Velzen, Anna Maria Antonia van (1894-1967)

 
English | Nederlands

VELZEN, Anna Maria Antonia van (geb. Den Haag 30-4-1894 – gest. Nijmegen 3-6-1967), inspectrice van de Kinderpolitie en actief in het verzet. Dochter van Leonardus Johannes Marie van Velzen (1854-1916), banketbakker, en Anna Helena Bernardina Bustin (1858-1937). Annie van Velzen bleef ongehuwd.

Annie van Velzen was de jongste van vijf in het gezin Van Velzen en het enige meisje. Drie eerder geboren zusjes waren jong gestorven. Vader van Velzen was een geslaagd banketbakker met diverse vestigingen, de moeder kwam uit een gegoede middenstandsfamilie. Ze zorgden ervoor dat hun kinderen een degelijke opvoeding kregen: vanaf hun zevende jaar stuurden ze hen naar gerenommeerde katholieke pensionaten. Annie kwam op het deftige Institut Saint Joseph in Etten, waar Frans de voertaal was. Op haar dertiende kwam ze pas weer thuis: ze ging haar vader helpen met het beheer van zijn financiële zaken en haalde ondertussen de driejarige mulo. In 1915 deed vader Van Velzen zijn banketbakkerszaken over aan zijn jongste zoon en verhuisde hij met zijn vrouw, dochter Annie en een inwonende winkeljuffrouw naar Nijmegen. Daar overleed hij een jaar later.

Katholiek verenigingsleven en Kinderpolitie

In Nijmegen werd Annie van Velzen actief in het opkomende katholieke verenigingsleven. Ze bracht het tot hoofdzelatrice van de missiegenootschappen in haar parochie en tot bestuurslid van het R.K. Huisvestings-comité Nijmegen. Mensen in nood de helpende hand reiken zou de leidraad in haar leven worden. Toen in 1926 in het land van Maas en Waal de dijken doorbraken, was Annie van Velzen een van de drijvende krachten in het Nijmeegse Watersnoodcomité. Ze begon naam te maken en dat leverde haar haar eerste betaalde baan op: typiste bij de Armenraad. Ze woonde nog altijd bij haar moeder.

Annie van Velzen solliciteerde in 1927 naar de positie van politie-assistente – men zocht expliciet een vrouw – bij het nieuwe Bureau Kinderpolitie in Nijmegen. Dit moest de schakel worden tussen de gewone politie enerzijds en de hulpverlening en reclassering anderzijds. Haar sollicitatiebrief kwam echter net te laat binnen zodat in april de 24-jarige Jeannette Geldens de eerste vrouw werd bij de Nijmeegse politie. Toen enige maanden later opnieuw een vacature ontstond, was die binnen een week opgevuld – nu met de praktisch onderlegde Annie van Velzen.

De elkaar prima aanvullende ‘juffrouwen’ Geldens en Van Velzen werden de pioniersters van de Nijmeegse Kinderpolitie: ze onderzochten de oorzaken van schoolverzuim, baldadigheid en criminaliteit, boden hulp aan jonge ongehuwde moeders, grepen in bij kindermisbruik en gingen op huisbezoek. Preventie vonden zij belangrijker dan straffen. In 1934 verhuisde moeder Van Velzen naar het bejaardenhuis Huize St.-Anna. De toen veertigjarige Annie ging mee, en bleef er na de dood van haar moeder in 1937 wonen als betalende pensiongast.

Verzet en Ravensbrück

In de Tweede Wereldoorlog was Annie van Velzen van meet af aan betrokken bij verzetsactiviteiten. Ze verstrekte distributiekaarten en persoonsbewijzen, adviseerde de Kinderbescherming hoe ‘hun’ jongens vrijgesteld konden worden van werk in Duitsland en waarschuwde als er arrestaties dreigden. In mei 1943 moest ze halsoverkop Huize St.-Anna verlaten toen het Directoraat-Generaal van de politie het gebouw opeiste. Ze trok in bij een collega aan de St.-Annastraat. Datzelfde jaar vormde een aantal politiemensen van de Recherche en de Kinderpolitie een verzetsgroep rondom hun chef, de jonge inspecteur Prick. Ook Annie van Velzen hoorde daarbij. Het liep fout toen Prick in september 1943 via het plaatselijke verzet in contact kwam met iemand die wapens zou kunnen leveren. De man bleek een spion van de SD te zijn. Prick dook onder bij Annie van Velzen en ontkwam een paar dagen later naar het zuiden. Kort daarna mislukte een poging om de spion te liquideren en werden er 28 mensen opgepakt, onder wie Van Velzen. Ze werd vastgezet in het Huis van Bewaring in Arnhem en daarna overgebracht naar concentratiekamp Vught.

In Vught werd ‘Ans’ van Velzen hoofd van de omkledingskamer, de ruimte waar gearresteerden hun burgerkleding moesten inruilen voor gevangenispakken. Ze benutte die positie om kleinoden van de nieuw gearriveerden achter te houden en die dan ’s avonds bij hen terug te bezorgen. Ook slaagde ze erin om hosties het kamp in te smokkelen voor religieuze bijeenkomsten. In mei 1944 werd ze veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf voor haar onderduikvergrijp, zonder aftrek van de acht maanden voorarrest. Toen in september 1944 de geallieerden kamp Vught naderden en bevrijding nabij leek, werd Van Velzen samen met 650 andere vrouwen op transport gezet naar vrouwenkamp Ravensbrück. Daar kwam ze te werken in de pal naast het kamp gebouwde Siemensfabriek. Vijftig jaar oud was ze inmiddels, maar ze overleefde het. In april 1945 werd ze bevrijd door het Rode Kruis en naar Zweden gebracht.

Inspectrice en chef van de Nijmeegse Kinderpolitie

Annie van Velzen keerde op 25 augustus 1945 terug naar haar huis aan de St.-Annastraat en ging ‘gewoon’ weer aan het werk. Begin 1946 werd ze benoemd tot inspectrice en in 1950 tot chef van de afdeling Kinderpolitie. Inhoudelijk ging Annie van Velzen haar eigen weg. Haar kampervaringen maakten haar tot pleitbezorgster van een persoonsgerichte benadering, wars van nummers, statistieken en formeel denken. Daar maakte ze zich ook in het openbaar hard voor. In 1955 ging ze met pensioen en werd ze geridderd in de Orde van Oranje Nassau. Ze betrok een nieuwbouwappartement in het bijna weer geheel herstelde centrum van Nijmegen. Voor het eerst van haar leven woonde ze zelfstandig. Maar ook nu bleef ze actief. Ze werd adjunct-directeur van het katholieke Labrehuis in Nijmegen, een opvanghuis voor thuisloze mannen, en zat in het oprichtingscomité van een opvanghuis voor thuisloze vrouwen. Op 3 juni 1967 overleed Annie van Velzen, 73 jaar oud.

Annie van Velzen vertaalde haar katholieke geloof in een grondhouding van maatschappelijke betrokkenheid en altruïsme. Tekenend daarvoor is dat ze in de oorlog besloot haar gevangenschap zinvol te maken door anderen te steunen die er erger aan toe waren dan zijzelf. Kracht daarvoor ontleende ze aan haar godsvertrouwen, dat niemand haar ontnemen kon. Ze had naar eigen zeggen ‘gedaan wat haar hand te doen vond’.

Archivalia

Zie verwijzingen in Nolet, 143-147.

Literatuur

Anneke Nolet, Ene mejuffrouw Van Velzen 1894-1967. Inspectrice van de Nijmeegse Kinderpolitie en verzetsvrouw (Nijmegen 2013).

Illustratie

Foto door onbekende fotograaf, voorjaar 1945 (Fotocollectie familie van Velzen, beheerd door José Hopman-van Velzen).

Auteur: Anneke Nolet

 

laatst gewijzigd: 13/07/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.