Visboom, Grietje (1649-1695)

 
English | Nederlands

VISBOOM, Grietje (ged. Amsterdam 11-11-1649 – gest. New York ?-12-1695), koopmansvrouw in Malakka, winkelierster in New York; haar boedel was in 2009 uitgangspunt voor tentoonstelling. Dochter van Dirck Jansz. Visboom (1620-1664), slager, en Grietje Jans Burgers (ca. 1621-1667). Grietje Visboom trouwde (1) vóór 6-7-1673 met Egbert van Duins (gest. vóór 14-9-1677), koopman bij de VOC; (2) in 1677? in Malakka? met Rudolphus van Varick (1645-1694), predikant. Uit huwelijk (2) werden 2 dochters en 3 zoons geboren.

Grietje Visboom werd geboren als vierde kind en derde dochter in een Amsterdams slagersgezin met veertien kinderen. Zij groeide op in een huis aan de Prinsengracht (tegenwoordig nr. 180), genaamd De Dubbele Kalfsvoet. De vader stierf toen Grietje veertien jaar oud was. Bij de dood van haar moeder in 1667 waren nog tien kinderen in leven, van wie zeven minderjarig. Kennelijk was de moeder als weduwe in minder goede doen geraakt, want er waren schulden. Van de jongste kinderen is aangetekend bij welk familielid ze in huis werden genomen, van de inmiddels zeventienjarige Grietje is dat onbekend. Waarschijnlijk is zij samen met haar zus Catrijntje (ca. 1653-ca. 1690) niet lang na haar moeders dood naar de Oost vertrokken met haar oom, de lakenkoopman Abraham Burgers. Zeker is dat Abraham Burgers in augustus 1671 in Malakka (Maleisië) was. In juli 1673 was Margrieta van Duins er getuige bij de doop van een kind van Abraham Burgers (De Roever, 173). Hieruit valt op te maken dat Grietje Visboom – die zich Margrieta liet noemen – inmiddels was getrouwd met Egbert van Duins, onderkoopman bij de VOC. Hij was een weduwnaar met twee opgroeiende kinderen. Als nicht van haar machtige oom en diens vrouw Martha Leidecker, die weer verwant was aan de Van Riebeecks, verkeerde ze er in de hoogste kringen.

In het najaar van 1676 of in het voorjaar van 1677 moet Egbert van Duins zijn overleden. Margrieta van Duins hertrouwde vermoedelijk nog in Malakka met Rudolphus van Varick, een predikant die op het punt stond om naar Nederland terug te keren. Van 1679 tot 1686 woonde het echtpaar in Hem (West-Friesland), waar Van Varick was beroepen. Margrieta van Varick kreeg er twee dochters: Hester Cornelia (1680-vóór 1695) en Johanna (1682-na 1706). In 1684 kwamen ook de vier kinderen van Margrieta’s zus Dieuwertje (1643-1684) bij het echtpaar inwonen. In 1686 vertrok het gezin met de neven en nichten naar New York – de voormalige kolonie Nieuw-Nederland, sinds 1664 in handen van de Britten –, waar Rudolphus van Varick predikant werd van Flatbush op Long Island. Vermoedelijk werd onderweg hun zoon Marinus (1686-na 1706) geboren. In New York kregen ze nog een zoon (Rudolphus, 1690-1711) en een dochter (Cornelia, ca. 1692-1733). Margrieta van Varick dreef er een winkel in stoffen en fournituren om het tractement van haar echtgenoot aan te vullen.

Na de Glorious Revolution (1688) kwam het echtpaar van Varick in de problemen. Kolonisten in New York kwamen in opstand tegen het Engelse koloniaal bestuur dat nog in naam van Jacobus II regeerde. Rudolphus van Varick steunde aanvankelijk deze opstand – ‘Leisler’s Rebellion’ –, maar nam er afstand van toen het geweld in naam van Willem III steeds grimmiger werd. Hij werd gevangengenomen en Margrieta van Varick moest vluchten – niet duidelijk is waarheen. Toen de Engelsen in 1691 de orde kwamen herstellen, kwam hij weer vrij. De leiders van de opstand werden ter dood veroordeeld, maar uit een brief van dominee Van Varick aan de classis van Amsterdam blijkt dat de verhoudingen sindsdien voorgoed bedorven waren: het aantal kerkgangers was tot een kwart teruggelopen en hij wilde weg. Het paar heeft nog geprobeerd naar Suriname, Curaçao of Indië te emigreren, maar dat is niet gelukt. Op 24 september 1694 overleed Rudolphus van Varick, zijn weduwe en kinderen in een vijandige omgeving achterlatend. Margrieta van Varick heeft haar man ruim een jaar overleefd. Vermoedelijk is ze in december 1695 gestorven. De Varicks zouden later tot de elite van New York behoren; Margrieta’s achterneef Richard Varick (1753-1831) was privésecretaris van George Washington.

Uit haar nagelaten boedel blijkt dat Margrieta van Varick een handel dreef in stoffen en fournituren. Opmerkelijk is de grote hoeveelheid kostbaarheden uit Nederlands-Indië die zich in haar nalatenschap bevond: sieraden, porselein, oosterse tapijten, Japans lakwerk en Arabische munten. Rond de uitvoerige boedelinventaris werd in 2009 een tentoonstelling georganiseerd in New York.

Literatuur

  • Deborah L. Krohn en Peter N. Miller red., Dutch New York between East and West. The world of Margrieta van Varick (New York 2009) [met verwijzingen naar alle archivalia, en integrale tekst van Margrieta van Varicks boedelinventaris].
  • Margriet de Roever, ‘Grietje Dircks alias Margrieta van Varick. Kind op de Prinsengracht, weduwe in Malakka, domineesvrouw in New York’, Maandblad Amstelodamum 96 (2009) 169-180.
Illustratrie

Omslag catalogus tentoonstelling New York over Grietje Visboom, 2009 (Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau, Den Haag).

Redactie

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 347

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.