Taets van Amerongen, Sybilla (1540?-1602)

 
English | Nederlands

TAETS van AMERONGEN, Sybilla (geb. 5-1540? – gest. Utrecht 24-3-1602), abdis. Dochter van Ernst Taets van Amerongen Willemsz. (gest. 1565), schepen en burgemeester van Utrecht, baljuw van St. Maartensdijk en maarschalk van het Oversticht, en Mabilia de Ridder (gest. 1540).

De Stichtse adellijke familie Taets van Amerongen was al omstreeks 1500 nauw betrokken bij de adellijke cisterciënzer vrouwenabdij Sint Servaes te Utrecht. Maria van Amerongen (gest. 1505), een oudtante van Sybilla, was eveneens abdis van Sint Servaes (NNBW), en ook Sybilla’s moeder werd in deze abdij begraven. Haar vader hertrouwde in 1546 of 1547 met Agnes van Wijk (gest. 1582). Sybilla Taets moet in een groot gezin zijn opgegroeid: volgens een laat achttiende-eeuwse beschrijving van een gebedsportret van de familie stonden daar de ouders afgebeeld met vijf zoons en vier dochters. Het gezin bracht meer geestelijken voort. Haar broer Willem Taets van Amerongen werd deken van het kapittel van Oudmunster in Utrecht en vicaris van de bisschop, haar zuster Wilhelmina werd priores van Mariëndaal, ook een adellijk vrouwenklooster.

Sybilla Taets van Amerongen werd op 17 mei 1564 door koning Filips II benoemd tot abdis. In deze hoedanigheid maakte zij alle stormachtige kerkelijke ontwikkelingen van haar tijd mee. Toen de kerken en kloosters na de kerkelijke herindeling van de Nederlanden officieel gevisiteerd moesten worden, was Sint Servaes in april 1570 aan de beurt. De visitator wilde een zeer strenge kloosterregel met clausuur invoeren, maar daartegen tekende Taets uit naam van alle medezusters bezwaar aan. In 1574 en 1580 zag zij zich genoopt een deel van het kloosterbezit te gelde maken. In 1580 en 1586 werd het klooster vernield en geplunderd. In 1580 werd de roomse godsdienst in Utrecht verboden. De vijf adellijke vrouwenkloosters in de stad bleven bestaan, maar de zusters kregen in plaats van een biechtvader een predikant en moesten ‘kanunnikessen naar de gereformeerde religie’ worden. Vanuit de Utrechtse Staten kreeg de Ridderschap, waarin ook de familie Taets zitting had, het beheer over de kloosters opgedragen. Vanaf 1598 benoemden zij rentmeesters die het resterende kloostergoed van de vijf ‘ridderschapsconventen’ bestierden. Maar toen de Staten – dus niet de Ridderschap – een overzicht van het goed van Sint Servaes verlangden, antwoordde abdis Taets trots dat dit ‘nu noch in de eeuwigheid’ zou geschieden (Samara, 26). De adellijke zusters mochten in Sint Servaes blijven wonen, maar voerden geen gezamenlijke huishouding meer. Wel kregen zij van de Ridderschap een klein jaargeld. In februari 1602 liet Taets enkele relieken uit het klooster in veiligheid brengen bij de jezuïeten in Emmerik. Kort daarop overleed zij na een abbatiaat van 37 jaar.

Naslagwerken

Kok; NNBW.

Archivalia

  • Het Utrechts Archief: toegang 1005-2 (archief St. Servaesabdij), inv. nrs. 162-166 (rekeningen abdis 1592-1600).
  • Kasteel Renswoude, Renswoude: familiearchief Taets van Amerongen.

Literatuur en gedrukte bronnen

  • R.R. Post, ‘De visitatiereis van Johannes Coquaeus (Croquey), abt van Morimond, door Nederland in het jaar 1570, Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht 69 (1950) 97-137.
  • C.A. van Kalveen, ‘De vijf adellijke vrouwenkloosters in en om de stad Utrecht’, in: E.S.C. Erkelens-Buttinger e.a. red., De Kerk en de Nederlanden. Archieven, instellingen, samenleving (Hilversum 1997) 152-167.
  • C.A. van Kalveen en L.C. van Zetten, Inventarissen van de archieven van de vijf adellijke vrouwenkloosters in en om Utrecht (Utrecht 2002).
  • E.J. Wolleswinkel, Het archief van de familie Taets van Amerongen (1160) 1259-1993 (Den Haag 2003).
  • P. Samara, ‘De Utrechtse ridderschapsconventen in de zeventiende eeuw’, Virtus 11 (2004) 23-42.

Auteur: Kees Kuiken (met dank aan mr. E.J. Wolleswinkel)

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 131

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.