Velden, Doetje van (1909-1997)

 
English | Nederlands

VELDEN, Doetje van, vooral bekend als Dora van Velden (geb. Batavia, Nederlands-Indië 2-3-1909 – gest. Den Haag 23-3-1997), historica, schreef naslagwerk over interneringskampen in Nederlands-Indië. Dochter van Hendrik Cornelis van Velden (1879-1959), onderwijzer, en Johanna Frederika Charlotte Grimm (1880-1941). Doetje van Velden bleef ongehuwd.

Doetje, genoemd naar haar Friese grootmoeder (zelf noemde ze zich liever Dora), werd als tweede kind geboren in een christelijk onderwijzersgezin in Batavia (Jakarta). Gegrepen door het zendingsideaal was haar vader naar Indië getrokken. Hij had zijn vrouw in 1905 in Middelburg 'met de handschoen' getrouwd. Doetjes jeugd volgde de patronen van een Nederlands gezin in de kolonie: het verblijf in de tropen werd onderbroken door verlof en studie in Nederland. In 1927 deed ze eindexamen hbs in Den Haag, waarna ze de onderwijzersakte behaalde. Pas in 1933 was er in het gezin geld voor een universitaire studie: Nederlands en geschiedenis in Leiden – uiteraard na het voor hbs'ers verplichte collegium doctum. Doetje studeerde in 1938 af. Bij gebrek aan een baan voltooide ze een half jaar later ook een archiefopleiding. Op eigen kosten reisde ze vervolgens naar haar geboorteland, waar ze in september 1939 als dertigjarige voor het eerst voor de klas stond, een matig genoegen.

Kampervaringen en carrière

Toen de oorlog in de Pacific in december 1941 uitbrak, woonde en werkte Van Velden in Batavia. Eind oktober 1942 werd ze geïnterneerd, eerst in het kamp Kramat, vervolgens in Tjideng, een wijk van Batavia, die met 10.500 vrouwen en kinderen zou uitgroeien tot het grootste interneringskamp in Nederlands-Indië. Ze gebruikte haar tijd nuttig: ze was werkzaam in de administratie op het kampkantoor en leerde zichzelf Italiaans. Als vriendin en kamergenoot van de kampleidster, A.M. Roorda van Eysinga, maakte ze de zwaarte van die verantwoordelijkheid van nabij mee. Klein en tenger had zij naar eigen zeggen niet veel behoefte aan eten; zij was in deze jaren nooit ziek en overleefde de kampjaren dankzij een sterke geloofsovertuiging en ‘zinvolle bezigheid’.

Het (beroeps)leven van Doetje van Velden bleef na de oorlog even brokkelig als in de voorafgaande decennia. Na een recuperatieverlof in Australië, een docentschap in Batavia (1947-1948) en een Nederlands verlof (1948-1949) stond ze in oktober 1949, twee maanden voor de soevereiniteitsoverdracht, opnieuw voor de klas, nu aan het Christelijk Lyceum in Bandoeng. Voor het eerst van haar leven had ze een vast contract. Dat duurde tot augustus 1954, toen ze dit – na een conflict over de inhoud ervan – zelf opzegde. In het cursusjaar 1955-1956 gaf ze Nederlands aan het Montessori Lyceum in Amsterdam. Haar aanstelling voor het cursusjaar 1956-1957, nu weer in Bandoeng, werd vertraagd door visumproblemen. Ze landde pas halverwege het schooljaar in februari 1957 in Batavia, maar werd een jaar later als gevolg van het hoog opgelopen conflict tussen Nederland en Indonesië over Nieuw-Guinea met alle andere Nederlanders het land uitgezet. In het najaar gaf ze nog drie maanden les aan het Christelijk Lyceum te Voorburg. Toen zette ze definitief een punt achter dit nooit zo hogelijk gewaardeerde beroep. Haar gedwongen vertrek uit haar geboorteland, haar wachtgeld en een sobere levensstijl maakten de keuze voor haar al in 1954 begonnen promotieonderzoek mogelijk.

In 1963 promoveerde Van Velden in Utrecht op De Japanse interneringskampen voor burgers gedurende de Tweede Wereldoorlog. In januari van dat jaar had ze een baan gekregen als conservator van het boekhistorische museum Meermanno, een baan die goed aansloot bij haar brede culturele belangstelling. Ze zou de functie tot haar pensionering op 1 april 1974 met veel plezier vervullen. Bij haar afscheid werd ze Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Onmisbaar naslagwerk

In dit gevarieerde, maar niet opvallende werkleven van Doetje van Velden is haar proefschrift een hoogtepunt. Het werd hét handboek over de Japanse kampen en lag ten grondslag aan wat Loe de Jong hierover zou schrijven in deel XIb van zijn Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Van Velden plaatste de internering van burgers in Nederlands-Indië in het algemene patroon van de Japanse internering van burgers in Oost- en Zuidoost Azië; zij besteedde aandacht aan de juridische context, aan de Japanse cultuur en mentaliteit, aan de interne omstandigheden in de kampen en de psychologische reacties van de geïnterneerden, aan de niet-geïnterneerden, en aan de verantwoordelijkheid voor het systeem der Japanse interneringskampen. Ten slotte bevat haar boek een lijst van de 225 kampen in Indië, met plaats, duur, aantal bewoners en dodencijfers. Het is de veelomvattendheid, de relevantie van haar vragen en de haast zakelijke benadering van (eigen) oorlogsleed, die deze studie tot op de dag van vandaag tot een onmisbaar naslagwerk hebben gemaakt.

Ondanks de gunstige recensies was de publieke interesse voor Van Veldens studie aanvankelijk niet groot. In de jaren zeventig profiteerde het boek echter van de stijgende belangstelling voor het koloniale verleden. In 1977 verscheen een tweede druk, in 1995 de vijfde. Sindsdien zijn er aanvullingen op haar werk verschenen. Het onderwerp gedwongen prostitutie had ze bijvoorbeeld wel genoemd, maar slechts als een van de vele (tijdelijke) misstanden van het Japanse bewind getypeerd. Toch is haar boek nog steeds uniek in zijn omvattende analyse van het lot dat circa honderdduizend burgers in Nederlands-Indië tussen 1942 en 1945 trof.

Haar proefschrift maakte Dora van Velden tot een deskundige die na haar pensioen mee mocht spreken: in de commissie Indisch Verzet (1980-1986), die de minister moest adviseren over de toekenning van een buitengewoon pensioen aan oud-verzetsdeelnemers in Nederlands-Indië. Het wetsvoorstel daartoe werd in 1986 in het parlement aanvaard. Ook werd ze in 1982 (een kritische) meelezer voor deel XI van het werk van Loe de Jong, dat tussen 1984-1986 in drie delen verscheen.

Op 23 maart 1997 stierf Dora van Velden in haar woonplaats Den Haag, op de leeftijd van 88 jaar. Haar leven en werk passen naadloos in de koloniale en de postkoloniale geschiedenis van Nederland; de receptie van haar werk illustreert de omgang in Nederland met het koloniaal verleden na 1945. Haar boek werd bekender dan zijzelf en daar had zij, gesloten en bescheiden als ze was, geen moeite mee.

Archivalia

NIOD, Amsterdam: dossier Doetje (Dora) van Velden.

Publicatie

De Japanse interneringskampen voor burgers gedurende de Tweede Wereldoorlog (Groningen 1963; 5de druk Franeker, 1995).

Literatuur

  • Renate Dorrestein, ‘Vrouwen hadden meer overlevingskansen dan mannen’, Opzij, 5 mei 1980, 40-43.
  • Henk Maassen en Paul Ophey, ‘Onvoltooid verleden deel IV, Indonesia Magazine 7 (1990) november, 1-12.
  • Elsbeth Locher-Scholten, ‘Een onbekende auteur van een beroemd boek. Dora van Velden en De Japanse burgerkampen’, Jaarboek van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie 9 (1998) 242-265.

Illustratie

Dora van Velden, door onbekende fotograaf, ongedateerd (particuliere collectie).

Auteur: Elsbeth Locher-Scholten

laatst gewijzigd: 13/07/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.