© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Marie-Cécile van Hintum, Walvisch, Klaartje, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Walvisch [13/07/2016]
WALVISCH, Klaartje (geb. Amsterdam 6-2-1911 – gest. Sobibor, Polen 16-7-1943), schrijfster oorlogsdagboek. Dochter van Barend Walvisch (1876-1939), werkman, en Mietje Breemer (1876-1943). Klaartje Walvisch trouwde op 19-11-1934 in Amsterdam met Joseph de Zwarte (1911-1944), magazijnchef. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Klaartje Walvisch werd geboren als negende in een Joods gezin met elf kinderen, van wie er vier jong stierven. Ze groeide op in Amsterdam en werkte daar als mantelnaaister. Na haar huwelijk in 1934 woonde ze met haar echtgenoot, de magazijnbediende Joseph de Zwarte, aan de Oudeschans. In april 1941 verhuisden ze naar de Tweede Oosterparkstraat. Bij aanvang van de Jodendeportaties in 1942 weigerden ze zich vrijwillig te melden, maar ze doken niet onder. Zo kon het echtpaar op 22 maart 1943 thuis worden gearresteerd door twee ‘rechercheurs’ van de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung. Ondanks een vernederende behandeling wist Klaartje de Zwarte-Walvisch kalm te blijven en verliet ze haar woning zonder in paniek te raken. Details over de arrestatie en de verschrikkingen die daarop volgden, zijn overgeleverd dankzij het dagboek dat ze drie maanden lang bijhield.
Woedende woorden
Na een nacht in de Zentralstelle en twaalf dagen in de Hollandsche Schouwburg belandde Klaartje de Zwarte op 2 april 1943 met haar man in kamp Vught. Beducht voor ontdekking en daarom anoniem noteerde ze op een kladblok en in drie schoolschriftjes wat ze tussen 22 maart en 4 juli 1943 meemaakte: ‘woedende woorden’ over het immense onrecht dat de Joden werd aangedaan. ‘Dit was beschaving. Dit was cultuur. Dit was het nieuwe Europa’ (Alles ging aan flarden, 144), schreef ze. De notities smokkelde ze mee in de voering van haar tas. Vlak voor haar deportatie naar Polen gaf ze deze in bewaring bij haar zwager Salomon de Zwarte, in de hoop dat haar oorlogsdagboek ooit de buitenwereld zou bereiken.
Klaartje de Zwarte-Walvisch was lichamelijk zwak – door chronische kramp in haar slokdarm kon ze slecht eten. In het kamp doorstond ze ontluizing, honger, kou, ziekte, helse appèls en erbarmelijke omstandigheden in overvolle barakken. Dat alles en de verschrikkelijke taferelen bij de transporten en het kindertransport vanuit Vught naar Westerbork tekende ze op met een haarscherp oog voor menselijk gedrag. Tot het einde probeerde De Zwarte-Walvisch haar waardigheid te behouden en het hoofd te bieden aan haar onzekerheid over de toekomst en heimwee naar haar man, die als gevangene op de Moerdijk werkte. Ondanks alle tegenspoed had ze nog kleine geluksmomenten en oog voor de schoonheid van de natuur. In een afscheidsbrief schrijft ze aan Joseph: ‘Je weet hoe we destijds ons huis verlaten hebben, het onbekende tegemoet. Zo zal ik ook Vught verlaten. Met opgeheven hoofd’ (Alles ging aan flarden, 149). Het dagboek eindigt op 4 juli 1943. Rond die tijd kwam ze in Westerbork aan en op 13 juli 1943 moest ze op transport naar het oosten. Zwager Salomon de Zwarte bracht haar naar de trein. Drie dagen later, op 16 juli 1943, werd Klaartje de Zwarte-Walvisch, 32 jaar oud, in vernietigingskamp Sobibor vergast. Ook Joseph de Zwarte overleefde de oorlog niet. Hij overleed op 31 maart 1944, ‘ergens in Polen’.
Betekenis
Het in 2008 in het depot van het Joods Historisch Museum in Amsterdam herontdekte dagboek was daar ooit ingebracht door Salomons dochter Miep Koenig-de Zwarte. Het manuscript (45.000 woorden) werd direct erkend als een unieke en authentieke getuigenis van de Holocaust en een belangrijke aanwinst voor de geschiedschrijving over kamp Vught. Na intensief onderzoek kon het worden toegeschreven aan Klaartje de Zwarte-Walvisch. Fragmenten uit het oorlogsdagboek werden aangehaald in de televisieserie De oorlog (NPS, 2008); in 2009 verscheen het in boekvorm. Klaartje de Zwarte-Walvisch is te zien op een familiefilmpje van april 1940. Het is het enige beeld dat er van haar bestaat.
In april 2011 was in een barak in kamp Vught de première van een op het dagboek gebaseerde theatermonoloog van Klara Smeets, ‘Alles gaat aan flarden’ (Stichting Droomproducties). Inmiddels is er een vertaling van het dagboek in het Italiaans en wordt er gewerkt aan een Franse versie.
Archivalia
- Stadsarchief Amsterdam: archiefkaarten van Klaartje Walvisch, Barend Walvisch, Anna Walvisch en Joseph de Zwarte.
- Joods Historisch Museum, Amsterdam: documentencollectie inv. nrs. 00009720 en 00012789 (Salomon de Zwarte); filmfragment huwelijk Colette de Zwarte (april 1940) [in 1992 door Salomon de Zwarte aan het museum geschonken].
Publicaties
Alles ging aan flarden. Het oorlogsdagboek van Klaartje de Zwarte-Walvisch, Ariane Zwiers ed. (Amsterdam 2009) [met een voorwoord door Ad van Liempt].
Website
Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland [URL: http://www.joodsmonument.nl/person/485893, geraadpleegd 05/05/2015].
Illustratie
Klaartje de Zwarte-Walvisch in een still uit een film van het huwelijk van haar schoonzuster met Gerrit Schellevis, Amsterdam, 10 april 1940 (Joods Historisch Museum, Amsterdam).
Auteur: Marie-Cécile van Hintum
laatst gewijzigd: 13/07/2016
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.