With, Katharina Johanna de (1691-1728)

 
English | Nederlands

WITH, Katharina Johanna de (ged. Utrecht 13-2-1691 – gest. Utrecht 16-2-1728), dichteres en vertaalster. Dochter van Ludolf Adriaan de With (1652?-na 1728), advocaat, en Elisabeth Vuyst (gest. 1719?). Katharina Johanna de With bleef ongehuwd.

Katharina Johanna de With had drie zusters en een broer: Henriëtte Elizabeth, Everardina Jakoba, Wilhelmina en Johan Henrik. Hun vader was behalve advocaat ook secretaris van het kapittel van St. Marie in Utrecht, een functie die hij vijftig jaar lang (tot 1724) zou bekleden.

In 1704 (of 1714?) verscheen het vroegst bekende gedicht van Katharina Johanna de With, een huwelijkszang in pastorale trant -- in de titel is sprake van de sprokkelmaand 1714, maar dat is vermoedelijk een zetfout). In diezelfde trant schreef ze de daaropvolgende jaren verscheidene gelegenheidsgedichten voor familieleden en vrienden. Voor het ‘landspel’ De getrouwe herderin (1719), haar berijming van een prozavertaling van Francesco Contarini’s Fida ninfa, leverden bevriende dichters als Ludolf Smids, Pieter Vlaming en de pastorale dichter bij uitstek, Jan Baptista Wellekens, drempeldichten. De dankbrief die ze aan Ludolf Smids schreef, is een van de weinige brieven die van haar overgeleverd zijn.

Met genoemde dichters moet Katharina de With veel contact gehad hebben. Vlaming was een huisvriend die zijn historische belangstelling deelde met vader De With en zelf was Katharina de With een protégee van Wellekens (Cox-Andrau, 285). Hoewel Vlaming sprak van ‘Drie gezusters dichteressen,/ In het stamhuis van De With’ (lofdicht in Getrouwe herderin, **3r), was het alleen Katharina die enige naam maakte als dichteres. Wel schreef haar zus Henriëtte Elizabeth, net als zij zelf, een lijkdicht bij de dood van de dichter Jakob Zeeus in 1718.

Voor of in 1719 stierf Katharina’s moeder, evenals haar zuster Wilhelmina. Aan de dood van de laatste wijdde ze een – ongedateerd – gedicht, ‘Zeestar. Visscherszang op het afsterven van myne zuster Wilhelmina de With’ (Gedichten, 72). Katharina had een zwak gestel en haar ‘menigvuldige ziekten en kwalen’ (opdracht Fillis) maakten haar het schrijven gedurende lange perioden onmogelijk. In februari 1726 liet ze Magdalena Barbara Wellekens, dochter van de inmiddels overleden dichter, weten dat ze niet in staat was haar te ontvangen, want haar ‘lot wordt telkens kwader;/ Hier komt niets thuis als tegenspoed’ (Mengeldichten, 101). In februari 1728 overleed Katharina Johanna de With, 37 jaar oud.

Na haar dood zorgden Henriëtte Elizabeth en Everardina Jakoba de With ervoor dat wat er nog aan werk van hun zuster lag uitgegeven werd. Zo verscheen al in 1728 het herdersspel Fillis van Scirus, naar het Italiaanse van Guidubaldo de Bonarelli, aangevuld met haar Mengeldichten. Uit de opdracht van beide zusters aan Pieter Vlaming valt op te maken dat deze kort voor haar dood bij Katharina op bezoek was geweest en dat zij hem gevraagd had Fillis aan hem te mogen opdragen. U weet, schrijven haar zusters in deze opdracht, dat door ‘hare beklagelijke toestand’ Fillis ‘zo lang onderhanden heeft moeten blijven’, maar gelukkig heeft zij ‘weinige weken voor haar overlijden [...] uwe toezegging hiertoe [nl. de opdracht]’ verkregen.

Reputatie

Latere letterkundigen hebben het werk van Katharina Johanna de With over het algemeen positief beoordeeld. De literator Jan van Walré noemde haar een ‘begaafde maagd’, die de liefde bezong zonder die zelf ooit te hebben mogen beleven (p. 72). Van de literatuurhistorici vond Van der Aa dat ze een ‘te weinig bekende dichteres’ was en waardeerde Witsen Geysbeek haar als ‘zeer verdienstelijk’. Pennink oordeelde anders: ‘Vriendelijk en beschaafd, zonder originaliteit of diepte’ (p. 203). Hoe dat ook zij, Katharina de Withs gedichten zijn geheel in de vergetelheid geraakt.

Naslagwerken

Van der Aa; Ter Laan; Lauwerkrans; NNBW; Witsen Geysbeek.

Archivalia

Universiteitsbibliotheek Amsterdam (UvA), Bijzondere Collecties: Hss. 25 G (brief van De With aan Ludolf Smids, 11-6-1718).

Publicaties

  • Herdersgezang ter eeren van [...] Petrus Vuyst [...] ende [...] Barbara Wilhelmina Gerlings [...] 's jaars 1714 (Utrecht z.j. [1704?]).
  • Reinhart. Veldzang, ter verjaringe van [...] Johan Wilhelm van Meel, geheimschryver der ed. maatschappy van Suriname (z.p. z.j. [1715]).
  • De getrouwe herderin [...]. Benevens eenige andere gedichten (Rotterdam 1719).
  • Gedichten (Rotterdam 1719) [toegevoegd aan De getrouwe herderin, met eigen titelpagina en paginering].
  • ‘Op de gedichten van den heere Jakob Zeeus, feniks der Nederduitsche dichteren’, in: Jakob Zeeus, Gedichten (Amsterdam 1721) ***3v-****1v.
  • ‘Blankhart. Veltzang op het overlyden van den heere Jakob Zeeus’, in: Jakob Zeeus, Overgebleve gedichten (Rotterdam 1726) iii-v.
  • Fillis van Scirus [...].Benevens eenige andere gedichten (Amsterdam 1728).
  • Mengeldichten (Rotterdam 1719) [toegevoegd aan Filis, met eigen paginering].

Literatuur

  • H. van der Mark, Lykoris. Herder- en visscherszang ter geboorteviering van [...] Katharina Johanna de With, uitmuntentste poëtesse (z.p. z.j. [1715]).
  • Jan van Walré, Gedachtenis-offer aan Ward Bingley, Eerzucht en andere mengeldichten (Amsterdam 1821) 69-72.
  • R. Pennink, Silvander (Jan Baptista Wellekens) 1658-1726 (Haarlem 1957) 187-203.
  • M.S.J. Cox-Andrau, De dichter Pieter Vlaming (1686-1734) (Bussum 1976) 94-96, 131-132.
  • Jan L.P. Blommendaal, De zachte toon der herdersfluit. De pastorale poëtica van Jan Baptista Wellekens (1658-1726) (Utrecht 1987) 213-214, 238 n. 215.

Redactie

laatst gewijzigd: 30/11/2015

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.