berichten van haar familie. Een aangrijpend gedicht, dat zij in haar cel schreef, droeg Sneevliet-Draaijer op aan de Duitse bewaakster Betty [‘Eerhard’], ‘een kameraad vol menselijkheid’ die haar in de gevangenis tot steun was: ‘Neergebeukt, ineengezonken/ zat ik op die wanhoopsdag/in mijn droeve ogen blonken/tranen om wie ik nooit meer zag. Toen ging heel stil mijn celdeur open/ een kameraad vol menselijkheid/trad op mij toe in deze uren/ een die tot helpen was bereid’ (gecit. Santen 1985, 93).

In juli 1942 werd Mien Sneevliet-Draaijer overgebracht naar Duitsland, waar zij uiteindelijk terechtkwam in het vrouwenkamp Ravensbrück. Daar wist zij dankzij haar fysieke en mentale kracht, en met veel geluk, te overleven en was zij een steun voor medegevangenen. Een van hen was de gevangenisbewaakster Betty, die in 1944 wegens werkweigering zelf in Ravensbrück werd geïnterneerd. Mien Sneevliet-Draaijer was blij dat ze toen iets voor haar kon doen, schreef ze later. In de winter van 1944-45 ontsnapte ze aan de dood nadat ze met haar kampvriendin Cor Storm vanuit de naaikamer kleren had gesmokkeld voor nieuwe medegevangenen die slecht gekleed waren en dreigden te bevriezen. De vriendinnen werden betrapt en belandden in de strafbarak. Cor werd tijdens een appel aangewezen voor vergassing; Mien – ook in de rij – mocht blijven leven. Met gedichten, borduurseltjes en tekeningen voor haar eerste kleinkind hield Sneevliet-Draaijer dierbare herinneringen en de hoop levend.

In april 1945 was Mien Sneevliet-Draaijer een van de duizenden gevangenen die door een bemiddelingsactie van het Zweedse Rode Kruis uit het kamp werden gered. Tot eind augustus 1945 verbleef zij in Zweden om aan te sterken. Aan haar kampperiode hield ze blijvende klachten over, zoals hartproblemen, migraine en angstaanvallen.

Na de oorlog

Na thuiskomst woonde Sneevliet-Draaijer eerst een tijdje bij haar dochter en haar gezin. Het was een moeilijke tijd, want de vreugde over haar terugkeer werd overschaduwd door het verlies van een groot deel van de familie van haar joodse schoonzoon. Samen met de andere weduwen van de ‘Sneevliet-groep’ zorgde ze ervoor dat al in 1946 op de begraafplaats Driehuis-Westerveld een monument werd opgericht voor de gesneuvelde kameraden van het MLL-Front. Elk jaar hield zij – kaarsrecht – een toespraak tijdens de plechtigheid die daar werd gehouden om de herinnering aan hen en hun strijd voor een betere wereld levend te houden. Sneevliet-Draaijer kreeg een verzetspensioen en zette die strijd ook zelf voort. Zo naaide en verzamelde zij tijdens de Algerijnse bevrijdingsoorlog kleding voor de weeskinderen van de vrijheidsstrijders en liep zij mee in ban-de-bom-demonstraties. Zij beheerde het archief van Henk Sneevliet en droeg dit later over aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. In 1959 verhuisde ze naar het A.H. Gerhardhuis van het Humanistisch Verbond. Daar organiseerde zij, samen met andere actieve ouderen, gymnastiekuurtjes, lezingen, concerten en de VARA -speelgoedactie. Mien Sneevliet-Draaijer overleed, 71 jaar oud, op 20 augustus 1965 aan een hartkwaal.

Betekenis

Mien Sneevliet-Draaijer was de drijvende kracht achter de vrouwenbond en het jeugdwerk van het NAS, en steun en toeverlaat voor haar kampgenoten en familieleden. Haar levensverhaal werd in 1985 opgenomen in de bundel Vrouwen in verzet – toen en nu. In Spijkenisse is een straat naar haar vernoemd.

Archivalia

  • Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam: toegangsnr. 00984, Archief Henk Sneevliet (o.a. NAS, NAS-Vrouwenbond en De Vrouwenkrant); toegangsnr. 01236, Archief Sal Santen, o.a. inv.nr. 47a-b, brieven van Mien Sneevliet-Draaijer uit Amsterdam, Ravensbrück en Göteborg.
  • Stadsarchief, Amsterdam: bevolkingsregisters; woningkaarten.
  • Nationaal Archief, Den Haag: toegangsnr. 2.09.45, Vreemdelingendienst en Grensbewaking 1920-1940, inv.nr. 1580 (lijst van links-extremistische personen, 1939).

Literatuur

  • Max Perthus, Henk Sneevliet. Revolutionair-socialist in Europa en Azië (Nijmegen 1976), 346 e.v.
  • Ellen Santen, 'Trots Alles. Mien Sneevliet-Draaijer, 1894-1965', in: Mies Bouhuys e.a., Vrouw in verzet – toen en nu (Amsterdam 1985) 79-115.
  • Sal Santen, De nalatenschap van Henk Sneevliet (Amsterdam 1995) 14-21 en passim.
  • Bart Lankester, Kom vrouwen, aangepakt! De revolutie van socialiste Trien de Haan (Amsterdam 2017) passim.

Illustratie

Portretfoto, 1930, door onbekende fotograaf (privébezit).

 

Auteur: Ellen, Bart en Karen Santen

laatst gewijzigd: 18/11/2019

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.