© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Weert, Goudina van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Weert [13/01/2014]
WEERT, Goudina van (begr. Amsterdam 13-10-1679), dichteres. Ze bleef ongehuwd.
Goudina van Weert leefde rond het midden van de zeventiende eeuw in Amsterdam, maar informatie over ouders of familie is tot op heden niet achterhaald. Haar bekendheid dankt ze aan het feit dat ze zich in 1647 als ‘mej. G.V.W.’ met een gedicht richtte tegen het treurspel Maria Stuart (1646) van Joost van den Vondel, waarvoor hij door de schout was beboet – een boete overigens die zijn uitgever voor hem betaalde. In haar gedicht verwijt ze Vondel dat hij eerst – met zijn Palamedes – was opgekomen voor de arminianen, toen voor de doopsgezinden, en nu voor de pausgezinde Maria, die hij voorstelt als een ‘sant’ (heilige), terwijl ze toch een ‘verraderes van ’t land’ was. Ze vraagt hem om bij zinnen te komen: ‘O Vondel, laat u niet van ’t pad der rede voeren’. Ook rakelt ze met zoveel woorden de Palamedes-affaire nog eens op. Vondel is in haar ogen iemand ‘die recht voor onrecht keurt, en valse daden prijst,/ als gij, o lasteraar, in al uw werk bewijst/ Die landverraders bemint, en schelmen gaat verschonen/ als gij in Palameed ons klaarlijk gaat vertonen’. Aan het slot stelt ze dat Vondel zou moeten worden gehangen – ze noemt hem een ‘valse lasterpop’ die tot tweemaal heeft verdiend ‘een rechte strop’. Met de hem opgelegde boetes zal hij Gods oordeel niet ontlopen: ‘Waar gij het met geen geld noch goed meer af zult kopen,/ Al zijt gij ’t hier ontvlucht, gij zult God niet ontlopen’.
Het kritische gedicht van Goudina van Weert riep uiteenlopende reacties op. Dirck Pietersz. Bo(e)terman viel haar bij met zijn ‘Dancksegginghe aen meiuffr. G.V.W….’, maar G. Koning verweet haar dat ze oud zeer oprakelt: ‘Mejoffer! wie gij zijt, ten staat mij niet te dulden,/ Ik wil d’onnozelheid van Landverraa’r ontschulden./ Gij scheldt en lastert hem met opgezwollen moed,/ [als]of u de bitse nijd van jongsaan had gevoed./ Bedaar, en houd [uw] gemak; verleent ’t gehoor de waarheid,/ Die immers nu zo blinkt, als d’alderklaarste klaarheid’.
Er zijn nog twee gedichten van Goudina van Weert overgeleverd. Zo deed zij op verzoek van Hieronymus Sweerts rond 1654 mee aan de zogenaamde ‘knipzang’, het collectieve gedicht dat zeventien dichters maakten op een strofe van Hooft over Rozemond die door Pan in haar borstjes werd geknepen toen ze lag te slapen. Andere deelnemers aan dit marathongedicht waren onder meer Thomas Asselijn, Catharina Questiers, Catharina Verwers en Joost van den Vondel. Zou hieruit opgemaakt kunnen worden dat het toch niet zo’n vaart liep met haar doodverwensingen aan Vondel?
Verdere biografische gegevens over Goudina van Weert zijn er niet, behalve haar begrafenisdatum: als ‘bejaarde dochter’ uit De Groote Turck in de Beursstraat werd ze op 13 oktober in de Amsterdamse Nieuwezijds Kapel ten grave gedragen.
Hieronymus Sweerts schreef op zijn minst vier gedichten voor Goudina van Weert. Hij prees haar dichtkunst, gaf commentaar op een boek dat hij van haar had geleend en riep haar op om toch vooral het dichten weer op te pakken. Volgens de Lauwerkrans valt hieruit op te maken dat zij in haar tijd een tamelijk bekende persoonlijkheid moet zijn geweest.
Naslagwerken
Lauwerkrans; NBAC.
Archivalia
Stadsarchief Amsterdam: DTB, Begraven 1069, p. 1.
Publicaties
- Vagevier voor Joost van Vondelen over sijn Stuarst [sic] gemartelde majesteyt, ghestookt door juff. G.V.W. (z.p. 1647).
- Van Weerts bijdrage aan ‘de knipzang’ en een gedicht op het portret van Maria van Belle staan in De koddige Olipodrigo, 2 delen (Amsterdam 1654-1655) deel 1, 92 en deel 2, 247.
Literatuur
- Hieronymus Sweerts, Alle de gedigten (Amsterdam 1696) 172-174, 201-202, 215-216; 217-218 [gedichten op Goudina van Weert].
- De werken van J. van den Vondel, deel 9: 1646-1647, J. van Lennep en J.H.W. Unger ed. (Leiden 1890) 277-290.
- P. Minderaa, ‘De knipzang’, Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 79 (1963) 10-35.
- Piet Calis, Vondel. Het verhaal van zijn leven (1587-1679) (Amsterdam 2008) 237.
Illustratie
Titelpagina van Vagevier voor Joost van Vondelen, 1647.
Redactie
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 282
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.