© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Dini M. Helmers, Timmerman, Petronella Johanna de, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Timmerman [13/01/2014]
TIMMERMAN, Petronella Johanna de (geb. Middelburg 31-1-1723 of 2-2-1724 - gest. Utrecht 2-5-1786), dichteres en natuurkundige. Dochter van Pieter de Timmerman (1698-1753), koopman en directeur van de Commercie-Compagnie, en Susanna van Oordt (1697-1750). Petronella de Timmerman trouwde (1) in september 1749 te Middelburg met Abraham Haverkamp (gest. 1758), jurist; (2) op 3-8-1769 in Utrecht met Johann Friedrich Hennert (1733-1813), hoogleraar wiskunde, astronomie en filosofie. Beide huwelijken bleven kinderloos.
De jeugd van Petronella Johanna de Timmerman speelde zich af in Middelburg. Omdat daar bij bombardementen in de Tweede Wereldoorlog veel archiefstukken verloren zijn gegaan, zijn we voor haar genealogische gegevens afhankelijk van anderen. Volgens Nagtglas, die eind negentiende eeuw nog onderzoek deed, is Petronella Johanna geboren op 31 januari 1723. Haar ouders waren op 22 april 1722 getrouwd. De meest genoemde geboortedatum, 2 februari 1724, is ontleend aan het titelblad van haar Nagelaatene gedichten (1786), uitgegeven door haar tweede man die er een korte biografie van zijn vrouw aan toevoegde. Veel van wat er over haar leven bekend is berust op dit levensverhaal.
Petronella Johanna was het oudste kind. Na haar volgden Pieter (1728-1791) en Hendrik (geb. 1733). De eerste zou doctor in de geneeskunde en de rechten worden, de tweede koopman en scheepsreder. Waarschijnlijk groeiden Petronella en haar broers op in een milieu waar de wetenschappen in de belangstelling stonden. Haar vader verdiepte zich in wiskunde en wijsbegeerte, en betrok daar ook zijn dochter bij. Bovendien zou Petronella al op jonge leeftijd gedichten gaan schrijven. Rond haar twintigste gaf zij in haar gedicht Op de staartstar, zich vertoonende in de jaren 1743-1744 blijk van zowel haar natuurwetenschappelijke belangstelling als haar kennis van de dichtkunst.
Wonen en werken in Middelburg
De eerste man van Petronella de Timmerman was de jurist Abraham Haverkamp, ontvanger van het zegel en commies bij de raadpensionaris, achtereenvolgens C. van Citters, J.P. Recxstoot en J. du Bon. Het echtpaar ging in Middelburg wonen. Petronella bleef gedichten schrijven, soms samen met haar man. Er is ten minste één gezamenlijk gedicht van hen bekend: een huwelijkszang voor Jan van Borssele en Anna Margaretha Elizabeth Coninck uit 1750. Het is niet denkbeeldig dat Petronella ook Lucretia Wilhelmina van Merken kende: deze schreef immers bij die gelegenheid eveneens een huwelijkszang. In 1756 schreef Petronella de Timmerman een gedicht ‘Aan de geestrijke jofvrouw Elizabeth Bekker’, die zij al in Middelburg had leren kennen en met wie ze tot haar dood bevriend is geweest. Ze moeten hebben gecorrespondeerd, maar daar is niets van overgeleverd. Elisabeth Wolff-Bekker bezocht Petronella de Timmerman verscheidene malen, zowel in Middelburg als later in Utrecht, soms met Agatha Deken.
Na het overlijden van Haverkamp in 1758 mocht De Timmerman nog een jaar het zegel innen. In die tijd legde zij zich toe op het verzamelen van en werken met natuurkundige instrumenten en het uitbreiden van haar bibliotheek. In 1761 kocht zij een huis in de Bogaarstraat in Middelburg voor 810 gulden, een prijs die toen in het hoogste segment van de huizenmarkt lag. In juni 1766 verkocht zij het voor duizend gulden. Vervolgens kocht zij in januari 1767 een huis in de Utrechtse Muntstraat voor ruim 5100 gulden. Waarom zij naar Utrecht verhuisde is onbekend. Het is de vraag of zij haar toekomstige tweede echtgenoot toen al kende.
Utrecht: wetenschap en KSGV
Ruim twee jaar na haar verhuizing trouwde Petronella de Timmerman in de Waalse kerk in Utrecht met Johann Friedrich Hennert. Hij was sinds 1764 hoogleraar wiskunde, astronomie en filosofie aan de Utrechtse universiteit, vakken waar De Timmerman zeer in was geïnteresseerd. Samen met haar man verdiepte zij zich verder in de natuurkunde. Het echtpaar had een buiten in Maarssen, waar zij de zomers doorbrachten.
In 1774 vroeg het Haagse dichtgenootschap ‘Kunstliefde Spaart Geen Vlijt’ (KSGV) Petronella de Timmerman toe te treden als honorair lid. Ze schreef terug dat ze allang niet meer dichtte en zich vooral toelegde op ‘wetenschappen van een gans andere natuur’. In die jaren, zo liet ze weten, bestudeerde zij de werken van entomologen als Jan Swammerdam en Charles Bonnet. Volgens Hennert las zij ook de geschriften van filosofen als Leibnitz, Wolff en Mendelsohn en van de natuurkundigen Musschenbroek en Nollet. Zij had het plan om een voor vrouwen toegankelijk boek te schrijven over natuurkunde, filosofie en astronomie, naar voorbeeld van de Lettres à une princesse d’Allemagne sur divers sujets de physique et de philosophie (1770) van Leonhard Euler. Daarnaast besteedde zij haar tijd aan wat ze haar verplichte bezigheden noemde, waarmee zij ongetwijfeld het huishouden bedoelde dat ze, zoals Hennert later zou schrijven, met bijna wiskundige precisie voerde. Toch nam De Timmerman de uitnodiging van het genootschap aan. Ze stelde het bestuur voor dat zij het toneelstuk van Molière, Tartuffe, in dichtvorm in het Nederlands zou vertalen. Dat heeft ze inderdaad gedaan, maar het is nooit uitgegeven. In 1775 zond zij het gedicht ‘Herschepping eener Rups’ in, dat zoals gebruikelijk door enkele bestuursleden werd nagekeken. Op hun commentaar reageerde De Timmerman met een uitvoerige brief: ze was het niet met alle kritiek eens en wilde ook niet alle voorgestelde wijzigingen overnemen. Het gedicht verscheen in het derde deel van de Proeven van poetische mengelstoffen (1775) van KSGV.
In 1776 werd De Timmerman door een beroerte getroffen. Die leidde tot afasie, of zoals Hennert het verwoordde: ‘het geheugen der woorden wierd gekrenkt’. We vinden hiervan een bewijs in de KSGV-notulen van dat jaar, waarin gewag wordt gemaakt van een bedankbriefje (dat overigens niet is teruggevonden), niet als gewoonlijk van haarzelf, maar van Hennert. De Timmerman werd nooit meer de oude. Gedichten zijn er van haar na 1776 niet bekend. Wel bleef zij lid van KSGV, zoals blijkt uit de notulen van het genootschap. Tien jaar later werd Petronella Johanna de Timmerman opnieuw getroffen door een beroerte. Zij overleed op 2 mei 1786.
Petronella Johanna de Timmerman is vooral als dichteres de geschiedenis in gegaan. Dankzij Johann Hennert is het grootste deel van haar gedichten – waarvan de meeste dateren van voor 1757 – na haar dood alsnog gebundeld. Het is echter de vraag of Petronella de Timmerman zichzelf ook altijd als dichteres heeft gezien. Volgens Hennert dichtte ze meer ‘om aan hare vrienden, dan aan hare neiging te voldoen’. Wel geven gedichten als dat over de rups en over de staartster blijk van haar wetenschappelijke belangstelling. Ook De Timmermans eigen mededeling aan KSGV dat ze eigenlijk niet meer dichtte en zich met heel andere ‘wetenschappen’ bezighield, wijst erop dat zij dichten niet als haar voornaamste bezigheid beschouwde. Vanaf haar eerste beroerte in 1776 heeft zij echter haar werk niet langer vorm kunnen geven.
Naslagwerken
Van der Aa; DDPhil; Lauwerkrans; Nagtglas.
Archivalia
- Rijksarchief Zeeland, Middelburg: toegang 62 , inv. nr 142. Toegang 511 (Archief Rekenkamer), inv. nrs. 69401 en 69451.
- Haags Gemeentearchief: toegang 46 (Archief KSGV), inv. nrs. 3 t/m 13, 34 en 35.
- Het Utrechts Archief: Notarieel Archief, notaris B. Sluyterman, inv. nr. U230a6, akte 84, d.d. 8-1-1767.
Publicaties
Petronella Johanna de Timmerman publiceerde onder haar eigen naam.
- Bijdragen aan de bundels Ter zilvere bruiloft van den heer Pieter de Timmerman en mejuffrou Susanna van Oordt [Middelburg 1747], Huwelykszangen ter bruilofte van zyne excellentie jonker Jan van Borssele [...] en [...] jonkvrouwe Anna Margaretha Elisabeth de Coninck (Middelburg 1750), Feestzangen ter zilveren bruilofte van den heere Jan de Timmerman en mejuffrouwe Sara Outerman (z.p. z.j. [1750]).
- Op de staartstar, zich vertoonende in de jaren 1743 en 1744 [Middelburg ca. 1744].
- Zegezang op de blyde inkomste van Z.D.H. Willem Carel Hendrik Friso [...] als stadhouder der Vereenigde Nederlanden (z.p. z.j. [1747]).
- Herders- en visscherszang op den algemeenen vrede, gesloten te Aken den XVIII van wynmaand MDCCXLVII (Middelburg z.j. [1748]).
- Nagelaatene gedichten, uitgegeven door haar echtgenoot Joh. Fred. Hennert (Utrecht 1786) [met biografie van de dichteres].
Literatuur
- C. Postma, ‘De biografie van Johanna Petronella de Timmerman door professor Johan Frederik Hennert, (anno 1786)’, Gens Nostra 3 (1948) nr. 8, 119-124.
- P.J. Buijnsters, ‘Petronella Johanna de Timmerman (1724-1786), een vrouw van de Verlichting’, Literatuur 1 (1984) 19-21.
- Huibert Jan Zuidervaart, Van 'konstgenoten' en hmelse fenomenen. Nederlandse sterrenkunde in de achttiende eeuw (Rotterdam 1999) 323-325, 346, 608, 622.
- Lotte Jensen, ‘Nederlandse filosofes in de achttiende eeuw’, De Filosoof 3 (2003) 2-3.
Illustratie
Silhouetportret, door anonieme kunstenaar, ca. 1786 (Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties).
Auteur: Dini Helmers
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 493
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.