Stassinon, Isabelle Claire (1743-1799)

 
English | Nederlands

STASSINON, Isabelle Claire (geb. Brugge 8-10-1743 – gest. Brugge 7-1-1799), zangeres. Dochter van Johannes Stassinon, mestraper, en Clara Deswarte. Isabelle Stassinon trouwde ca. 1763? met Jacques Toussaint Dominique Neyts (1727-1794), leider van de Vlaamse Opera. Uit dit huwelijk werden 4 zoons en 3 dochters geboren, van wie 1 dochter jong overleed.

Isabelle Stassinon (ook: Stassenant) groeide op in Brugge, in de volksbuurt Sint-Gillis. Haar vader was mestraper, wat volgens de historicus Andries van den Abeele echter niet per se betekent dat hij ook armlastig was. Het verhaal dat het gezin straatarm was en dat Isabelle als jong meisje wat geld verdiende met zingen ‘aan de huizen’ is afkomstig van een tijdgenoot, P.F. Ledoulx (gecit. Van den Abeele, 68-69). Volgens Ledoulx, wiens ongedrukt gebleven aantekeningen niet altijd betrouwbaar zijn, hadden ‘haar zoete manier van zingen’ en haar schoonheid de aandacht getrokken van Jacques Toussaint (Jacob) Neyts (geboren als zoon van Antoine Cary, voerde hij de achternaam van zijn adoptiefvader). Vanaf ongeveer 1756 leidde hij met zijn broer François-Dominique een bescheiden reizende operatroep, die in 1758 voor het eerst in de Republiek optrad, onder andere in Leiden en Den Haag (Bordewijk e.a., ‘Bespeling’; Lieffering, 419). Jacob zou Isabelle, die de belangrijkste zangeres van zijn troep werd, van haar vader ‘gekocht’ hebben, aldus niet alleen Ledoulx maar ook een zekere T.T., auteur van het Antwoord van een onzydig liefhebber (p. 6). T.T. spreekt in dit verband echter van de moeder, een wasvrouw. Volgens diezelfde T.T. vond Isabelles eerste optreden in de Republiek plaats in 1758 toen ze, ‘16 à 17 jaren oud’ (sic), bij Neyts’ troep uitstekend voor boerenmeid speelde (idem, 7). Tussen 1760 en 1780 reisde de Vlaamse Opera van de gebroeders Neyts veel en vaak voor langere perioden in de Republiek. Optredens zijn bekend in vooral Den Haag, Leiden, Rotterdam, Haarlem, Utrecht, Nijmegen, Amsterdam en Leeuwarden.

Het is onbekend waar en wanneer Isabelle Stassinon en de zestien jaar oudere Jacob Neyts trouwden; hun eerste kind, Louis-Jacques, werd in 1763 in Nijmegen gedoopt als Ludovicus Jacobus. Begin mei 1765 al dreigde er een einde te komen aan het huwelijk. Isabelle ging er toen namelijk vandoor met Jan Willem Floris graaf van Welderen (1731-1786), met achterlating van man en kind. Van Welderen op zijn beurt liet in Nijmegen een zwangere echtgenote en vijf kinderen in de steek. Het paar ging op pad met wat sieraden en een flinke hoeveelheid contanten. De familie Van Welderen wendde onmiddellijk al haar invloed aan om het voortvluchtige paar te laten arresteren. Zo autoriseerden burgemeesters, schepenen en raden van Nijmegen de achtervolging van het paar, dat echter in Luik uit het oog verdween. Vervolgens stuurden de Staten-Generaal, wederom op rekwest van de Van Welderens, verzoeken tot arrestatie uit naar Luik, Brussel en Parijs, waar het paar op 14 mei werd aangehouden en gevangengezet. Uit de overgeleverde documenten is op te maken dat Isabelle en Jan Willem Floris in Parijs al begonnen waren met het inrichten van een woning.

Isabelle Stassinon en Jan Willem Floris van Welderen werden teruggebracht naar de Republiek, waar zij uiterlijk begin juni 1765 moeten zijn aangekomen. De familie Van Welderen kreeg nog een forse rekening te betalen – voor de arrestatie, het gevangenisverblijf en het vervoer van de weglopers. Of de meegenomen sieraden inderdaad, zoals Van Welderen beweerde, eigendom van Isabelle Stassinon waren, is niet meer uit te maken. Isabelle en haar minnaar keerden elk terug naar hun eigen gezin. Volgens T.T. werd negen maanden later ‘een jong landheertje’ – een kleine Van Welderen dus – geboren (T.T., 7). Daarvoor is geen bewijs gevonden. Wel werd ergens in 1765 in Duinkerken een meisje geboren, Marie-Isabelle (gest. 1826), die door het leven is gegaan als dochter van Stassinon en Neyts. Overigens zou Neyts zelf in die tijd een buitenechtelijk kind verwekt hebben, een meisje dat voor het nichtje van de moeder (een ‘musiciens vrouw van de troep’) doorging (idem, 8). Dit kan verklaren waarom hij kennelijk geen bemoeienis had met de opsporing van Isabelle en haar minnaar.

Om een idee te krijgen van het reizende leven van Isabelle Stassinon, moet men de reizen van Neyts’ Vlaamse Opera volgen, waarbij zij als eerste zangeres soms met naam en toenaam tevoorschijn komt. In de jaren 1765-1767 speelde de troep voornamelijk in Vlaanderen: optredens in Nederland zijn dan niet bekend. In 1768 waren ze echter terug en stonden ze de hele zomer in de Amsterdamse Schouwburg. De benefietvoorstelling op 11 juli ‘ten voordele van juffrouw Neyts’ was ongetwijfeld bestemd voor Isabelle Stassinon (De Haas, 174). Zij zal ook in de toen gespeelde opera bouffon, Mimi in het hof, zijn opgetreden. Daarnaast had ze in de Schouwburg vijf solo-optredens met Italiaanse aria’s, waarvan het laatste op 11 oktober plaatsvond. Ze was op dat moment hoogzwanger: op 12 december werd in Brugge haar zoon, Jean-Baptiste, geboren. Het optreden van de troep in die maand in Leiden zal zonder haar hebben plaatsgevonden (Basemans 2, 24, 50).

Ook gedurende de zomer van 1769 bespeelde de Vlaamse Opera de Amsterdamse Schouwburg en weer was er, op 20 juli, een benefietvoorstelling voor ‘juffrouw Neyts’, nu met de opera bouffon De onverwachte ontmoeting (De Haas, 178; T.T., 11). En ook deze keer had Isabelle Stassinon een paar solo-optredens. In 1770-1771 stond de troep in Leiden, Den Haag en Haarlem; optredens in de Amsterdamse Schouwburg zijn niet bekend, aangezien programmagegevens over die jaren ontbreken. Zeker is wel dat de Vlaamse Opera er op 9 en 11 mei 1772 speelde. Ook Isabelle Stassinon, die een half jaar eerder een tweeling had gekregen van wie het meisje kort na de geboorte overleed, stond toen op de planken. Op de tweede speeldag brak tijdens de voorstelling van De deserteur de beruchte brand uit die de schouwburg in de as legde. De Vlaamse operisten werden doelwit van allerlei beschuldigende en polemische pamfletten, maar kregen niettemin toestemming om vanaf 21 mei voorstellingen in Haarlem te geven (Koster, 173). In het najaar van 1772 speelde de troep in een theater aan de Overtoomseweg, net buiten de jurisdictie van Amsterdam, en in de daaropvolgende jaren reisde het gezelschap weer regelmatig door het land. De jaren 1776-1777 bracht Neyts’ troep door in Vlaanderen. Pas in maart 1778 keerden ze terug, eerst om in Leiden te spelen. In februari 1780 was de Vlaamse Opera in Leeuwarden. Isabelle Stassinon voerde toen, blijkens advertenties in de Leeuwarder Courant, de directie van de troep. Wellicht nam ze de taken waar van haar man en haar zwager. Er zijn alleen twee soloconcerten van haar bekend, in Dokkum en in Leeuwarden. Ze werd daarbij begeleid door haar zoon (Louis-Jacques?) op de viool. De laatst bekende optredens van de Vlaamse Opera in de Republiek vonden plaats van december 1780 tot februari 1781 in Utrecht (Basemans 2, 48).

Contemporaine oordelen over spel en zang van Isabelle Stassinon zijn afkomstig uit enkele van de vele pamfletten die in 1772 verschenen naar aanleiding van de schouwburgbrand. Aangezien deze pamfletten op zijn minst ironisch bedoeld zijn, is hun betrouwbaarheid dubieus. In ‘Haarlemmer-vreugd’ is sprake van ‘haar betoverend kwelen’ en de Haarlemmer lierzang gewaagt van ‘zieltov’rend kwelen’: ‘zij bekoort ons altemaal’. Met dat laatste doelt de lierzanger echter vooral op haar verschijning: haar ‘blanke boezem’, poezelige handen, welgemaakte leden en vriendelijk gelaat. Er klinken insinuaties van seksuele losbandigheid in door. Iets serieuzer is wellicht T.T., die meent dat zij ‘een goede stem’ had, behalve in de hoge tonen. Haar ‘cadance’ was niet altijd in overeenstemming met wat ze zong, en naar haar repetitor, de violist Philipon, beweerde ‘verstaat zij bijna geen muziek’ (T.T., 9-10).

Voor zover bekend gaf de Vlaamse Opera na februari 1781 alleen nog in Vlaanderen voorstellingen. In 1789 verhuisden Stassinon en Neyts naar Frankrijk, waar ze rondreisden met een Franstalige troep. Jacob Neyts overleed in juli 1794 in Boulogne-sur-Mer. Na zijn dood ging Isabelle Stassinon terug naar Brugge, waar ze op de Eiermarkt samen met haar zoon Jean-Célestin (1766-1839) een tabakswinkel dreef, ‘In Amsterdam’ geheten (Van de Abeele, 96). Toen haar zoon Jean-Baptiste in 1795 in ondertrouw ging met de toneelspeelster Johanna Arondeus reisde ze naar Amsterdam om daarbij getuige te zijn. Isabelle Stassinon overleefde haar man ruim vier jaar en overleed in januari 1799 in Brugge.

Archivalia

  • Nationaal Archief, Den Haag: toegang 1.02.14 (Legatie Frankrijk), inv. nr. 523 (Stukken betr. het weglopen van J.W.F. van Welderen en I. Stassinon, 1765).
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: dossiers Van Welderen (CBG; NL Polvliet).
  • Regionaal Archief Nijmegen: Dopen, RK Statie der Augustijnen, RBS 1211/236 (d.d. 21-9-1763, Ludovicus Jacobus).
  • Stadsarchief Amsterdam: DTB, Trouwen 640, p. 143 [otr. Arondeus en Neyts].
  • Voor genealogische bronnen en archivalia in België, zie het artikel van Van den Abeele.

Literatuur

  • T.T., Antwoord van een onzydig liefhebber der geweezene Hollandsche Schouwburg [...] aan zyn vriendt, den hooft directeur van het Nederduitsche liefhebbers tooneel tot ******* [= Haarlem] (z.p. z.j. [1772]) 6-12.
  • Haarlemmer lierzang, ter gelegenheid van de vertoninge der eerste opera, (op vrydag den 24sten juli [...] door de troep Vlaamsche operisten (z.p. z.j. [1772]).
  • ‘Haarlemmer-vreugd, op het vertoonen van de eerste opera, door de troep Vlaamsche operisten’, in: Verzaameling van een ses-en-tnegentig-tal differente gedichten [...] ter gelegenheid van den ongelukkigen brand in den Amsteldamsche Schouwburg (Amsterdam z.j. [1772]) H5v-H6r.
  • F. van Dycke, Recueil héraldique avec des notices généalogiques et historiques sur un grand nombre de familles nobles et patriciennes [...] de Bruges (Brugge 1851) 303-304 [met foutief geboortejaar].
  • W.G.F.A. van Sorgen, De tooneelspeelkunst te Utrecht en de Utrechtsche Schouwburg (Den Haag 1885) 85-87, 89-90.
  • D.F. Scheurleer, Het muziekleven in Nederland in de tweede helft der 18e eeuw (Den Haag 1909) 254-258.
  • Simon Koster, Van schavot tot schouwburg. Vijfhonderd jaar toneel in Haarlem (Haarlem 1970) hfdst. 13: ‘De familie Neyts’, 171-186.
  • Simon Koster, Komedie in Gelderland. Grote en kleine momenten uit driehonderd jaar theaterleven (Zutphen 1979) 48.
  • Els Basemans, De Vlaamsche Opera van de gebroeders Neyts, 2 delen (ongepubliceerde doctoraalscriptie Muziekwetenschap, Universiteit Utrecht, 1998) deel 1, 12; deel 2, 20-48 [‘Compleet Speel- en reisplan’].
  • Aldo Lieffering, De Franse Comedie in Den Haag, 1749-1793. Opera, toneel en het stadhouderlijk hof in de Haagse stedelijke cultuur (diss. Universiteit Utrecht 1999) 200 n. 262, 419-421.
  • Andries Van den Abeele, ‘Jacob en Frans Neyts en hun familieleden. Enkele biografische aanvullingen’, Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis in Brugge (2001) 56-100, aldaar 56-76, 95-96 [alle Belgische genealogische gegevens].
  • Anna S. de Haas, Het repertoire van de Amsterdamse Schouwburg, 1700-1772 (Maastricht 2001) 173-174, 177-178, 268-269.
  • Cobi Bordewijk, Juliette Roding en Vic Veldheer, lijsten ‘Bespeling’ op DVD-rom bij: Idem, Wat geeft die Comedie toch een bemoeijing! De Leidse Schouwburg 1705-2005 (Amsterdam 2005).

Auteur: Anna de Haas

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 537

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.