Strassburger, Wilhelmine Sophia Eleonora (1910-1988)

 
English | Nederlands

STRASSBURGER, Wilhelmine Sophia Eleonora (Bitterfeld, Duitsland 1-3-1910 – Stukenbrock, West-Duitsland 7-5-1988), circusartieste en circusdirectrice. Dochter van Leopold Strassburger, circusdirecteur, en Juliane Kohsmeier. Eleonora Strassburger trouwde op 15-8-1957 met Harry Edwin Stefan Belli (1914-1975), circusartiest. Dit huwelijk bleef kinderloos. Bij Wet 10-12-1952 (Staatsblad nr. 616) werd zij genaturaliseerd tot Nederlandse. 

Elly Strassburger was een telg uit een roemrijke Duits-joodse circusdynastie. Samen met haar oudere zusters Amanda en Regina werd zij door haar moeder (ook bekend onder de naam Kossmayer) rooms-katholiek opgevoed. Thuis was men streng: sieraden en hoge hakken waren taboe. Vanwege het trekkende bestaan kregen zij onderwijs van een gouvernante. Om zich later goed in de piste te kunnen bewegen kreeg Elly oefeningen op de evenwichtsbalk en balletles. Ze was het liefst balletdanseres geworden, maar haar vader vond dat beroep ‘niet waardig genoeg voor een circusdochter’ (Van Gelder). Als vanzelfsprekend leerde zij ook rijden, voltigeren en dansen op de paarden. Haar favoriete circusdieren waren de olifanten. Vader Leopold vond haar echter te mager en te zwak om met deze kolossen op te treden, wat Elly niet belette het een enkele keer, in zijn afwezigheid, toch te doen.

Tegen 1930 was het door Elly’s vader en diens broer Adolf geleide Circus Strassburger uitgegroeid tot een grote familieonderneming met een tent met drie pistes en met 120 paarden op stal. Daarmee speelden zij in Frankrijk, België, Nederland en de Scandinavische landen. De thuisbasis bleef Duitsland, ook nadat hier in 1933 de nazi’s aan de macht waren gekomen en het ‘Juden-Zirkus’ getroffen werd door intimidatie- en boycotacties. Onder druk van de internationale pers luwde deze agitatie even, maar Elly’s vader en zijn broer besloten zich voor de vorm uit de circusdirectie terug te trekken en het bezit over te dragen aan hun –  niet-joodse – kinderen.

Onder leiding van Elly’s neef Karel Strassburger zocht het door afpersing, beperking en oorlogsgeweld berooide circus in 1940 definitief zijn heil in Nederland, waar een oude manege in Hilversum als winterkwartier diende. Mede dankzij een compagnonschap met impresario Frans Mikkenie en met behulp van niet-joodse paspoorten kon Circus Mikkenie-Strassburger blijven rondtrekken door bezet Nederland, België en zelfs Denemarken. De hongerwinter werd door mens en de meeste dieren overleefd in het Rotterdamse abattoir.

Aanvankelijk zorgde Elly voor de restauratie en de garderobe en hielp ze Karel bij het administratieve werk in de bureauwagen. Vóór 1943 deed ze nauwelijks iets in de piste. Het was neef Hans die haar ertoe bracht zich daar meer te laten zien met de paardendressuur; van Karel leerde zij de fijne kneepjes van het vak. Zo werd zij de charmante verschijning die, in witte avondjurk en met lange witte handschoenen, zich gracieus op hoge hakken door het mulle pistezand wist te bewegen. Fotografen legden Elly graag vast tussen de zwaaiende manen en staarten. Recensenten besteedden veel aandacht aan deze vrouw met haar ‘gamin-achtige levendigheid, een bloem in het ebbenzwarte haar, fraai gemanicuurde handen’ (Cinema & Theater, 1943).

Elly Strassburger was de lieveling van het publiek. Maar hoeveel belangstelling ze ook kreeg, altijd stond zij de pers te woord samen met haar zuster Regina. In een mengsel van Duits, Nederlands en Engels vertelden zij over hun drukke bestaan, waarin zelden tijd was voor ontspanning en nooit voor vakantie: ‘De mensen denken dat het circus van ons is, dat is niet waar: wij zijn van het circus, het laat je nooit los’ (Margriet, 30-1-1954).

In de naoorlogse jaren genoot Circus Strassburger grote populariteit in Nederland. Van 1941 tot 1961 was het circus bijna iedere winter te zien in theater Carré in Amsterdam en in de zomermaanden in het circusgebouw in Scheveningen. Zo werd Circus Strassburger tot het nationale circus van Nederland, met onder de vaste bezoekers ook koningin Wilhelmina en koningin Juliana en haar dochters. – incognito. Men had dus een reputatie hoog te houden. Om inspiratie op te doen voor nieuwe programma’s  trok Elly Strassburger er steeds vaker alleen op uit om nummers te zien bij bevriende buitenlandse circussen. De familiedynastie van de Strassburgers werd in 1947 versterkt toen haar zus Regina met neef Karel trouwde.

In 1957 trouwde Elly Strassburger in Hilversum met de dompteur Harry Belli. Op de avond van hun huwelijksdag traden zij op voor een enthousiast publiek in Scheveningen, waar Elly werd bedolven onder de bloemstukken. Het werd een echt circushuwelijk, met vaste rituelen. Zo kwam Belli voordat hij aan zijn nummer begon, Elly steevast een kus geven omdat dat geluk zou brengen.

Tijdens een tournee door Zweden (1953) verdronk Karel Strassburger – die leed aan oververmoeidheid en hartklachten – in de haven van Trelleborg. Daarmee verdween de ziel uit het bedrijf. Dankzij familieleden en naaste medewerkers hielden de twee zusters Circus Strassburger nog zeven jaar in stand. Waar andere circussen door grote buitenlandse concurrenten, de opkomst van de televisie, zwaardere lasten en gebrek aan opvolging moesten stoppen, gingen Elly Strassburger en haar zuster door, soms in combinatie met andere circussen.

Een slecht voorbereide tournee in 1960 met Circus Sarrasani door Oostenrijk onder de naam Amar werd voortijdig afgesloten. Daarmee kwam een abrupt einde aan het tentcircus Strassburger. Elly en haar echtgenoot begonnen in 1961 opnieuw als tentcircus Belli. Onder de oude naam Circus Strassburger stonden zij in de winter van 1960/1961 voor het laatst in theater Carré. In de zomermaanden traden zij – zonder Regina – onder dezelfde naam nog op in Scheveningen, tot in 1963 ook daaraan een einde kwam. Het jaar daarop stierf Regina; in 1966 kwam ook een eind aan Circus Belli. Harry Belli ging met zijn roofdieren en het succesnummer ‘tijger te paard’ in engagement. Tot aan zijn dood in 1975 bleef hij actief.

In 1986 verhuisde Elly Strassburger naar een appartement in Hilversum. Kennelijk beviel dit ‘burgerbestaan’ haar toch niet goed, want in april 1988 vertrok zij naar haar nicht Ginele – een dochter van Regina en Karel – in Stukenbrock bij Bielefeld, waar zij in een eigen wagen in het amusementspark haar laatste levensdagen sleet. Daar overleed Elly Strassburger op 7 mei 1988. Ze werd in het familiegraf in Hilversum begraven.

Literatuur

  • H.S., ‘Een dag bij Elly Strassburger’, Cinema en Theater (1943)

  • J. van Doveren, Circus (Maastricht 1950) 163-164.
  • Margriet, 30-1-1959 [interview].
  • Gerth van Zanten, [interview], in: Nieuws van de Dag , 17-1-1959.
  • J.F., [interview], in: Algemeen Handelsblad, 29-12-1959.
  • Han Peekel e.a., 100 jaar Carré (Amsterdam 1987).
  • Henk van Gelder, [necrologie], in: NRC Handelsblad , 18-5-1988.
  • Dick H. Vrieling, ‘Strassburger’, in: Idem, De vijf vijftigers. Het Nederlandse circus in 1950-1960 (Amsterdam 1992) 35-52.
  • Herbert St. Nissing, Strassburger. Geschichte eines jüdischen Zirkus (Dormagen 1993).
  • Charly Ross, ’n Slang vertelt. Herinneringen uit een artiestenleven (Karlsruhe 1998) 5-10, 17-18, 20, 84, 120.

Illustratie

Foto, door Maria Austria, 1949 (Maria Austria Instituut, Amsterdam)

Auteur: Redactie

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 926

laatst gewijzigd: 16/02/2015

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.